Een Franse minister en de Belgische Staatsveiligheid spanden samen om mij de mond te snoeren
Op 9 februari 1965, slechts twaalf dagen voordat hij werd vermoord, werd Malcolm X aangehouden op het Parijse vliegveld Orly en vervolgens Frankrijk uitgezet. Malcolm was op weg om in Parijs een toespraak te houden, maar werd tegengehouden omdat zijn aanwezigheid volgens de Franse regering ‘de openbare orde zou verstoren’.
58 jaar later werd ik op dezelfde Parijse luchthaven om dezelfde reden gearresteerd en opgesloten, en door de Franse overheid gedwongen teruggestuurd naar mijn thuisland België.
In december 2022 landde ik op Parijs-Orly. Daar werd ik aangehouden en kreeg ik van de grenspolitie te horen dat toenmalig Frans minister van Binnenlandse Zaken Gérald Darmanin mij een administratief verbod had opgelegd om Frankrijk te betreden. Dit uitzettingsbevel werd ‘onderbouwd’ met het feit dat ik kritisch had geschreven over hem en zijn discriminerende beleid.
Het ministerie van Darmanin beschuldigde me er ook van dat ik de geschiedenis zou hebben ‘herschreven’ door te schrijven dat West-Afrikaanse moslims Amerika eerder hebben ontdekt dan Christoffel Columbus. Dat heb ik inderdaad geschreven – en dat wordt bevestigd door wetenschappelijk onderzoek van onder meer de universiteit van Harvard.
Toen ik zei dat ik naar België werd uitgewezen, dachten ze dat ik een grapje maakte
Na mijn aanhouding werd ik samen met zo'n twintig andere mensen naar een deportatiecentrum gebracht en opgesloten. De anderen waren mensen op de vlucht uit verschillende Afrikaanse landen – allemaal in afwachting van gedwongen terugkeer. We vroegen elkaar waarheen iedereen gedeporteerd zou worden. De meesten werden naar Mali, Niger, Ghana, Senegal of Ivoorkust gestuurd. Toen ik zei dat ik naar België werd uitgewezen, geloofde niemand me. Ze dachten dat ik een grapje maakte.
Behandeld als terrorist
De volgende dag werd ik gedwongen uitgezet naar Brussel. Ik moest echter een tussenstop maken in Madrid, omdat er geen rechtstreekse vluchten waren en ik Frankrijk niet in mocht om de trein te nemen. Voordat ik in het vliegtuig stapte, overhandigde een van de agenten mijn paspoort aan de piloot met de instructie om het aan mij terug te geven bij de landing in Madrid.
Maar de piloot protesteerde: "Ik kan hem niet zomaar zijn paspoort teruggeven. Ik wacht wel tot uw collega's hem komen ophalen." De agent antwoordde dat niemand mij zou ophalen op Barajas Airport, het vliegveld van Madrid. De discussie ging enkele minuten door. Toen de piloot met mijn paspoort terug in het vliegtuig stapte, keek hij stomverbaasd. Waarschijnlijk zal hij gedacht hebben: "Hoe kan deze terrorist Frankrijk uitgezet worden en Spanje binnenkomen?”
Ik was natuurlijk geen terrorist. Het feit dat ik Frankrijk niet in mocht, was het gevolg van een persoonlijke vendetta van een hooggeplaatste Franse politicus die beweerde dat ik een bedreiging voor het land was.
Hoe is het zover kunnen komen?
In 2019 werkte ik als tolk voor de Belgische Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken. Op een dag kreeg ik uit het niets te horen dat mijn veiligheidsmachtiging was ingetrokken door de Belgische Staatsveiligheid.
Er was namelijk een drie pagina’s tellend inlichtingenrapport opgesteld waarin stond dat ik vanwege mijn kritische artikels tegen structureel racisme een 'gevaarlijke radicaal’ zou zijn. Ik zou daarom ongeschikt zijn om voor een staatsinstelling als het ministerie te werken. Mijn veiligheidsattest werd ter plekke ingetrokken.
