Lees de herontdekking van de VS door zijn oorspronkelijke volkeren

Afbeelding
VS-historicus Ned Blackhawk (l) (zie YouTube in het artikel)
VS-historicus Ned Blackhawk (l) (zie YouTube in het artikel)
VS-historicus Ned Blackhawk schreef een andere geschiedenis van de VS vanuit het standpunt van de inheemse volkeren. Jan Servaes las 'The Rediscovery of America: Native Peoples and the Unmaking of US History'. "Blackhawks hervertelling van de Amerikaanse geschiedenis erkent de blijvende macht  en het voortbestaan ​​van inheemse volken, wat resulteert in een waarheidsgetrouwer beeld van de VS".

In 2019 publiceerde The New York Times The 1619 Project van Nikole Hannah-Jones. Vier eeuwen nadat Afrikaanse gevangenen aan de kust van Virginia arriveerden, werd het ontstaansverhaal van Amerika opnieuw vormgegeven door dit project met slavernij en de bijdrage van Afro-Amerikanen als kern. Een aangevulde versie verscheen in 2021 en werd in een review samengevat als Decentering Whiteness and Uplifting Black Voices.

Het was een langverwachte correctie op witte, Eurocentrische verhalen die nog steeds dominant zijn. Dit nieuwe verhaal plaatst een vraagteken bij begrippen als ontdekking (door Columbus) en kolonisatie (door Europeanen) en stelt de inheemse bevolking centraal in de Amerikaanse geschiedenis.

De lijst van First Nation History analyses is ondertussen behoorlijk aangegroeid. Samen met Kathleen DuVal, professor geschiedenis aan de University of North Carolina, Chapel Hill, en recent winnaar van de Pulitzer Prize Winnaar, fungeert Ned Blackhawk’s The Rediscovery of America ​​centraal in dit soort overzichten.

Ned Blackhawk, lid van de Te-Moak-stam van de Western Shoshone in Nevada, is bestuurslid van de School for Advanced Research, Howard R. Lamar Professor Geschiedenis en Amerikaanse Studies aan Yale University, en winnaar van vele professionele prijzen voor zijn onderzoek over de invloed van inheemse volkeren op en in de totstandkoming van de Verenigde Staten.

Hij vraagt ​​zich af “hoe kan een natie die gesticht is op de thuislanden van onteigende inheemse volkeren de meest voorbeeldige democratie ter wereld zijn?” (p. 1). Deze openingsvraag hangt als een spook boven het boek, een alomtegenwoordige herinnering aan de eeuwenlange strijd om land en hulpbronnen van de oorspronkelijke bewoners.

En, hoe hebben historici de centrale rol van inheemse volken in de Amerikaanse geschiedenis genegeerd? Hiermee behoort Blackhawk tot een nieuwe generatie historici die niet langer naar Amerika en haar geschiedenis kijkt vanuit eurocentrisch perspectief, maar de invloed van de talloze inheemse volken erkent.

Die invloed was aanzienlijk, want in 1492, datum dat Columbus de Amerikas officieel ‘ontdekte’, vormde het reeds de thuisbasis van 75 miljoen inheemse volkeren (p. 19). (Andere schattingen varieren van 8 tot 142 miljoen, met de meerderheid rond de 40 miljoen.)

The Rediscovery of America sluit als synthetisch werk aan bij ander onderzoek en maakt gebruik van primaire bronnen over fundamentele gebeurtenissen in de Amerikaanse geschiedenis om de betrokkenheid van inheemse volkeren bij die gebeurtenissen te benadrukken.

Inheemse volken hebben altijd een centrale rol gespeeld in de Amerikaanse geschiedenis, betoogt Blackhawk, maar wetenschappers op het gebied van de Amerikaanse geschiedenis hebben de betekenis van inheemse Amerikaanse volken in de vorming van de Amerikaanse geschiedenis vaak genegeerd.

Het boek ontkracht ook de mythe dat inheemse volken snel werden overspoeld door superieure Europese kolonisten. Inheemse volken konden het grootste deel van hun grondgebied in de Verenigde Staten tot in de 19e eeuw behouden. Begin 19e eeuw, na de Amerikaanse Revolutie en een robuustere expansie van blanke kolonisten naar het westen met financiële en militaire steun van de federale overheid, werden de meeste inheemse volken echter van hun land beroofd en naar het westen verdreven.

