Brusselse EU-mediamachine beïnvloedt publiek debat
In een exclusief nieuw rapport voor MCC Brussels — Brussels’s media machine: EU media funding and the shaping of public discourse — onthul ik een uitgebreid, tot nu toe onderbelicht systeem waarmee de Europese Unie jaarlijks bijna 80 miljoen euro uitgeeft aan mediaprojecten in Europa en daarbuiten.
Ik stel dat deze omvangrijke financiering, die vaak wordt gepresenteerd als steun voor de mediavrijheid, in feite vaak wordt gebruikt om expliciet pro-EU-narratieven te promoten en kritische stemmen te marginaliseren. Dat roept ernstige bedenkingen op over de redactionele onafhankelijkheid en de democratische integriteit van de media.
De EU-mediamachine tast het vermogen van de pers aan om de macht ter verantwoording te roepenHet rapport stelt dat de financiële invloed van de EU een “semi-structurele relatie” creëert met grote mediakanalen. Het gaat daarbij met name om publieke omroepen en persbureaus. Door die semi-structurele relatie vervagen de grenzen tussen onafhankelijke journalistiek en institutionele communicatie. Ze tast het vermogen van de media aan om de macht ter verantwoording te roepen
Belangrijkste bevindingen en voorbeelden uit het rapport:
Omvangrijke, onvoldoende gecontroleerde financiering
De Europese Commissie en het Europees Parlement geven jaarlijks samen bijna 80 miljoen euro uit aan mediaprojecten. Het gaat daarbij om een conservatieve schatting. Het totale bedrag in het afgelopen decennium bedroeg waarschijnlijk meer dan 1 miljard euro.Dit cijfer omvat geen indirecte financieringsstromen zoals advertentie- of communicatiecontracten. Die laatsten worden gegund aan marketingbedrijven. Zij zijn het die vervolgens de middelen herverdelen onder grote mediakanalen.
Bevordering van pro-EU-narratieven
Financieringsprogramma's worden vaak gepresenteerd met modewoorden als “bestrijding van desinformatie” of “ondersteuning van feitelijke programmering”. Het rapport levert echter het bewijs dat ze duidelijke strategische doelstellingen hebben om het publieke debat te beïnvloeden en de EU-agenda te bevorderen.Veel projecten bevorderen expliciet pro-EU-narratievenVeel projecten bevorderen bijvoorbeeld expliciet pro-EU-narratieven, waaronder “het bevorderen van Europese integratie”, het “ontrafelen van de EU” en het “bestrijden van extremistische en eurosceptische nationale bewegingen”.
Bij geopolitiek gevoelige kwesties – met name het conflict tussen Rusland en Oekraïne – creëren deze projecten een klimaat waarin mediakanalen financieel worden gestimuleerd om de officiële standpunten van de EU en de NAVO te herhalen. De ruimte voor onafhankelijke journalistiek wordt daardoor meer en meer beperkt.
Verkapte propagandacampagnes
Het programma IMREG (Informatiemaatregelen voor het Cohesiebeleid van de EU) heeft sinds 2017 ongeveer 40 miljoen euro geschonken aan mediakanalen en persbureaus. De bedoeling was/is om méér inhoud te brengen die de “voordelen” van het EU-beleid promoot.Het verslag haalt voorbeelden aan van onduidelijke financiering die eigenlijk neerkomt op “verkapte marketing” of “verborgen propaganda”. Sommige projecten zijn expliciet gericht op het “vergroten van het bewustzijn van de voordelen”. Andere “dragen bij aan een beter begrip” en moeten bij de burgers het “gevoel van verbondenheid met de EU versterken”.
De EU-mediafinanciering beperkt de facto onafhankelijke journalistiekDeze eufemismen verhullen wat in feite een top-down poging is om een Europees volk te creëren met een verenigd politiek bewustzijn. Onder de huidige politieke en culturele omstandigheden is dat echter meer een ideologische aspiratie dan een democratische realiteit.
Nieuwsagentschappen als poortwachters van het narratief
Via programma's zoals IMREG werkt de EU strategisch samen met grote nieuwsagentschappen zoals ANSA (Italië), EFE (Spanje) en Lusa (Portugal). Op die manier worden pro-EU-boodschappen verspreid via honderden mediakanalen die gebruik maken van wat deze agentschappen aanbieden.Zo brengt het door de EU gefinancierde European Newsroom-project (ENP) 24 persbureaus samen in Brussel. In feite is dit ENP een poging om de berichtgeving over EU-aangelegenheden te standaardiseren en op elkaar af te stemmen.
“Factchecking” en controle van het discours
Het European Digital Media Observatory (EDMO) en soortgelijke organisaties, krijgen minstens 27 miljoen euro subsidies. Zij betrekken persbureaus en media in netwerken om “desinformatie te bestrijden”. Het rapport waarschuwt dat wanneer entiteiten betrokken zijn bij promotionele financiering, ze ook deelnemen aan het definiëren van desinformatie.Het risico is groot dat afwijkende meningen als desinformatie worden bestempeldOp die manier bestaat het risico dat ze instrumenten worden die de grenzen bewaken van wat als een ‘aanvaardbaar discours’ wordt beschouwd. Het risico is groot dat zij afwijkende meningen als desinformatie gaan bestempelen.
Onderzoeksjournalistiek gericht op de buitenwereld, nooit op zichzelf
Het rapport bestudeert ook onderzoeksjournalistieke projecten die door de EU worden gefinancierd. Het constateert daarbij een patroon dat veel aandacht schenkt aan niet-EU-landen zoals Rusland of Kazachstan. De EU zelf wordt nauwelijks onder de loep genomen en dat ondanks de vele gedocumenteerde schandalen binnen de Unie.De eigen propaganda van het Europees Parlement
Sinds 2020 heeft het Europees Parlement, via zijn Algemeen Directoraat Communicatie, bijna 30 miljoen euro toegewezen aan de media voor campagnes. Het ging daarbij expliciet om zelfpromotie in de aanloop naar verkiezingen.Het doel was om “het bereik van doelgroepen effectiever te vergroten met boodschappen die verband houden met het werk van het Europees Parlement” en “de campagnes van het EP meer legitimiteit te verlenen”. Dit is duidelijk een poging om democratische legitimiteit te creëren bij gebrek aan organische steun.
De EU investeert systematisch in het creëren van een “vriendelijk” mediaklimaat dat haar legitimiteit en politieke doelstellingen versterktHet rapport concludeert dat er aanwijzingen zijn dat de EU systematisch investeert in het creëren van een “vriendelijk” mediaklimaat dat haar legitimiteit en politieke doelstellingen versterkt, in plaats van alleen maar een vrije pers te ondersteunen.
Het roept op tot een dringende publieke afrekening en tot onderzoek naar de institutionele banden tussen de politieke macht en de journalistiek. Die moeten uiteindelijk worden verbroken.
Dit artikel verscheen eerder op Defend Democracy. De vertaling is van Jan Reyniers.