Fréderike Geerdink heeft gelijk: alle journalistiek is activisme
Opgedragen aan Anas al-Sharif en de honderden door Israël vermoorde journalisten.
Journalistiek, zo zit het in onze collectieve verbeelding, is er om de feiten voor zich te laten spreken. Bij meningsverschillen moet een goede journalist beide kanten aan het woord laten. Objectiviteit en neutraliteit zijn daarbij het hoogste goed. En dan is er Fréderike Geerdink, journalist, die een boek schrijft met de titel “Alle journalistiek is activisme”.
Het Mondiaal Ethisch Handvest voor Journalisten
Over wat journalistiek is of hoe een journalist moet handelen, bestaan wellicht evenveel meningen als er journalisten zijn. Toch is er ook wel een gemeenschappelijke leidraad voor journalisten: de Code van Bordeaux, een document dat stamt uit 1954. Het woord ‘objectief’, zo merkt Geerdink op, komt in die code niet eens voor.
In 2019 nam de Internationale Federatie van Journalisten ook het Mondiaal Ethisch Handvest voor Journalisten aan, dat voortbouwt op die code. Artikel negen van dat Handvest luidt als volgt: “De journalist zal al het mogelijke doen om discriminatie te voorkomen, op basis van geografische, sociale of etnische herkomst, ras, geslacht, seksuele voorkeur, taal, godsdienst, lichamelijke beperkingen en politieke of andere overtuigingen.”
Het gaat niet over neutraliteit maar over onafhankelijkheid
Niet neutraliteit, maar onafhankelijkheid is de grote bezorgdheid van de Internationale Federatie van Journalisten. Waar men zich voor moet behoeden, is vooral dat men te afhankelijk wordt van machthebbers zoals politici of bedrijfsleiders, van wie je als journalist vaak afhankelijk bent voor toegang tot informatie of gewoon een quote die clicks oplevert.
Wie is dan de beste journalist: degene die achter politici aanrent met een microfoon of degene die luistert naar antiracistische activisten? Als je het aan Geerdink vraagt, de laatste dus. Dat gaat misschien in tegen het beeld dat we kennen van de grote media, maar het sluit wél veel beter aan bij wat een journalist moet doen volgens het Mondiaal Ethisch Handvest voor Journalisten.
In haar boek verweeft Geerdink haar argumenten om tot die conclusie te komen met het verhaal van hoe zij als journalist zelf tot die conclusie kwam. Zo vertelt ze dat de Nederlandse Journalistenkring werd opgericht tijdens de Internationale Koloniale Tentoonstelling in Amsterdam en hoe dat feit haar aan het denken zette over haar eigen rol als witte Nederlandse journalist in Turkije.
‘Omstreden handgebaar’ of ‘pogrom’?
Zoals het een goede journalist betaamt, onderscheidt Geerdink zich vooral in de vragen die ze stelt. Als het in de journalistiek enkel om de waarheid en de feiten draait, waarom wachten grote media dan zo lang met het benoemen van een genocide terwijl experts ter zake dat reeds veel eerder deden?
De voorbeelden zijn legio. “Elon Musk die een nazigroet brengt: ‘omstreden handgebaar’. Meervoudige moord op moeder en kinderen door de vader: ‘gezinsdrama’ (als het een wit gezin is tenminste). Racisme in appgroepen van de politie: 'kwetsende opmerkingen’. Deportatiecentrum voor uitgeprocedeerde asielzoekers: ‘terugkeerhubs’ en ‘gezinslocaties’.”
Dit soort eufemismen geeft een schijn van onpartijdigheid, maar dient vooral om mensen in posities van macht niet voor het hoofd te stoten. Dat merk je aan het feit dat de voorzichtigheid plots verdwijnt wanneer de macht zich aan de andere kant bevindt. Wanneer de genocide-verheerlijkende fans van Maccabi Tel Aviv aangevallen worden door Amsterdamse jongeren, veelal van kleur, aarzelen de grote media niet om over ‘een pogrom’ te spreken. De reden? Zodra de burgemeester sprak over antisemitisme, hebben ze dat als feit aanvaard.
Wanneer iemand met macht zich uitspreekt, verdwijnen dus blijkbaar alle kritische journalistieke reflexen. Dan hoeft men geen afstand te houden. Dan zijn neutraal klinkende bewoordingen niet meer nodig.
Geen propaganda
Het pleidooi van Geerdink is dan ook niet om journalistieke principes zoals onafhankelijkheid, het zoeken naar waarheid, het nakijken van bronnen of kritisch blijven denken op te geven. Alleen pleit ze ervoor om die principes ook, en misschien wel in de eerste plaats, toe te passen ten opzichte van machthebbers.
Dat alle journalistiek activisme is, is voor haar geen excuus om dan maar gewoon aan propaganda te doen. Het betekent niets meer dan dat het de taak van de journalist is om de macht te bevragen, en dat is een taak die de journalist nu eenmaal gemeen heeft met de activist.