Julia Ducournau over ‘Alpha’: “In een wereld besmet door angst is liefde een verzetsdaad”
Julia Ducournau (° 1983) verscheen in 2016 op het filmtoneel met een mokerslag. Grave, een bloederige horrorfilm waarin een vegetariër een onverzadigbare honger naar vlees ontwikkelt die uitmondt in kannibalisme. Visuele, extreme cinema. Emotioneel nazinderend. Een lijn die ze doortrok met Titane (2021), een verontrustende en viscerale fantasie over hoe een titanium hersenimplantaat bij een kind zorgt voor een levenslange band met metaal en obsessie voor auto’s.
Vaccin tegen angst
De verrassende Gouden Palm-winnaar Titane was voor Ducournau “een film die niet iedereen zal associëren met een liefdesverhaal maar die voor mij een liefdesverhaal is”. Alhoewel de Franse cineast ditmaal ook andere registers opentrekt, kan hetzelfde gezegd worden over Alpha (2025). Alpha is de naam van een dertienjarige adolescente die worstelt met trauma’s verbonden aan een jeugd in een disfunctioneel gezin, terwijl ze opgroeit in een periode waarin een verwoestende epidemie (een verwijzing naar de jaren tachtig en aids) huishoudt.Ziekte, angst, geheugen, verlies, identiteit. De cocktail wordt geschud wanneer Alpha van een feestje thuiskomt met een tatoeage op de arm en (paniek alom) mogelijk een besmetting. Een outcast-status dreigt. Plots zien medescholieren haar als een gevaar, wat resulteert in een hallucinante zwembadscène. Terwijl haar moeder, die als medicus al te vertrouwd is met besmette individuen die transformeren in marmeren beelden, totaal ontredderd dreigt te worden.
Ode aan de liefde
Maar temidden de duisternis blijft Alpha een symbool van licht en liefde. Vleesgeworden vitaliteit en empathie. Een vaccin tegen angst voor alles wat anders is. Gespreksstof genoeg voor een post-Cannes interview in de tuin van een Brussels hotel.
Ontwikkelde je Alpha vanuit je vorige films Grave en Titane, of begon je gewoon van nul bij dit project?
Julia Ducournau: “Dit project zat al heel lang in mijn hoofd. Voor Titane en misschien ook, dat weet ik niet helemaal goed meer, voor Grave. Goede vraag eigenlijk want het project verliep in verschillende fasen. Net na Titane begon ik een andere film te ontwikkelen. Een die, op mijn vaste thema’s en obsessies na, niets met Alpha te maken had.
Na enkele maanden realiseerde ik me echter dat ik mezelf aan het herhalen was, dat ik bezig was met iets dat een doorslag was van wat ik al gedaan had. Een tweede Titane maken, voelde steriel en zinloos aan. Gemakzuchtig ook, want zo bleef ik in mijn comfortzone. En dat is precies wat ik niet wil.
Ik ga uit van het principe dat vertrouwde recepten recycleren nooit tot iets goeds, iets levendig en fris, kan leiden. Ik stuur liever richting het onbekende, richting terreinen die niet meteen comfortabel en veilig aanvoelen. Toen ik besefte dat het project té comfortabel was, heb ik alles in de vuilbak gekieperd.
Bij het nadenken over waar ik dan wèl naar toe wou, kwam ik uit bij Alpha, een oud idee dat ver genoeg stond van Grave en Titane. Het was iets dat ik altijd gedacht had pas in een latere levensfase te kunnen maken, omdat de afstand die het impliceert ten opzichte van moederschap, toch wat levenservaring vereist.
Wanneer je de filmografie van veel grote cineasten bekijkt, dan valt het trouwens op dat het thema moederschap veelal in het laatste deel van hun carrière wordt aangesneden. Zich emanciperen van de moederfiguur, zich bevrijden van de moeder, van een bloedband en onze eerste habitat, is een proces dat eigenlijk heel ons leven doorloopt.
