Vrouwen zijn, net als dieren, objecten van patriarchale macht
Het was de avond na de moord op Lisa. Ik jogde een rondje in het park toen het langzaam begon te schemeren. Al snel kreeg ik een ongemakkelijk gevoel. Bij elk figuur in de verte vroeg ik me af wie het was, en telkens stelde ik me voor wat er allemaal kon gebeuren.
Zo sterk had ik dat gevoel al lang niet meer gehad. Het was nog best licht, er fietsten en liepen nog best wat mensen door het park. Maar het waren vooral mannen. Het ongemak groeide. Totdat een van de twee mannen die mij voorbijliepen zich omdraaide en een stukje met me meeliep. Hij zei dat ik goed bezig was, en dat ik er goed uitzag. De jongen naast hem zei niets. Een andere man die passeerde zei niets.
Ik ben wel vaker nageroepen. Ik heb me vaak genoeg onveilig gevoeld. Maar dit keer was ik vooral boos. Boos omdat hij, met die opmerking vlak na de moord op Lisa, ervoor zorgde dat ik mijn rondje afbrak en eerder naar huis ging. Boos omdat ik op de terugweg al die mannen, jongens, nog zorgeloos in het park zag zitten.
Mannen die hun territorium afbakenen
Naroepen lijkt misschien onbelangrijk vergeleken met moord of aanranding. Maar die avond voelde ik hoe het onderdeel is van hetzelfde patroon. Het was alsof die mannen hun territorium afbakenden. Alsof de straat van hen is, alsof de nacht van hen is. En ook alsof mijn lichaam van hen is. Alsof elke man op elk moment iets mag zeggen over mijn lichaam – en iedereen daaromheen stil blijft.
En ja, na de moord op Lisa gaat het nu over de nacht opeisen. Vriendinnen vertellen hoe ze na een avond uit in oversized kleding naar huis fietsen om met rust gelaten te worden. Geen rokjes meer in de club, omdat ze anders handen naar boven voelen glijden. Maar een collega zei dat ze in de spits ook met haar rug tegen de muur gaat staan, omdat ze al twee keer aan haar kont is aangeraakt. Het gaat net zo goed om de dag opeisen.
Waar het volgens mij vooral om gaat is: het opeisen van ons eigen lichaam. Van catcalling en intimidatie tot aanranding en verkrachting en nog erger, in Surviving Sexual Violence legt Liz Kelly uit dat het allemaal bij hetzelfde continuüm van seksueel geweld hoort. Steeds weer draait het om één ding: vrouwenlichamen claimen en controleren.Het draait om een ding: vrouwenlichamen claimen en controleren
Vrouwenlichaam als publiek bezit
Fluitjes, gesis, opmerkingen over mijn lichaam, vragen of ik mee naar huis wil – zonder ooit een antwoord te krijgen. De triestigheid druipt er eigenlijk vanaf. Mannen bij wie er misschien iets misging met hun mannelijkheid, die vinden dat ze iets moeten compenseren. Daar begint het probleem. En dan loopt er een vrouw langs. Ze zien iets dat ze zouden willen. Het echte probleem begint wanneer ze denken dat ze er ook recht op hebben.
Het vrouwenlichaam werd iets dat bezeten kon worden
Het vrouwenlichaam: machtig, soms onbereikbaar. Juist daarom werd het eeuwenlang geobjectiveerd, werd het handelingsvermogen weggenomen. Het vrouwenlichaam werd iets dat bezeten kon worden. Opgesloten in huwelijken die niet te weigeren of te verlaten waren. Financieel afhankelijk gemaakt, zodat ontsnappen onmogelijk werd.
Nog altijd wordt het vrouwenlichaam behandeld alsof het publiek bezit is. Iets dat bekeken mag worden, ongevraagd aangeraakt. Iets dat je kunt trouwen en vervolgens nooit meer vrij hoeft te laten.
En waar verzet nog altijd dodelijke gevolgen kan hebben. Zoals bij Lisa. Zoals bij de vrouw van 72 die gisteren in een kanaal werd gevonden. Ze wilde scheiden, haar man wilde dat niet.
Net zoals dieren zijn vrouwen gereduceerd tot objecten
Vrouwen worden in het patriarchale systeem tot object gemaakt, schrijft Carol J. Adams in haar boek The Sexual Politics of Meat. Net zoals dieren. In taal, in beelden en in sociale verhoudingen worden beide gereduceerd tot consumptiegoed.
Bij dieren verdwijnt hun identiteit als levend wezen, zodra ze worden gedood en in onze taal niet meer als dier bestaan, maar als “vlees”. Bij vrouwen gebeurt iets soortgelijks: hun menselijkheid en subjectiviteit worden onzichtbaar gemaakt.
“Stuk”, “lekker wijf”, "blondje", die woorden verwijzen niet naar een persoon, maar naar een object
Dat zie je bijvoorbeeld in de taal waarmee vrouwen worden aangesproken: “stuk”, “lekker wijf” of "blondje". Die woorden verwijzen niet naar een persoon, maar naar een object, naar een lichaam die zo beoordeeld of gebruikt kan worden.
In beelden gebeurt hetzelfde. Denk aan reclame, films of porno waar vrouwen in fragmenten worden getoond – borsten, benen, billen – waardoor hun geheel als mens uit beeld raakt. Adams noemt dit 'fragmentatie': lichamen reduceren tot losse delen die beschikbaar zijn voor consumptie.
Dit alles beschrijft ze als een 'cyclus van geweld': een terugkerend patroon van objectivering, fragmentatie en consumptie. Zowel dieren als vrouwen worden eerst tot object gemaakt, vervolgens in stukken uiteengerukt, en uiteindelijk geconsumeerd. Letterlijk in het geval van vlees, figuurlijk in het geval van vrouwenlichamen die worden bekeken, betast of gebruikt.
Norm veranderen
Een vriend zei eens: “Ik kan me niet voorstellen hoe je je als vrouw soms moet voelen.” En ja, precies dát is het probleem: dat mannen het zich niet hoeven voor te stellen. En dat is waarom ik zo boos werd in dat park. Omdat al die mannen geen idee hebben met welk gevoel ik daar rondloop. Geen idee wat een opmerking over mijn lichaam betekent, geen idee wat het betekent als verder ook niemand ingrijpt.
Waarom blijft het stil als iemand in de club wordt betast?
Diezelfde vriend zei na de moord op Lisa: “Maar als ík er iets van zeg, ben ik misschien zelf niet veilig.” Misschien is dat in sommige gevallen zo. Maar hoe zit het met al die andere momenten? Waarom blijft het stil als iemand in de club wordt betast? Als iemand in de bus wordt aangeraakt? Als in de trein iemand minutenlang wordt aangestaard? Er heerst een sfeer dat het er allemaal maar bij hoort.
Juist dát moeten we doorbreken. Het kan niet langer aan vrouwen alleen zijn om terug te praten, om weg te lopen, om zich te beschermen. Mannen moeten leren meer empathie te tonen, en begrijpen wat het betekent om voortdurend bekeken, beoordeeld en beperkt te worden. Het is aan iedereen om die norm te kantelen. Want alleen zo buigen we de stilte om tot verzet – en zetten we de eerste stappen om territorium terug te winnen: de straat, dag en nacht, ons lichaam.