De luchtspiegeling van een Palestijnse staat

Afbeelding

Pas na 22 maanden van aanhoudende en onmiskenbare genocide in Gaza hebben de regeringsleiders van bepaalde westerse landen de moed verzameld om in te gaan tegen beschermeling Israël door de erkenning van de Palestijnse staat naar voor te schuiven. Maar als er ooit een geval van veel te laat en veel te weinig bestond, dan is dit wel hét voorbeeld bij uitstek.

De internationale woede en verontwaardiging over de niet-aflatende, gruwelijke beelden van uitgemergelde lichamen, door de honger gestorven kinderen, en bloedbaden aangericht op verzwakte Palestijnen die aanschuiven aan gemilitariseerde voedseldistributiepunten, hebben een aantal standvastige Israël-voorvechters ertoe aangezet om een daad te stellen. Het betreft echter een hol gebaar, bedoeld om het publiek en het geweten te sussen.

Voorwaardelijke erkenning

De Franse president Macron kondigde op 24 juli officieel aan dat hij op de volgende samenkomst van de Algemene Vergadering (AV) van de Verenigde Naties (9 september), de Palestijnse staat zal erkennen. Dit komt niet als een totale verrassing, aangezien Macron in februari de deur opende door te stellen dat het erkennen van een Palestijnse staat geen taboe was voor zijn land. In april en juni beweerde hij dat Frankrijk er klaar voor was. Op diplomatiek vlak is hij al enige tijd bezig met het finetunen van de formulering van de erkenning en het vergaren van steun bij bondgenoten. Deze diplomatieke inspanningen culmineerden vorige week in de organisatie -samen met Saoedi-Arabië- van een driedaagse conferentie binnen de VN over de erkenning van de Palestijnse staat als onderdeel van een vreedzame regeling om een einde te maken aan het moorddadig geweld in Gaza.

Canada volgde in het Franse kielzog door op 30 juli bekend te maken dat het de Palestijnse staat eveneens zal erkennen op de 80e AV van de VN, na toezeggingen van de president van de Palestijnse Autoriteit, Mahmoud Abbas, om bestuurlijke hervormingen door te voeren in de Palestijnse gebieden en algemene verkiezingen te houden in 2026 (waaraan Hamas niet mag deelnemen).

Een dag eerder dreigde de Britse premier Keir Starmer ermee dat hij de Palestijnse staat eveneens zou erkennen als Israël geen substantiële stappen zet om een einde te maken aan “de verschrikkelijke situatie in Gaza en niet zou instemmen met een staakt-het-vuren” – voorwaarden die onmiddellijk werden afgewezen door de Israëlische premier Benjamin Netanyahu.

Merk op hoe de Palestijnse staat een onderhandelingsmiddel blijkt, geen recht dat bevestigd moet worden.

De regeringsleiders in kwestie handelen uiteraard niet zonder enig eigenbelang. Het blijkt moreel totaal onhoudbaar geworden om zich als zogenaamde grote verdedigers van het internationaal recht en de mensenrechten in de wereld nog langer te hullen in stilzwijgen en justificaties. Het begint te dagen dat de geschiedenis streng zal oordelen over de goedpraters en facilitators van de zware misdaden tegen de menselijkheid die Israël pleegt op de Palestijnen. Er moet dus getoond worden dat er lijnen overschreden zijn, maar liefst zonder Israël echt aan te pakken.

Voor Labour-premier Starmer -één van de grootste Israël-apologeten in Europa ondanks zijn verleden als mensenrechtenadvocaat- speelt er waarschijnlijk ook een binnenlandse factor. Enerzijds heerst er een groeiende publieke woede, zeker bij de eigen Labour-aanhang, over zijn onwrikbare steun voor de Israëlische agressie. Anderzijds voelt hij de hete adem in zijn nek van de recent opgerichte nieuwe linkse partij van ex-Labour-leider Jeremy Corbyn en voormalig Labour parlementslid Zahra Sultana, die zich beiden consequent en ondubbelzinnig uitspreken tegen het Israëlisch beleid.

