Analyse

Zijn onze lonen te hoog? Of zijn de winsten dat?

Afbeelding
Bewerkt beeld: Icons8, GiruStudio via canva.com
Bewerkt beeld: Icons8, GiruStudio via canva.com
Terwijl de rechterzijde pleit voor lagere loonkosten en het afschaffen van de index, worstelt een groeiend aantal Belgen om de eindjes aan elkaar te knopen. Dit artikel ontrafelt het conflict tussen de hoogste bedrijfswinsten ooit en de dalende koopkracht van de werkende bevolking.

Hoge lonen?

Vanuit het perspectief van de rechterzijde en de werkgevers verdienen Belgen teveel en moet de loonkost naar beneden. Er is zeker geen ruimte voor loonsverhoging, integendeel, volgens hen zijn er zelfs “ingrijpende maatregelen” nodig, “zoals het verkleinen van de loonkostenhandicap”.[1]

Daarbij wordt vaak gedacht in de richting van het afschaffen van de automatische loonindexering. De beslissing van de regering-De Wever om nachtarbeid minder te vergoeden kadert daar bijvoorbeeld in.

Hoe lager de lonen, hoe hoger de winsten, en omgekeerd
Vanuit hun perspectief is dat logisch, want er is een rechtstreeks verband tussen lonen en winsten. Het zijn communicerende vaten. Hoe lager de lonen, hoe hoger de winsten, en omgekeerd.

Zo berekende de studiedienst van de PVDA dat de laatste tien jaar de werkende bevolking gezamenlijk 13 miljard heeft verloren terwijl de patroons hun winsten met eenzelfde bedrag zagen toenemen.

Dat zijn misschien abstracte cijfers, maar die geldtransfer wordt ook gevoeld door de mensen in loondienst. Meer en meer mensen hebben het moeilijk om de eindjes aan elkaar te knopen, zo blijkt uit een recente studie. Eén op de drie Belgen (zo’n 30 procent) houdt niets over aan het einde van de maand en 14 procent haalt zelfs het einde van de maand niet.

Afbeelding
Vakbondsbetoging 25 juni 2025. Foto: Marc Vandepitte
Vakbondsbetoging 25 juni 2025. Foto: Marc Vandepitte

Dat vertaalt zich bijvoorbeeld in het noodgedwongen opbergen van vakantieplannen. In België kan 1 op 5 van de gezinnen zich geen vakantie buitenshuis veroorloven, dat gaat over 2,5 miljoen Belgen. Voor mensen met een laag inkomen is dat zelfs meer dan 40 procent. Zij blijven thuis, niet omdat ze dat willen maar uit financiële noodzaak.

Grote boosdoener hierbij is de woonkost. Voor gewone huishoudens is vastgoed veruit de grootste uitgavepost, en die is de laatste jaren spectaculair gestegen.

Tussen de 50 en de 70 procent van de werkende bevolking vindt zijn of haar loon te laag of de levensduurte te hoog
Midden de jaren negentig kon een gemiddeld Belgisch gezin een doorsnee rijhuis kopen met ongeveer 3,5 jaarinkomens. Vandaag is dat ongeveer 10 jaarinkomens. Anders gezegd, voor een doorsnee gezin kost een huis in vergelijking met vroeger driemaal zoveel. Ook de huurprijzen zijn fel toegenomen.

Naar een 60-urenweek?

Bij heel wat mensen voldoet een loon blijkbaar niet meer om rond te komen. Zo vindt bijna de helft van de Belgen een extra inkomen noodzakelijk om rond te komen: 35 procent noemt het ‘noodzakelijk’ en 13 procent zelfs ‘zeer noodzakelijk’. Tel je daar de mensen bij die het ‘wenselijk’ vinden, dan vindt 70 procent een tweede inkomen belangrijk.

In mensentaal: tussen de 50 en de 70 procent van de werkende bevolking vindt zijn of haar loon te laag of de levensduurte te hoog. Dat zijn verbijsterende cijfers, die in schril contrast staan met het idee dat onze lonen te hoog zouden zijn.

