Analyse

Is het liberalisme echt dood? Nee dus

Afbeelding
Bron: Boekcover 'The Collapse of Global Liberalism'
Bron: Boekcover 'The Collapse of Global Liberalism'
De doodverklaring van het liberalisme is sterk overdreven. De liberale ideologie blijft voortsukkelen zolang het kapitalisme er is, aldus Grace Blakely in haar bespreking van het boek 'The Collapse of Global Liberalism'.

Afbeelding
x
Philip Pilkington werkt bij het Hongaarse Instituut voor Internationale Zaken, waar hij zich richt op macro- en geo-economische vraagstukken. Zijn boek over de instorting van het wereldwijde liberalisme verscheen in juni 2025.

Philip Pilkington heeft echt een hekel aan liberalen. Ik begrijp hem wel. Liberalen hebben de afgelopen vijftig jaar vrijwel alle belangrijke sociale instellingen in de rijke wereld gedomineerd. Het is bijna onmogelijk om een mediapersoonlijkheid, beleidsmaker of bedrijfsleider te vinden die in wezen geen liberaal is. Tussen liberalen leven en werken zonder hun ideeën te delen is, zoals Pilkington ongetwijfeld heeft ervaren, een enorme uitdaging.

Verborgen ideologie

Een bepaalde houding is typisch voor liberalen. Ze zijn vaak gericht op details en dekken zich met hun standpunten over eender welk onderwerp in door een beroep te doen op de ‘beide kanten van het debat’ – van klimaatverandering tot de genocide in Gaza. Ze beweren zich aan een bepaald moreel kader te houden, maar willen niet te ‘ideologisch’ overkomen.

Dus wringen ze veel met hun handen en lijken ze gechoqueerd zonder iets echt inhoudelijks te zeggen. Ze hebben vooral een hekel aan ‘ideologen’, vanuit de foute veronderstelling dat hun eigen opvattingen gebaseerd zijn op een objectieve beoordeling van het bewijsmateriaal en niet op een coherent ideologisch kader. Deze misvatting maakt liberalen zo gevaarlijk: hun ideologie is verborgen en wordt niet erkend, waardoor het moeilijk is om deze openlijk aan te vechten.

Je denkt misschien dat ik de invloed van het liberalisme op de westerse elites overdrijf. Door het narcisme van de kleine verschillen staan de pagina's van onze grote kranten vol met liberalen die elkaar bekritiseren. Het voortdurende geroezemoes over hun kleine geschillen onderstreept echter alleen maar het feit dat ze het over de meeste dingen eens zijn.

En het belangrijkste waar ze het over eens zijn, is dat het over het algemeen goed gaat. Als het niet goed gaat, komt dat omdat een of andere slechterik knoeit met een systeem dat niet kapot is. Weg met de slechterik, herstel de normaliteit. Vandaar het liberale refrein: “maak politiek weer saai”.

Liberalisme als vergoelijking van de kapitalistische sociale verhoudingen
Ik argumenteer dat liberalisme een ideologie is, die kan worden teruggebracht tot een vergoelijking van de kapitalistische status quo. Deze definitie van liberalisme maakt ons duidelijk waarom liberalen weigeren op te komen voor iets dat niet al algemeen aanvaard is in mainstream kringen: hun ideologie is geworteld in een verlangen om te legitimeren wat al bestaat, namelijk kapitalistische sociale verhoudingen.

We leven in een materiële wereld

Pilkingtons minachting voor het liberalisme maakte hem tot een soort ster aan de linkerkant van het politieke spectrum. Zeker nadat een van zijn optredens op Novara Media (onafhankelijke, non-profit mediaorganisatie in het Verenigd Koninkrijk, nvdr.) viraal ging.

In dit doordachte interview stelt Pilkington – een beleidsdeskundige met interesse in macro-economie en geopolitiek – dat de mondiale liberale orde aan het instorten is. De oorlogen in Oekraïne en Gaza zijn voorbodes van een meer fundamentele verschuiving. Het gezag en de economische dominantie van het Westen storten in, met verstrekkende gevolgen voor het functioneren van het mondiale kapitalisme.