Veelvoorkomende mythologieën over de Amerikaanse geschiedenis en inheemse volken worden dus door Blackhawk ontkracht. Gebeurtenissen die als fundamenteel worden beschouwd, draaien vaak om oorlog en gewelddadige confrontaties tussen kolonisten en inheemse volkeren.

Een ‘andere’ geschiedenis

Om die ​​‘andere’ geschiedenis van de Verenigde Staten te vertellen, verwerpt Blackhawk ontdekkingsverhalen en benadrukt hij een lange geschiedenis van ontmoetingen tussen inheemse volkeren en nieuwkomers in Noord-Amerika, evenals de invloed en mobiliteit van inheemse volkeren.

Afbeelding
Ned Blackhawk. Foto: Frypie/CC BY-SA 4:0
Ned Blackhawk. Foto: Frypie/CC BY-SA 4:0

Blackhawk beschrijft enkele van de interacties tussen inheemse volkeren en Europeanen die de ontwikkeling van de Verenigde Staten hebben gevormd. Elke stam heeft natuurlijk zijn eigen geschiedenis, en Blackhawk selecteert noodzakelijkerwijs een deel van deze complexe geschiedenis. Een belangrijk thema is hoe inheemse volkeren kolonisten dwongen de soevereine rechten van inheemse volkeren te erkennen en te respecteren.

Zodoende verweeft Ned Blackhawk vijf eeuwen aan inheemse en niet-inheemse geschiedenis, van de Spaanse koloniale verkenning tot de opkomst van de zelfbeschikking van de inheemse Amerikanen aan het einde van de twintigste eeuw. Indianen speelden een fundamentele rol in de vormgeving van de Amerikaanse constitutionele democratie, zo stelt hij, zelfs toen ze werden vermoord en van hun land werden beroofd.

De verschillende lagen van invloed en interactie zijn niet altijd wat we op school leerden, maar hij wil de gaten in die geschiedenis van de VSA coherenter maken. Hij pleit voor een paradigma van ‘ontmoeting’ in plaats van ‘ontdekking’, waarin Europeanen en hun kolonistengemeenschappen niet de exclusieve onderwerpen van onderzoek zijn.

Hij wijst op een generatie wetenschappers die hebben aangetoond dat “Amerikaanse Indianen centraal stonden in elke eeuw van de Amerikaanse historische ontwikkeling”, met name ook tijdens het tijdperk van de Amerikaanse Revolutie.

In deze transformatieve synthese laat hij zien dat de Europese kolonisatie in de 17de eeuw nooit een vooraf bepaald succes was; inheemse volkeren de crisis van het Engelse rijk mede vormgaven; de eerste aanzetten tot de Amerikaanse Revolutie werden gegeven door Indiaanse aangelegenheden in het binnenland; de veelgehoorde mythen over de relaties tussen inheemse kolonisten, zoals de mythe van Thanksgiving, vaak berustten op een vreedzame co-existentie, waaruit culturele beïnvloeding over en weer ontstanden (en zelfs gemengde huwelijken); de Californische Indianen die het doelwit waren van federaal gefinancierde milities tot de eerste slachtoffers van de Burgeroorlog behoorden; de overwinning van de Unie zorgde voor een definitieve herijking van inheemse gemeenschappen in het westen; en twintigste-eeuwse reservaatactivisten de Amerikaanse wetgeving en politiek hervormden.

Structuur

Het boek is verdeeld in twee delen, elk met zes hoofdstukken.

Deel I, toepasselijk getiteld “Indianen en Rijken”, schetst de geschiedenis van ontmoetingen tussen inheemse volkeren en de Spanjaarden in de zuidelijke grensgebieden, verplaatst zich naar het noordoosten en de opkomst van Brits Noord-Amerika, en belicht de ontwikkeling van Nieuw-Frankrijk.

De tweede helft van Deel I onderzoekt de strijd om het hart van het continent, richt zich op de inheemse oorsprong van de Amerikaanse Revolutie en eindigt met het ontstaan ​​van het federale indianenbeleid in de nasleep van de Revolutie.

Deel II, “Struggles for Sovereignty”, begint met de onteigening van inheemse volkeren in de beginjaren van de republiek, springt naar de westkust om de rol van de regio in de Monroe Doctrine te schetsen en verbindt de Burgeroorlog met wat Blackhawk “het inheemse westen” noemt.