We spreken over het losrukken uit een fusie. Zeker wanneer het zoals in Alpha gaat om een moeder met grote M, een Mama die niet enkel de moeder is van Alpha maar ook een moederfiguur is voor haar patiënten, voor haar broer, voor alle mensen eigenlijk. Een opofferingsgezinde moeder wiens moederinstinct verbonden is met de hele wereld.
Dat is moeilijk en vraagt tijd. Het gaat immers gepaard met een worsteling met schuldgevoelens. Want men kan wel de vader doden, wat ik eigenlijk in Titane gedaan heb, maar niet de moeder. Wat het complex maakt. Die complexiteit en deze reis naar het onbekende trok me aan. Daarom wou ik er me veel vroeger dan gedacht aan wagen.”
Dubbele tijdlijnen
Speelt Alpha daarom ook in twee tijdsgewrichten, waardoor je kan terugkijken op het moederschap en de emancipatie van een kind?“Ik koos voor die dubbele temporaliteit, de twee tijdslijnen die Alpha en haar moeder volgen, omdat ik het wou hebben over de transmissie van trauma’s. De overdracht binnen een genealogie of tussen generaties wanneer in de samenleving de dood en tragiek taboe zijn geworden.
Wanneer dingen verzwegen worden, ontstaat er immers een helse, vicieuze cirkel waarbij trauma’s nieuwe trauma’s creëren die op hun beurt tot nieuwe trauma’s leiden. Alpha stopt de cirkel door te stellen ‘dat is het verleden, je moet de gevoelens van lijden en rouw aanvaarden en verder gaan’.
De dubbele tijdslijn van Alpha is niet lineair, omdat wanneer je lijdt aan trauma’s het verleden constant inbreekt in het heden. Tegelijk wordt het heden opgeslokt door de toekomst, de angst voor de toekomst, de schrik dat alles gaat herbeginnen.
De personages bevinden zich in een Bermuda-driehoek tussen verleden, heden en toekomst. Hun leven is een maalstroom, en daarom wou ik dat weerspiegeld zien in een filmstructuur die de porositeit van de tijd evoceert.”
Het beeld van de jonge Alpha die de injectiesporen op de arm van haar oom Amin verbindt en zo een (sterren)beeld creëert, zoog me in de film, omdat het duidelijk maakt dat de blik voor een andere kijk op mensen kan zorgen. Het meisje ziet de dingen anders dan buitenstaanders.
“Klopt. De eerste woorden van de film zijn die van het meisje ‘het is mooier zo’. Als toeschouwer zien wij een arm die beschadigd is door injectienaalden en weten we waar die wonden voor staan. Door de geïsoleerde punten te verbinden zoals in kindertekeningen, maakt Alpha van iets tragisch iets moois.
In zekere zin puurt ze uit droefheid schoonheid. Alleen een kind kan dat. Het is zoals Amin die zegt: ‘ik heb iets te pakken’. Wij denken aan iets ernstig, aan een virus. Waarop hij zijn hand opent en een lieveheersbeestje toont. Het interessante is dat enkel het meisje dat lieveheersbeestje ziet, omdat ze met haar kinderlijke fantasie donkere dingen transformeert in mooie zaken.
Iets beweeglijk zoals het leven, iets dat gaat vliegen en een indruk van schoonheid achterlaat. Dat leidt tot de scène in de wachtzaal waar Alpha tegen de ‘zieke’ partner van haar leraar Engels ‘u bent mooi’ zegt. Ze meent dat ook. Ik wil dat de kijker de ‘zieken’ bekijkt door de ogen van Alpha, zich inspant om empathie op te brengen en te weerstaan aan de primaire afwijzingsreflex.”
Pijnlijk maar mooi
De ziekte en de fysieke transformatie die ermee verbonden is, zou gruwelijk, lelijk en afschuwwekkend kunnen ogen, maar in Alpha gaat het gepaard met poëzie en schoonheid.“Liefde en empathie worden vanuit het standpunt van het kind samengebracht en leiden tot een emotioneel geladen schoonheid. Toen ik aan het scenario werkte, vroeg ik me af hoe ik de symptomen en de iconografie van de ziekte zou verbeelden.