Ik stapte naar het Comité I, dat toezicht houdt op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, om de intrekking aan te vechten. Tijdens een zitting van het beroepsorgaan van het comité vroegen drie deskundige rechters me: "Waarom heeft de Staatsveiligheid het zo op jou gemunt?"
Ik antwoordde dat ik de betrokkenheid van de Franse autoriteiten vermoedde. Veel van mijn artikels gingen namelijk over Frankrijk, en de Franse regering is in het verleden al zeer intolerant geweest voor kritiek op haar antimoslimbeleid.
Een van de rechters vond dat dit soort buitenlandse inmenging niet getolereerd kon worden, en ontbood de auteur van het inlichtingenrapport om uitleg te komen geven bij het Comité I.
Een paar maanden later verscheen de analist van de Staatsveiligheid dus voor dezelfde drie rechters. Daar ontkende hij botweg elk contact met de Franse inlichtingendiensten met betrekking tot mijn zaak.
Later legde hij opnieuw een document van acht pagina’s voor dat bedoeld was om te bewijzen dat ik een radicaal was. Het document bevatte echter niets meer dan lasterlijke persoonlijke kritiek, gebaseerd op een verkeerde interpretatie van wat ik had geschreven.
Vlak na mijn overwinning kreeg ik een intimiderend telefoontje van de Franse gerechtelijke politie
Na een jaar lang procederen herstelde het Comité I eindelijk mijn veiligheidsmachtiging. Ik had het geluk gehad om voor drie principiële rechters te staan die bij de feiten bleven en de wet volgden. Ze oordeelden daarom dat mijn artikels deel uitmaakten van mijn fundamentele recht op vrijheid van meningsuiting.
De dag na mijn juridische overwinning ontving ik een e-mail van mijn leidinggevende bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Ik werd uitgenodigd om terug aan het werk te gaan. Ik werd later ook aangesteld als gerechtstolk voor het Ministerie van Justitie en docent-tolk bij het Belgische Ministerie van Volksgezondheid.
Maar dit zou pas het begin zijn van mijn juridische problemen met het Franse rechtssysteem.
De Franse overheid grijpt in
Acht dagen na mijn overwinning kreeg ik namelijk een intimiderend telefoontje van de Franse gerechtelijke politie. Minister Gérald Darmanin had een aanklacht tegen mij ingediend wegens smaad. Opnieuw ging het om een kritisch artikel dat ik had geschreven, deze keer over Darmanins laatste boek.
Tijdens het telefoongesprek eiste de politieman dat ik voor een Franse rechter zou verschijnen. Dit was onwettig: als Belgisch staatsburger en inwoner mag ik niet zomaar door een buitenlandse rechtbank gedagvaard worden.
Na dat telefoontje was het voor mij duidelijk dat wat er in België was gebeurd, daadwerkelijk deel uitmaakte van een poging van de Franse regering om me het zwijgen op te leggen.
In oktober 2023 – bijna een jaar na de onwettige detentie en deportatie vanuit het Parijse vliegveld – vernietigde een Franse rechtbank in hoger beroep het verbod om Frankrijk te betreden. Ik mocht opnieuw het land binnen. Net als in België erkende de rechter dat mijn kritische artikels vielen onder mijn grondwettelijk beschermde recht op vrijheid van meningsuiting.
Maar ook deze tweede juridische overwinning duurde niet lang. Gérald Darmanin tekende via zijn ministerie meteen beroep aan tegen de uitspraak. Dit keer veranderde hij het geweer van schouder. Hij beschuldigde me niet meer van smaad tegen de Franse staat, maar stelde dat ik 'een bedreiging voor de veiligheid' zou zijn en 'de openbare orde zou kunnen verstoren'.
Hij kreeg gelijk van het Hof van Beroep in Parijs. Mijn advocaten waren verbijsterd: volgens de EU-wetgeving is het onmogelijk om EU-burgers de toegang tot andere lidstaten te ontzeggen, enkel en alleen omdat ze kritische artikels hebben gepubliceerd. Toch is dat bij mij gebeurd.