De laatste drie hoofdstukken concentreren zich op het reservatentijdperk (met name de inname van zowel inheemse landen als inheemse kinderen), en de opkomst van het inheemse activisme in het begin van de twintigste eeuw, en, ten slotte, de inheemse weerlegging van het ontslagbeleid en de drang naar zelfbeschikking.

Blackhawk beweegt zich gemakkelijk door tijd en ruimte en verbindt cruciale gebeurtenissen in de geschiedenis van de inheemse bevolking met bredere thema’s en gebeurtenissen in de Amerikaanse geschiedenis.

Hoewel hij niet terugdeinst voor een beschrijving van de gewelddadige manieren waarop inheemse volkeren van hun thuisland werden weggerukt, zijn deze beschrijvingen nooit gratuit – in plaats daarvan toont Blackhawk gedetailleerd de doelbewuste processen waarmee de Amerikaanse overheid probeerde inheemse volkeren te onteigenen en hun stemrecht te ontnemen. “Hoewel geweld een essentieel onderdeel was van het kolonialisme, was het nooit voldoende om permanente doelen voor het rijk te bereiken”, meent Blackhawk (p. 81).

De Herontdekking van Amerika is daarom niet bedoeld om een sensationeel verslag te zijn van de geschiedenis van de indianen, een verslag dat de oorlogen, bloedbaden en uitbraken beschrijft die inheemse volken verwoestten.

Maar Blackhawk argumenteert overtuigend dat het identificeren van de Amerikaanse geschiedenis als een geschiedenis van genocide het heersende, eerder ‘eurocentrische’ verhaal compliceert, en het boek is bedoeld om deze betwiste betekenissen te verduidelijken.

De Zevenjarige Oorlog (1756-1763) tussen Groot-Brittannië en Frankrijk

Neem bijvoorbeeld de Zevenjarige Oorlog tussen Groot-Brittannië en Frankrijk, die begon als een geschil over Noord-Amerikaanse landclaims in de regio rond Pittsburgh en eindigde in 1763 toen Frankrijk Canada aan Groot-Brittannië afstond.

Onder leiding van Pontiac, een opperhoofd uit Odawa (Ottawa), namen de Indianen de wapens op tegen de Britten in wat bekend werd als de Pontiac-opstand. Er ontstond een conflict dat de spanningen tussen de Britse kroon en haar eigen onderdanen zou aanwakkeren en de ondergang van het Britse Rijk in Noord-Amerika zou inluiden.

De trek van kolonisten naar inheems gebied leidde ertoe dat Britse functionarissen kolonisatie ten westen van de continentale waterscheiding langs de Appalachen verboden in de haastig opgestelde “Proclamatie van 1763”.

Kolonisten aan de grens die meer land wilden organiseren, protesteerden tegen dit Britse beleid. De weerstand tegen het gecentraliseerde gezag en de vijandigheid tegenover inheemse volkeren langs de grens speelden daarom een grote rol in de aanloop naar de Amerikaanse Revolutie.

Interessant is dat grensbewoners die zich verzetten tegen Britse koloniale functionarissen zich vaak vermomden als indianen, zelfs vóór de beroemde Boston Tea Party, toen mannen verkleed als indianen thee in de haven van Boston gooiden uit protest tegen Britse handelsbeperkingen.

In tegenstelling tot typische Amerikaanse geschiedenissen, die de neiging hebben alle indianenstammen diametraal tegenover de kolonisten te plaatsen, benadrukt Blackhawk hoe stammen soms de kant van de koloniale machten kozen, zoals de Frans-Algonkin-alliantie in de Zevenjarige Oorlog.

Complexe verhalen zoals deze laten zien hoe indianenstammen macht en invloed uitoefenden in de geopolitieke conflicten van koloniaal Amerika, zowel in conflicten met kolonisten als in strategische allianties met koloniale legers die hun strategische positie in een multipolaire wereld versterkten.

Blackhawk legt uit: “De kolonisten zijn na de Zevenjarige Oorlog naar het binnenland verhuisd en begonnen met het bouwen van kleine boerderijen en boomgaarden en het fokken van vee en varkens. Gedurende de late jaren 1750 en vroege jaren 1760 waren ze er klaar voor om meer land in het binnenland te veroveren.

De indianen verzetten zich hiertegen en de Britse kroon besloot dat een nieuwe oorlog in het binnenland te kostbaar was, en vaardigde daarom in 1763 een koninklijke proclamatie uit om te beletten dat hun kolonisten zich naar het binnenland zouden verplaatsen.