Twee staten

Hoewel de drie hoger genoemde landen nu gewichtig en zelfgenoegzaam doen over de mogelijke erkenning van de Palestijnse staat -een stap die hun toewijding aan de vrede, de mensenrechten en het internationaal recht moet bewijzen- gingen reeds 147 van de 193 landen in de wereld hen vooraf. De overgrote meerderheid van hen erkent de Palestijnse staat al decennia en vorig jaar werden ze nog vervoegd door Ierland, Noorwegen, Spanje en Slovenië.

Er is dus helemaal geen reden om zichzelf op de borst te kloppen. Bovendien was er een regelrechte genocide nodig om deze westerse regeringsleiders ertoe te bewegen een beslissing te overwegen die eigenlijk volledig in het verlengde ligt van het recht op zelfbeschikking, en het recht op nationale onafhankelijkheid en soevereiniteit van de Palestijnen, zoals erkend in ettelijke VN-resoluties.

Daarnaast is een Palestijnse staat ook een noodzakelijke voorwaarde voor de zogenaamde tweestatenoplossing die al decennia naar voor geschoven wordt door de ‘internationale gemeenschap’, inclusief Frankrijk (in lijn met de EU), het VK en Canada, om vrede te bewerkstelligen. Ook in de recente statements van Karmer, Macron en de Canadese premier Carney kreeg de tweestatenoplossing opnieuw een prominente plaats.

Zoals duidelijk uit de term af te leiden valt, gaat het om de creatie van twee onafhankelijke en soevereine staten op het vroegere Britse mandaatgebied Palestina, die elkaar erkennen en in vreedzame co-existentie leven. De idee werd oorspronkelijk naar voor geschoven door de Britse Peel Commissie in de jaren 1930, en in 1947 nam de VN een concreet verdelingsplan aan. Na de oorlog van 1948 -waarbij zo’n 750.000 Palestijnen van hun huizen werden verdreven (al-Nakba)- werd Israël gesticht op het gebied dat de VN had voorgesteld voor de joodse staat, plus bijna 60% van het gebied dat bestemd was voor de Palestijnse staat, maar veroverd werd in de oorlog.

Na de Zesdaagse Oorlog van 1967 werden de overblijvende Palestijnse gebieden, de Westelijke Jordaanoever, Oost-Jeruzalem en de Gazastrook (samen ongeveer 22% van het historisch Brits mandaatgebied Palestina), militair bezet door Israël. In de loop der jaren werd het concept van een tweestatenoplossing op basis van de grenzen van 1967 aanvaard door zowel de Palestijnse bevrijdingsorganisatie, de Arabische buurlanden, Hamas (2017), en tussen 2000 en 2014 in theorie ook Israël – met de nadruk op theorie.

Alle diplomatieke inspanningen de afgelopen decennia waren ofwel impliciet ofwel expliciet gebaseerd op het streven naar een tweestatenoplossing – van de Oslo-akkoorden van 1993 (waarin Israël de Palestijnse autonomie erkende) tot de vredesbesprekingen van 2013-2014. Maar terwijl de Israëlische regeringen vanaf 2000 occasioneel lippendienst bewezen aan de tweestatenoplossing -zonder ooit expliciet het recht van de Palestijnen op een eigen staat te erkennen- werd alles in het werk gesteld om de praktische uitvoering ervan onmogelijk te maken. Daarnaast spraken alle Israëlische regeringen systematisch van 'betwiste' gebieden, in plaats van 'bezette' gebieden, om de deur open te houden voor bijkomende claims op Palestijnse grond.

De Palestijnse gebieden bleven bezet en terwijl er tussen 2000 en 2014 verschillende onderhandelingsrondes doorgingen, werd op de Westelijke Jordaanoever de apartheidsmuur gebouwd, werd het gebied opgedeeld in een lappendeken van geïsoleerde Palestijnse kantons, werden de joodse nederzettingen volop verder uitgebreid, en werden deze nederzettingen met elkaar en met Israël verbonden via een wegennetwerk dat verboden terrein is voor Palestijnen. Gaza kreeg een economische blokkade opgelegd en moest op gezette tijden zware bombardementen ondergaan.