In The Collapse of Global Liberalism probeert Philip Pilkington dit argument een filosofische onderbouwing te geven. Hij stelt dat het ook liberalisme, een ideologie die onze politiek minstens de afgelopen eeuw heeft gedomineerd, aan het instorten is. Hij definieert liberalisme als een project dat traditionele hiërarchieën tracht te ondermijnen.

Zo beweren liberalen dat mensen fundamenteel gelijk zijn en dat de markt de meest rationele en efficiënte manier is om een samenleving, die uit gelijke individuen bestaat, te besturen. Markten worden gedomineerd door contracten, die geweld of loyaliteit vervangen als basis voor economische relaties en die een heilige rol vervullen in de liberale filosofie – vandaar de liberale obsessie met de sociale contracttheorie.

Hij voert ook het ongewone, maar begrijpelijke argument aan dat het marxisme noch het neoliberalisme een fundamentele breuk met het liberalisme betekenen. Het marxisme vertegenwoordigt de uitbreiding van de liberale focus op gelijkheid naar het domein van de economie (een definitie waar ik het grotendeels mee eens ben).

Het neoliberalisme is slechts een verscherping van het streven naar marktideologie (hoewel het, zoals ik in Aasgierkapitalisme aantoon, in feite de vrije markten zelf ondermijnt ten gunste van monopolistische macht en publiek-private samenwerking). En het fascisme is een poging om de door liberale ideeën ondermijnde traditionele gezagsvormen, met geweld te herstellen.

Volgens Pilkington maakt de liberale minachting voor hiërarchie het tot een extremistische ideologie. Hij betreurt het verdwijnen van traditionele hiërarchieën, zoals het gezin en geloofssystemen zoals religie. Niet, denk ik, omdat hij bijzonder gehecht is aan een van beide, maar omdat hij aanvoelt dat deze kaders orde en stabiliteit brachten in het denken en de relaties van mensen.

In die zin is zijn visie geworteld in de conservatieve traditie van Aristoteles' verdediging van de sociale hiërarchie tot Burkes wantrouwen tegenover de radicale veranderingen, aangewakkerd door de toepassing van liberale ideeën tijdens de Franse Revolutie.

Je ziet tegenwoordig niet veel echte conservatieven meer. En in die zin is zijn perspectief interessant en enigszins uniek. Maar ik ben het niet eens met zijn definitie van liberalisme. Ik vind dat hij te mild is voor de liberale ideologie door haar de schuld te geven van sociale veranderingen zoals het verdwijnen van het traditionele gezin en religie.

Liberalisme is in wezen een ideologie die achteraf is ontstaan om kapitalistische sociale verhoudingen te verdedigen. En de schuld voor de veranderingen die Pilkington aanklaagt, ligt enkel en alleen bij het kapitaal.

De marktsamenleving

De oorzaak van mijn meningsverschil met Pilkington ligt in onze verschillende manieren van analyseren. Pilkington noemt zichzelf expliciet een Hegeliaan, met andere woorden, een idealist. Ik gebruik de term ‘idealist’ hier in filosofische zin, namelijk iemand die gelooft dat de geschiedenis een grote strijd is tussen verschillende ideeën.

Het is ironisch dat Pilkington dit standpunt inneemt in een boek waarin hij het liberalisme hekelt, want idealisme is juist het fundament van de liberale filosofie. Het geloof dat de geschiedenis voortschrijdt door een grote strijd tussen concurrerende ideeën en dat we daarom de geschiedenis kunnen veranderen door onze overtuigingen te veranderen, is een conditio sine qua non, oftewel een onmisbare voorwaarde, van het liberalisme.

Het belangrijkste filosofische alternatief voor idealisme is materialisme: de overtuiging dat de geschiedenis wordt gevormd door productieverhoudingen, waarbij ideeën voortkomen uit de manier waarop een samenleving middelen produceert.

Dit is natuurlijk het perspectief dat Marx hanteert in De Duitse ideologie, waarin hij Hegel en zijn volgelingen nog harder bekritiseert dan Pilkington de liberalen. Door de werking van het kapitalistische systeem en zijn invloed op de heersende orthodoxieën bloot te leggen, vormt het materialistische perspectief een directe aanval op het liberalisme.