“De kolonisten tarten het Britse gezag. Een van de manieren waarop ze dat deden, is door indianen te doden die volgens hen de handel met Pontiacs bondgenoten aanwakkerden in plaatsen zoals Detroit en aan de overkant van een weg tussen Philadelphia, een zeehavenstad, en Pittsburgh, dat recent was gesticht en hernoemd naar de toekomstige Britse premier William Pitt.

Langs deze 480 kilometer lange weg, bekend als Forbes Road, beginnen milities in feite niet alleen Indiaanse gemeenschappen te plunderen, waarvan ze vreesden dat ze handel dreven met Pontiac, maar ook Britse bevoorradingstreinen omdat de Britten vrede probeerden te sluiten met Pontiac. Dit zijn geen rovers. Het zijn rebellen. Het zijn opstandelingen met een soort politieke psychologie die erop gericht is de loyaliteit van de inheemse Indianen te verstoren”.

Het einde van de grens

De auteur voegt eraan toe: “Daar vindt de revolutie een van haar meest vormende brandstof. Het idee van een grens die wordt aangevallen door ‘genadeloze Indiaanse wilden’ staat in de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring. Waar komt dat idee vandaan? Amerikaanse historici zijn er niet in geslaagd de oorsprong en genealogie van die taal, die ideologie en in wezen die geschiedenis die de vroege republiek zal doordringen, voldoende te verklaren.

“Het is geen toeval dat er geen federaal erkende stammen zijn in de staten Ohio en Pennsylvania, waar deze conflicten het hevigst waren.”

De volkstelling van 1890 was de eerste keer dat volkstellers geen grens meer konden trekken tussen bewoond en onbewoond gebied. Frederick Jackson Turner noemde dit het “einde van de grens”, een gebeurtenis die hij beschouwde als een keerpunt in de Amerikaanse geschiedenis.

De grens hielp het individualisme en de oppositie tegen overheidscontrole vorm te geven. Turner betoogde dat de migratie naar het westen en de vestiging van nieuwe grenzen transformatieve processen waren die het idee van het Amerikaanse exceptionalisme vormgaven. Niet toevallig was 1890 ook de datum van de laatste “strijd” tussen de VS en een Indiaans volk, het bloedbad bij Wounded Knee Creek in North Dakota.

De waargenomen dreiging van de indianen was cruciaal, stelt Blackhawk, voor de vorming van een centrale overheid die haar gezag over nationale aangelegenheden kon uitbreiden. Er werd een federale grondwet opgesteld om de 13 staten te verenigen en hun territoriale expansie te beheren.

Dat andere gezichtspunt is vanaf het begin duidelijk: Hoewel de natie misschien gegrondvest is op het ideaal van universele gelijkheid, moeten lezers rekening houden met het feit dat keerpunten zoals de Constitutionele Conventie, de Haïtiaanse Revolutie en de Louisiana Purchase “dat concept hebben getransformeerd en beperkt”, vooral toen de nieuw gevormde en de steeds veranderende systemen van de Amerikaanse overheid, naturalisatie en eigendom van onroerend goed, meer mensen uitsloten dan ze binnenlieten (p. 239).

Nieuwe eeuw, oude problemen

In de hoofdstukken over het begin van de twintigste eeuw belicht Blackhawk activisten die zich inzetten voor de bescherming van de rechten van Indiaanse volkeren of het behoud van inheemse culturen. Blackhawk besteedt aandacht aan enkele bekende figuren uit de inheemse geschiedenis, zoals Tisquantum, Pontiac en Popé. Het boek belicht ook invloedrijke inheemse vrouwen,zoals Toypurina, Ada Deer en Laura Cornelius Kellogg, die vaak buiten beschouwing worden gelaten in kolonisten- of reguliere geschiedenissen.

Een belangrijke, maar volgens Leonard Carlson, emeritus universitair hoofddocent aan Emory University, soms over het hoofd geziene figuur was Charles Curtis, lid van de Een Kaw-natie. Curtis was van 1929 tot 1933 voorzitter van het Huis van Afgevaardigden, senator voor Kansas en vicepresident van de Verenigde Staten onder Herbert Hoover.

De pogingen om Indiaanse gebieden te privatiseren eindigden  met de verkiezing van Franklin D. Roosevelt in 1932 en de goedkeuring van de Indian Reorganization Act (ook bekend als de Wheeler-Howard Act) in 1934. Deze wet, opgesteld door John Collier, die commissaris van Indiaanse Zaken werd, maakte een einde aan de toewijzing van land, de verdeling van reservaten in individuele landbezittingen, en moedigde de mensen in elk reservaat aan om een ​​geschreven grondwet aan te nemen die een formeel stambestuur in hun reservaten vestigde.