Om toch voldoende koopkracht te verwerven nemen mensen een tweede of derde job. Uiteraard zijn er mensen die graag wat bijklussen om hun luxe te verhogen, maar voor steeds meer mensen is een tweede of derde job een noodzaak geworden.

Volgens de hoger vermelde studie heeft op dit moment een kwart van de 18- tot 64-jarigen al een tweede job. En één op de zes wil zelfs dit jaar nog starten met een extra job. Die ‘bijverdienste’ is meer en meer een flexi-job.

Lage koopkracht en flexi-jobs zijn twee kanten van dezelfde medaille
Het is geen toeval dat de (centrum)rechtse regeringen flexi-jobs promoten. Lage koopkracht en flexi-jobs zijn twee kanten van dezelfde medaille. De flexi-jobs zijn het lapmiddel om de te lage lonen te compenseren. Idem voor lage pensioenen en flexi-jobs. Maar dat gaat uiteraard ten koste van vrije tijd.

Terwijl steeds meer stemmen opgaan om te evolueren naar een 30-urenweek evolueren we geruisloos richting een 50 à 60-urenweek, of nog langer. Een goed evenwicht tussen gezin en arbeid alsook voldoende vrije tijd zijn basispijlers van de sociale welvaartsstaat. Zij worden op een sluipende manier onderuit gehaald.

Nepargumenten

De argumenten die de rechterzijde aanhaalt in verband met onze zogenaamde ‘loonkostenhandicap’ zijn fake. De loonkosten worden steeds minder belangrijk in het totale kostenplaatje van bedrijven. Rond de eeuwwisseling maakten loonkosten gemiddeld nog zo’n 18 procent uit van de totale bedrijfskosten. In 2022 was dat al teruggevallen tot 11 procent.

Dat betekent dat een loonsverhoging van 5 procent een product slechts 0,55 procent duurder maakt voor de producent. Dat is verwaarloosbaar.

Belgische bedrijven hebben overigens helemaal geen last van een zogenaamde loonkostenhandicap. De afgelopen jaren was de winstvoet van de Belgische bedrijven nooit zo hoog als vandaag. Maar winsten kunnen voor het bedrijfsleven nooit hoog genoeg zijn. Winstmaximalisatie is namelijk hun streefdoel en zij worden hierin gretig bediend door de rechterzijde.

Vanuit macro-economisch oogpunt zijn hoge lonen juist een motor voor de economie. Meer loon en hogere uitkeringen zorgen voor meer consumptie, wat de globale groei aanzwengelt. In de dertig jaar na de Tweede Wereldoorlog gingen stijgende lonen niet toevallig hand in hand met stevige economische groei.

Bij de begrotingsgesprekken na het zomerverlof mogen we ons aan een nieuwe aanval verwachten op de lonen
Het neoliberale offensief vanaf de jaren tachtig zette de aanval in op de lonen — en tegelijk zakte zoals te verwachten was de groeivoet. Die is sindsdien nooit meer op het oude peil gekomen.

Gezien de ruk naar rechts van het zomerakkoord en de gigantische besparingen die op ons afkomen omwille van absurd hoge defensie-uitgaven, mogen we ons bij de begrotingsgesprekken na het zomerverlof aan een nieuwe aanval verwachten op de lonen.

Afspraak op 14 oktober voor de grote vakbondsbetoging.

Note:

[1] Aldus Pieter Timmermans, topman van het Verbond van Belgische. De loonkostenhandicap verwijst naar het verschil in loonkosten per uur tussen België en zijn buurlanden (zoals Nederland, Duitsland en Frankrijk). Wanneer Belgische werkgevers meer betalen voor arbeid dan in die landen, spreekt men van een loonkostenhandicap. In die berekening wordt wel geen rekening gehouden met de productiviteit, die in ons land gemiddeld hoger ligt dan in de buurlanden.

Lees ook:

– Rijk worden in 2025? Vergeet hard werken, erf of zoek een rijke partner – Zomerakkoord is ruk naar rechts: vakbonden woedend, patroons juichen – Geen geld? Jaarlijks gaat 52 miljard steun naar bedrijven – De verborgen schat: 13 miljard om lonen en pensioenen te redden – Is vakantie ‘opium van het volk'?

Vandaag op de hoogte van de wereld van morgen?