Marx wijst erop dat de positieve kijk op het kapitalisme van theoretici als Adam Smith geworteld is in een analyse van kapitalistische uitwisseling. Dat wil zeggen: markten.

Het filosofische kader van Smith biedt, zoals Pilkington terecht betoogt, een ethische en rationele basis voor de toepassing van marktprincipes op de hele samenleving. Deze op de markt gebaseerde ethiek blijft centraal staan in de liberale politieke theorie. Pilkington stelt terecht dat “liberale economie geen aanvulling is op het liberale project, maar eerder een kernonderdeel van de essentie ervan".

Maar Marx toonde aan dat we, om het kapitalisme echt te begrijpen, het terrein van de uitwisseling moeten verlaten en de ‘verborgen verblijfplaats van de productie’ moeten betreden. Daar, in de fabriek en de sweatshop, vinden we dezelfde verhoudingen van overheersing en controle die liberalen zeggen te verafschuwen. We vinden er ook fundamentele irrationaliteit die leidt tot periodes van chronische overproductie, met diepe crises tot gevolg. Met andere woorden, als je naar de kapitalistische productie kijkt, zie je een systeem dat noch ethisch, noch rationeel is.

Het liberalisme als ideologie is een poging om de immoraliteit en irrationaliteit van het kapitalisme als sociaal systeem te verdoezelen. Smith, Locke, Mill, Ricardo, Rawls en vele anderen proberen elk een opkomende of gevestigde kapitalistische status quo te rechtvaardigen. Ze doen dit door een beroep te doen op de logica van de markt, zowel als ethisch als economisch systeem. Markten zijn in deze visie de beste manier om meritocratie te bevorderen, onrechtmatige hiërarchieën te ondermijnen en te zorgen voor een zo efficiënt mogelijke verdeling van middelen.

Afbeelding
Van Vulture Capitalism door Grace Blakely is ook een Nederlandse vertaling verschenen.
Van Vulture Capitalism door Grace Blakely is ook een Nederlandse vertaling verschenen.

Maar zoals ik in mijn meest recente boek Aasgierkapitalisme laat zien, is kapitalisme geen vrijemarktsysteem. Ten eerste bestaat er geen vorm van kapitalisme die niet gebaseerd is op uitgebreide monopolistische macht – van de Oost-Indische Compagnie tot de olietrusts en de Magnificent 7 (de verzamelnaam voor zeven grote, invloedrijke Amerikaanse technologiebedrijven: Apple, Microsoft, Alphabet (moederbedrijf van Google), Amazon, Meta Platforms (voorheen Facebook), Nvidia en Tesla, nvdr.).

Ten tweede bestaat er geen vorm van kapitalisme waarbij de staat deze monopolies niet op grote schaal heeft gesteund, en bedrijven de kapitalistische staten niet hebben gesteund. Ten slotte is er geen enkele vorm van kapitalisme die niet gepaard is gegaan met uitgebreide samenwerking tussen enerzijds bedrijfs- en financiële monopolies en anderzijds kapitalistische staten.

De leidende posities in een kapitalistische economie zijn niet georganiseerd volgens marktprincipes. De marktideologie (met andere woorden: liberalisme) is echter van cruciaal belang voor het functioneren van het kapitalisme, omdat deze dient om de ongelijkheden te legitimeren die door kapitalistische economieën worden gegenereerd.

Volgens deze visie zijn de rijken en machtigen succesvol omdat ze getalenteerder, productiever en harder werken dan alle anderen – zoals blijkt uit de markt. De armen daarentegen zijn gewoon mislukkelingen. Afhankelijk van je interpretatie van de liberale theorie verdienen ze armoede of moeten ze gewoon worden gered door publieke of particuliere welwillendheid.

Kapitalisme versus conservatisme

De materialistische visie is dat productieverhoudingen veel belangrijker zijn voor de ontwikkeling van de samenleving dan ideeën. Materialisten geloven zelfs dat ideeën voortvloeien uit productieverhoudingen. In dit geval is liberalisme zo populair omdat het de kapitalistische productiewijze legitimeert. Maar hoe zit het dan met Pilkingtons bespreking van de sociale problemen die worden veroorzaakt door de ‘liberale ideologie’, zoals het verval van het gezin en traditionele genderrollen?