Cruciaal daarbij was dat ik het sacrale in het leven en de dood wou brengen. Ik wou de zieken vereeuwigen, heilig maken haast, en linken aan de iconografie in onze kathedralen. Het probleem is dat schoonheid heel subjectief blijft. Wat ik mooi vind, is in jouw ogen misschien lelijk en dat maakt het als filmmaker moeilijk om te kiezen.
Mijn grote angst was immers dat kijkers walging zouden voelen. Toen ik de wachtzaalscène aan het schrijven was, ging ik beseffen dat mijn standpunt als filmmaker van geen belang is. Al wat telt, is het gezichtspunt van Alpha. Want als zij de man positief ziet, gaat iedereen dat zo ervaren.”
Waarom gaf je de zieken marmeren lichamen?
“Omwille van het sacrale waarover ik sprak. Het is alsof ze monumenten worden en dat zorgt ook voor een eeuwigheidsgevoel. Er is in Alpha sprake van een rouwproces en het bijzondere aan rouw is zijn eeuwigheidsaspect. Rouw blijft ons bij tot het einde van ons leven. Marmer en steen zijn ook koel, meer dan het ijzer dat centraal stond in Titane.
Doordat de zieken in Alpha zich in verschillende levensfases bevinden, evoceren we dat via een soort schaal die gaat van vlees tot steen en ons fysiek confronteert met sterfelijkheid. Naast dat tijdloze aspect was er ook iets dat ik opstak uit het lezen van psychoanalytische studies over de transmissie van trauma’s van generatie op generatie en het ontmoeten van psychiaters.
Ik stootte op een controversiële, maar voor mij interessante theorie, ontwikkeld door medicus en essayist Salomon Sellam over ‘le syndrome du gisant et la mémoire transgénérationnelle’, het syndroom van de geïdealiseerde voorstelling van een gestorvene en het generatie-overschrijdende geheugen.
Dat syndroom zou het gevolg zijn van een dood die niet gevolgd is door een rouwproces, waardoor het trauma kan opduiken in het onderbewustzijn van volgende generaties en belangrijk kan worden in hun levens.
Waarbij zelfs op specifieke data bepaalde daden en gebeurtenissen herhaald worden en mensen kunnen transformeren in de gestorvene zonder die ooit gekend te hebben. Controversieel, ik weet het, maar ik vond het een heel cinematografisch idee dat past in dit verhaal.”
Kijken en voelen
Niet dat dit syndroom toegelicht of verklaard wordt in de film. De kracht van Alpha is dat je als kijker de emoties voelt die je ziet. Aanvoelen is belangrijker dan begrijpen.“Dat was bij Titane ook zo. Het openingsbeeld is eigenlijk symbolisch: je moet als kijker de puntjes verbinden. Zelf wil ik als toeschouwer niet weten waar ik naartoe ga in een film. Mijn favoriete films, de werken die me hebben doen groeien, zijn niet noodzakelijk films die ik bij een eerste visie ontcijferd heb.
Met boeken is dat hetzelfde. Ik moet terugkeren naar films en boeken om mezelf te bevragen over wat me waarom aansprak. Als filmmaker wil ik hetzelfde bereiken: mensen prikkelen en aanzetten tot reflectie.”
Daarom werk je wel met symboliek maar niet met allegorieën en metaforische verhalen.
“Ik wil inderdaad meer op symbolisch dan op metaforisch niveau werken. Op metaforisch niveau werk je met intellectuele reflectie, terwijl het symbolisch niveau meer aansluit bij het onderbewustzijn en de emotie. Ik wil direct het onderbewustzijn aanspreken en de vrijheid van de toeschouwer respecteren.
Het is aan de kijker om vanuit zichzelf de film te interpreteren. Onze vrijheden ontmoeten elkaar daar. Mijn vrijheid om mijn emoties en mijn onderbewustzijn uit te drukken en de vrijheid van de kijker om zelf voor zingeving te zorgen. Dus ja, ik verkies het symbolische boven het allegorische en verwijzende.”
Want dan blijven er meerdere verklaringen en belevingen mogelijk.