Blackhawk besluit zijn boek aan het einde van de twintigste eeuw, waar hij waarschuwt dat het activisme van de inheemse bevolking voor rechtvaardigheid en soevereiniteit niet mag rusten: “Aan het begin van de eenentwintigste eeuw doken er opnieuw voortdurende uitdagingen op voor die soevereine verworvenheden, toen congresleden, rechters en andere machtscentra zich opnieuw richtten op Indiaanse grondgebieden, jurisdictie en hulpbronnen” (p. 445).

Volgens  Anthony Earth , een internationaal advocaat en expert op het gebied van buitenlands beleid, stelt die voortdurende afrekening een andere vraag dan die welke Blackhawk aan het begin van zijn boek stelde: “Hoe kunnen inheemse volken de leidende democratie ter wereld ervan overtuigen om boete te doen voor onrecht dat door hen is aangedaan door hun thuisland te onteigenen en ervoor te zorgen dat tribale soevereiniteit de zelfbeschikking van de inheemse bevolking ondersteunt?”

Het beantwoorden van die vraag brengt ernstige uitdagingen met zich mee, vooral in een verdeeld Amerika dat worstelt om een ​​leidende democratie te blijven. Momenteel ontbeert de boete voor onrecht uit het verleden tegen inheemse volken politieke zichtbaarheid en steun, vooral in vergelijking met campagnes voor herstelbetalingen voor slavernij.

Maar wat tribale soevereiniteit en rechten betekenen in de Amerikaanse politieke en juridische orde blijft omstreden, zoals blijkt uit recente zaken voor het Hooggerechtshof over indianenstammen en voogdij over kinderen, strafrecht en waterrechten.

Daarom roept de door Blackhawk geprezen inheemse macht volgens Earth de verantwoordelijkheid op “om zich een toekomst voor te stellen die bevrijd is van de historische feiten. Die verantwoordelijkheid is dan ook een daad van verzet tegen het verleden dat de toekomst dicteert”.

Tribale soevereiniteit

Het boek belicht ook de hedendaagse prestaties van de burgerrechtenbeweging van de Native Americans, waaronder de toenemende economische en politieke invloed van reservaten op het nationale toneel.

Stammen en hun aanhangers hebben zich ingezet om de tribale soevereiniteit te verdedigen. Sinds 1970 hebben talloze groepen petities ingediend bij de federale overheid en zijn ze als stammen erkend. Officieel zijn er vandaag 574 federaal erkende Amerikaanse indianen- en Alaska Native-stammen in de Verenigde Staten. Deze stammen worden erkend als afzonderlijke politieke entiteiten met een regeringsrelatie met de federale overheid van de VS.

Elke stam heeft beleid moeten ontwikkelen voor zijn interne bestuur, het beheer van zijn hulpbronnen en het bestuur van zijn grondgebied. Blackhawk bespreekt enkele voorbeelden van ingewikkelde juridische kwesties waarmee stammen in de tweede helft van de twintigste eeuw te maken kregen.

Deze omvatten de vraag of een stam gokken op zijn land mag toestaan, zelfs als de staat waarin de stam woont gokken verbiedt (stamcasino’s en gokrechten zijn een belangrijke bron van inkomsten voor sommige, maar niet alle, stammen) en in de staat Washington juridische gevechten door inheemse gemeenschappen om visrechten te verdedigen die zijn vastgelegd in verdragen uit de jaren 1850.

The Rediscovery of America deconstrueert effectief veelvoorkomende misvattingen over de vroege Amerikaanse geschiedenis voor de niet-ingewijde lezer. Het biedt een nuttig startpunt voor lezers die niet bekend zijn met inheemse perspectieven op het onderwerp.

Blackhawks hervertelling van de Amerikaanse geschiedenis erkent de blijvende macht  en het voortbestaan ​​van inheemse volken, wat resulteert in een waarheidsgetrouwer beeld van de Verenigde Staten.

Ned Blackhawk. The Rediscovery of America: Native Peoples and the Unmaking of US History. Yale University Press, New Haven, 2024,  616 pp. ISBN 978 0300 2766 71

Vandaag op de hoogte van de wereld van morgen?