Ik heb opnieuw beroep aangetekend en wacht nu op een hoorzitting bij de Franse Raad van State. Elke jurist met wie ik heb gesproken is het er echter over eens dat het vanwege de hoge positie van Gérald Darmanin binnen de Franse regering praktisch onmogelijk is voor mij om deze zaak in Frankrijk te winnen. Ik zal de zaak dus waarschijnlijk voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens moeten brengen.
Tot nu toe heeft deze hele zaak mij meer dan 43.000 euro gekost
Verschillende advocaten vertelden me dat ze in eerdere rechtszaken hebben gezien hoe politici druk uitoefenden op rechters met waarschuwingen in de trant van: "Indien u niet in ons voordeel oordeelt en de beklaagde toch een strafbaar feit zou begaan, dan zal u de volledige verantwoordelijkheid dragen."
Dit is volgens hen een van de redenen waarom Franse rechters nu vrijwel altijd in het voordeel van de Franse staat zouden beslissen, vooral wanneer de beklaagde – zoals ik – een moslim is die beschuldigd wordt van extremisme of radicalisme.
De laatste dam tegen staatsrepressie
Mijn zaak werd opgepikt door de media en wordt momenteel onderzocht door Amnesty International. Ook zijn er verschillende journalisten en onderzoekers die hebben geschreven over de onwettige acties van de Staatsveiligheid in Frankrijk en België. Tot nu toe heeft deze hele zaak mij meer dan 43.000 euro gekost, door het verlies van mijn eerste job en de juridische kosten die ik moest betalen.
Hoewel wat ik heb meegemaakt niet onder de strikte definitie van Strategic Lawsuits Against Public Participation (SLAPP's) valt, heeft de Franse overheid op elke mogelijke manier geprobeerd om mij en vele andere kritische stemmen (journalisten, onderzoekers, activisten, ...) het zwijgen op te leggen.
In de tussentijd is het politieke klimaat in Frankrijk drastisch verslechterd met een steeds restrictiever migratiebeleid, een toename van het anti-moslimsentiment en de mainstreaming van extreemrechtse ideologieën door de huidige regering.
Rechters zijn de laatste bewakers van de rechtsstaat tegenover staatsrepressie, structureel racisme en discriminerend beleid. Als ook de rechterlijke macht gecompromitteerd raakt, is dat een nieuwe stap in de uitholling van fundamentele rechten, eerst voor minderheden, maar onvermijdelijk ook voor de meerderheid.
Voor mij persoonlijk is de toewijding aan een rechtvaardige maatschappij alleen maar sterker geworden door deze juridische strijd. De procedures hebben me ook een diepgaand begrip gegeven van de systematische ongelijkheden en rechtenschendingen waarmee gemarginaliseerde gemeenschappen binnen het rechtssysteem te maken hebben.
Ik zal er dan ook alles aan blijven doen om de stem te versterken van die groepen die systematisch monddood worden gemaakt en gemarginaliseerd.
Dit artikel verscheen eerder bij Kifkif.
Bilal is een schuilnaam. Zijn naam en dossier zijn bekend bij de redactie.
KUL-onderzoekers publiceerden in juli 2022 over de Belgische Staatsveiligheid een rapport dat te weinig aandacht kreeg. Beantwoordt de huidige Staatsveiligheid wel aan de noodzaak van een veiligheidsdienst die elk land heeft?Uit de praktijk blijkt dat deze diensten in België en wereldwijd dikwijls onfraaie dingen doen. Ten bate van wie? Wie controleert de controleurs? Belgische moslims zoals Bilal ondervinden het aan de lijve, met ernstige gevolgen.
Zie de bespreking van dit onderzoek in ons artikel Staatsveiligheid, een ‘noodzakelijk kwaad’ of gewoon een ‘kwaad’.