“Exact. Daarom wil ik Alpha ook niet omschrijven als een film over aids, ook al was het tijdperk een inspiratiebron. Maar het gaat me over hoe mensen met schuld overladen zondaars werden en doden een taboe-status kregen. Mijn film draait rond wat onuitgesproken blijft, de besmetting door angst en de terugkeer van trauma’s.”
Geen Body Horror
Je films krijgen vaak het etiket ‘body horror’, net als die van mijn favoriete cineast David Cronenberg.“David Cronenberg is voor mij een heel belangrijk regisseur. Er zijn natuurlijk nog filmmakers die me doen groeien hebben als mens en cineast. Pier Paolo Pasolini, een cineast van het lichaam, bijvoorbeeld. Fotograaf Robert Mapplethorpe ook, performance-artieste Marina Abramović en kunstschilder Francis Bacon.
Eigenlijk is het zo dat alle kunstenaars die me sinds mijn adolescentie inspireren, mensen zijn die zich op existentiële wijze interesseren in het menselijk lichaam. Mensen bij wie het lichaam filosofische vragen oproept en niet zozeer esthetische reflexen opwekt. Esthetiek is iets dat daarna komt.
Daarom weet ik dat Cronenberg niet zo van de term body horror houdt, omdat het suggereert dat hij wil choqueren. Wat niet het geval is. Hij overstijgt schrik en walging. The Fly is een film die me heeft doen huilen, die me diep ontroerd heeft. Het gegeven dat je iemand moet laten gaan trof me enorm.”
The Fly is een liefdesverhaal over iemand die een transformerende geliefde naar de dood begeleidt.
“Met alle bijhorende emoties. De ontkenning, de worsteling, de schuldgevoelens. Je kan de film omschrijven als een genrefilm, en dat kan je met mijn films ook, maar body horror is te beperkend en daarom heb ik er ook zo’n afkeer van. Dergelijke etiketten zijn dingen die a posteriori opduiken en het werk zijn van journalisten die ons werk in hokjes willen steken.”
Erfenis en verwantschap
Clichématige vakjes. Wat wel klopt is dat Alpha overeenkomsten vertoont met het werk van Cronenberg.“Overeenkomsten, dat zeker. Ik spreek niet graag over referenties, omdat zoiets bewuste verwijzingen impliceert. Strategische keuzes. Op dat intellectuele vlak werkt het niet. De gelijkenissen situeren zich meer op emotioneel, onbewust vlak.
De kunstenaars die ik noemde als invloed, zijn eigenlijk artistieke gezellen die me al een leven lang begeleiden. Normaal gezien sta ik er zelfs niet bij stil, zozeer is het in mij verankerd. Maar in gesprekken als deze, breng ik het toch onder woorden.”
De boodschap van Alpha is wat mij betreft een vraag: hoe overleef je in een wereld die aan het sterven is?
“Daarom heet de protagonist ook Alpha (Α, α). Ik dacht meteen ook aan Omega (ω), de laatste letter van het Griekse alfabet. Het symbool voor het einde dat verbonden wordt met het symbool voor het begin. De vraag is inderdaad hoe je kan geboren worden in een leven, een wereld waarin alles vluchtig en gedoemd lijkt.”
Ze heeft de eigenschappen van een leidinggevende alfavrouw, maar vooral ook het vermogen om schoonheid te zien in dingen die eindig en aflopend ogen.
“Dat is wat haar en ons levend en vitaal houdt. Zeker in de hedendaagse donkere wereld, waar het bestaan besmet is door angst, door het afwijzen van en de haat tegenover de ander. In een wereld waar het beschuldigen van anderen bestaat, die als enige ‘fout’ hebben anders te zijn, is liefde een verzetsdaad en een morele verplichting.”
Brussel, 22 augustus 2025
ALPHA van Julia Ducournau. Frankrijk-België 2025, 128’. Met Tahar Rahim, Melissa Borros, Golshifteh Farahani, Emma Makey. Scenario Julia Ducournau. Fotografie Ruben Impens. Montage Jean-Christophe Bouzy. Muziek Jim Williams. Productie Eric & Nicolas Altmayer, Arnaud Chautard. Distributie O’Brother. Release 3 september 2025.