Naar een de facto annexatie

Het transfereren van de eigen bevolking naar bezet gebied is verboden volgens het internationaal recht (Vierde Conventie van Genève). Toch woonden er in 2000 al meer dan 198.000 joodse kolonisten, in meer dan 100 door de staat gestichte nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever (exclusief Oost-Jeruzalem). Tegen 2015 waren dat er ongeveer 386.000.

Vanaf 2015 stelde Netanyahu (toen ook premier) luid en duidelijk dat er onder zijn leiderschap nooit een Palestijnse staat zou komen. Het volgende decennium bleven enerzijds het aantal onteigeningen van Palestijnse gronden en eigendommen, en anderzijds het aantal kolonisten op bezet Palestijns gebied, toenemen. In 2020 leefden er meer dan 451.500 kolonisten op de Westelijke Jordaanoever en in 2023 werd de kaap van een half miljoen overschreden. In het bezette Oost-Jeruzalem zien we dezelfde stijgende trend (2010: 193.900 kolonisten; 2015: 210.600; 2022: 233.600).

Sinds het aantreden van de huidige ultranationalistische regering eind december 2022, met een aantal fanatieke kolonistenleiders als kernministers, wordt er geen geheim meer van gemaakt dat de annexatie van de Palestijnse gebieden het ultieme streefdoel is. In het regeerakkoord heet dat een beleid dat streeft naar “het uitoefenen van soevereiniteit over Judea en Samaria” (de bijbelse termen waarmee door rechtse zionisten verwezen wordt naar de Westelijke Jordaanoever). Op 23 juli stemde de Knesset nog met een overgrote meerderheid voor een niet-bindende resolutie die de annexatie van het gebied bepleit.

De uitbreiding van de nederzettingen werd aanzienlijk opgedreven door de huidige regering Netanyahu. Op de Westelijke Jordaanoever werden tussen januari 2023 en midden 2025 meer dan 12.700 extra wooneenheden goedgekeurd. Tegelijkertijd werden er in 2024 alleen, meer dan 1.000 Palestijnse gebouwen vernietigd. Daarnaast nam het kolonistengeweld en de raids van het Israëlisch leger tegen Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever sterk toe.

Onder het internationaal recht zijn alle Israëlische nederzettingen op bezet Palestijns gebied illegaal, maar de zogenaamde buitenposten, gesticht op initiatief van fanatieke religieuze kolonisten, worden ook door Israël zelf als illegaal beschouwd omdat ze niet in opdracht of met toestemming van de staat werden geconstrueerd. De afgelopen decennia werden ze soms ontruimd door het Israëlisch leger, maar meestal gedoogd en na enige tijd zelfs officieel erkend. In 2023 en 2024 erkende het Israëlische veiligheidskabinet een recordaantal buitenposten. Er werd ook nieuwe infrastructuur aangelegd en de wetgeving werd aangepast om kolonisten toe te staan terug te keren naar vier eerder ontruimde buitenposten. De Israëlische staat is m.a.w. overgegaan van stilzwijgende steun naar de expliciete integratie van buitenposten in de formele structuur van het nederzettingenbeleid.

Een recent rapport van Adalah, het Juridisch Centrum voor de Rechten van Arabische Minderheden in Israël, legt gedetailleerd uit hoe de huidige regering Netanyahu een reeds lang bestaand wettelijk en juridisch kader in sneltempo aanwendt en uitbreidt om de de facto annexatie van de bezette gebieden te bewerkstelligen. En over de Gazastrook verkondigde Netanyahu maandagavond openlijk dat zijn doel de totale Israëlische controle over de enclave is.

Over welke tweestatenoplossing hebben politieke leiders het dan voortdurend? En welke Palestijnse staat willen Macron en co nu met veel poeha erkennen? Er is al lang geen aaneengesloten geografisch gebied meer over om die op te vestigen. De 141 joodse nederzettingen en 224 buitenposten, plus de omliggende landbouwgronden, in beslag genomen ongecultiveerd land en de door Israël als militaire zones bestempelde gebieden maken 60% uit van de Westelijke Jordaanoever.

Oost-Jeruzalem (de theoretische hoofdstad van een Palestijnse staat gebaseerd op de grenzen van 1967), werd reeds in 1980 formeel geannexeerd. Gaza is de afgelopen 22 maanden met de grond gelijk gemaakt en de meer dan 2 miljoen inwoners zijn voor het merendeel samengedreven op een klein gebied in het zuiden van de strook.