Het lijkt duidelijk dat deze veranderingen hun oorsprong niet vinden in een plotse wijziging van denken, maar wel in een veel diepgaandere en fundamentelere transformatie in de manier waarop onze samenlevingen dingen produceren.

Neem bijvoorbeeld het gezin. Kapitalistische sociale relaties zijn altijd afhankelijk geweest van de uitgebreide huishoudelijke arbeid van vrouwen. Vrouwen werden gedwongen om zich bezig te houden met wat marxistische feministen ‘sociale reproductie’ noemen, om het behoud en de uitbreiding van de beroepsbevolking te ondersteunen. Het burgerlijke gezin is, zoals veel theoretici hebben opgemerkt, de fundamentele economische eenheid van de kapitalistische productie.

Maar zoals altijd kannibaliseert het kapitalisme de fundamenten van zijn eigen succes. Door vrouwen meer economische vrijheid te geven zijn er zowel nieuwe consumentenmarkten als nieuwe bronnen van arbeidskrachten ontstaan om uit te buiten. Dit waren enorme kansen voor het kapitaal.

Maar naarmate meer vrouwen zijn gaan werken, is het aantal echtscheidingen gestegen en is het geboortecijfer gedaald. Veel vrouwen – met name vrouwen uit de arbeidersklasse – zijn gedwongen om te gaan werken, omdat de kosten zijn gestegen (bijvoorbeeld huur, kinderopvang) en de lonen zijn gestagneerd.

Anderen hebben ervoor gekozen om hun identiteit rond hun werk te structureren, omdat ze de competitieve, individualistische logica van de marktsamenleving zijn gaan accepteren (zoals de ‘girl boss’). Als gevolg daarvan maken we een crisis van sociale reproductie door.

Veel van de andere kwesties die Pilkington aanklaagt, kunnen worden toegeschreven aan de totalitaire neigingen van het kapitaal, dat alle aspecten van het sociale leven aan zijn wil onderwerpen wil. Als er een kans is op winst of uitbuiting, dan wordt die in een kapitalistische economie aangegrepen. Geen enkele gekoesterde overtuiging, geen enkele culturele norm, geen enkele ideologische verbintenis mag de onophoudelijke drang naar groei in de weg staan.

Dit is natuurlijk de tegenstrijdigheid in het conservatieve engagement voor het kapitalisme – wat duidelijk blijkt uit de voorkeur die Pilkington heeft voor de voortzetting van dit economische systeem. Zoals traditionele conservatieven in de 19e en 20e eeuw ontdekten, vernietigt het kapitalisme de fundamenten waarop hun ideologie is gebaseerd: van religie tot het gezin en culturele homogeniteit.

Deze veranderingen kunnen niet worden teruggedraaid als ze eenmaal zijn ingeburgerd. Zoals Pilkington terecht opmerkt, is de poging om dit te doen alleen maar kortstondig gelukt door middel van geweld, in de vorm van fascisme.

Toen ik het boek van Pilkington las, moest ik denken aan Schumpeters Capitalism, Socialism, and Democracy. Zowel Pilkington als Schumpeter hadden Marx duidelijk grondig bestudeerd. Hoewel geen van beiden het eens is met zijn visie, nemen ze zijn standpunten serieus. Ook zijn kritiek op het kapitalisme. Schumpeter was zo overtuigd van Marx' argumenten dat hij ten onrechte geloofde dat het kapitalisme gedoemd was om onder het gewicht van zijn eigen tegenstrijdigheden in te storten.

Ik denk dat Pilkington dezelfde fout heeft gemaakt met het liberalisme. Zolang het kapitalisme blijft bestaan, zal het liberalisme blijven aanmodderen en zich blijven uitbreiden om het behoud van de status quo te rechtvaardigen.

Afbeelding
x

 Deze bijdrage van de Britse econoom en journalist Grace Blakeley verscheen eerder op haar Substack. Daar kan je intekenen op haar nieuwsbrief. De vertaling is van Ann Dejaegere.

Vandaag op de hoogte van de wereld van morgen?