Bijna 90% van de Palestijnse bevolking op de Westelijke Jordaanoever leeft vandaag in feitelijke bantoestans op 8,4% van het historisch Mandaatgebied Palestina (1920-1948). In minder dan de helft van dat versnipperde gebied (de zogenaamde A-zone) staat de Palestijnse Autoriteit in onderaanneming in voor de veiligheid van Israël, d.w.z. de beteugeling van de eigen verscheurde en bezette bevolking - wat het Israëlisch leger er niet van weerhoudt om er regelmatig raids uit te voeren.

De Palestijnse staat is een luchtspiegeling. Op tafel ligt hoogstens een gedemilitariseerde, verbrokkelde pseudo-entiteit op een kleine totaaloppervlakte, met een schijnbestuur onder Israëlisch bevel, zonder controle over grenzen, luchtruim, hulpbronnen of verkeer.

Hypocrisie ten top

Heel wat waarnemers wijzen op de symbolische waarde van de erkenning van een Palestijnse staat door westerse landen als Frankrijk, het VK en Canada. Aan de gepikeerde reacties van Israël en de VS te zien, lijkt het idee hen in ieder geval aanzienlijk tegen de haren in te strijken. President Trump waarschuwde Canada dat een handelsovereenkomst met de VS “heel moeilijk” zou worden in het geval van erkenning, en Macron werd door verschillende Israëlische ministers bespot en bedreigd met tegenmaatregelen. (Ondertussen bevestigden Malta en San-Marino dat ze het Franse voorbeeld zullen volgen. En Portugal, Luxemburg, Nieuw-Zeeland en Finland zouden eveneens sterk overwegen om de Palestijnse staat te erkennen.)

Maar uiteindelijk moet het initiatief van Macron toch gezien worden voor wat het is: een diplomatieke maskerade. Woorden vervangen druk. Symbolische gebaren vervangen gerechtigheid. De erkenning van een virtuele Palestijnse staat is een heel gemakkelijke manier om de indruk te wekken dat er eindelijk actie ondernomen wordt tegen het Israëlische beleid van bezetting, apartheid, etnische zuivering en genocide, maar heeft er hoegenaamd geen impact op. Het gaat om een krachteloos substituut voor effectieve sancties, zoals een wapenembargo, de stopzetting van de handel met illegale Israëlische nederzettingen op bezet gebied, financiële en politieke steun aan de lopende zaken van het Internationaal Strafhof en het Internationaal Gerechtshof, de volledige opschorting van het Associatieverdrag tussen de Europese Unie en Israël, enz.

Dat de recente demarche van Macron en co. niet meer dan een diplomatiek schaamlapje blijkt te zijn, is op zich al verfoeilijk, maar dat zowel Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Canada, ondanks hun morele grootspraak, nooit gestopt zijn met het leveren van wapens aan Israël is helemaal schaamteloos. De Canadese en de Franse regeringen beweerden in de loop van 2024 nochtans dat dergelijke leveringen gestaakt waren, maar onderzoek wijst uit dat dit in geen van beide landen het geval was.

Het Verenigd Koninkrijk heeft nooit beweerd dat het geen wapens meer levert aan Israël, maar benadrukte in september 2024 wel heel hard dat het een 30-tal voor dat land bestemde wapenexportvergunningen had opgeschort. Dat bleek achteraf een bliksemafleider te zijn. Uit de meest recente cijfers, verschenen in mei, blijkt dat het VK tussen oktober en december 2024 voor 127 miljoen pond aan militaire uitrusting aan Israël heeft geleverd. Dat is meer dan de totale waarde van de wapenexport tussen 2020 en 2023, die 114 miljoen pond bedroeg. Bovendien blijft de Britse luchtmacht Israël van inlichtingen voorzien via veelvuldige surveillancevluchten boven Gaza. Het zou sinds december 2023 gaan om meer dan 600 vluchten.

Dit alles overgiet de performatieve erkenning van de illusoire Palestijnse staat, met een hele dikke saus hypocrisie.

Vandaag op de hoogte van de wereld van morgen?