Er hangt iets zwaars in de lucht. Geen rook van protest, geen storm van woede, maar iets wat stiekem kruipt. Iets dat zich nestelt in onze gesprekken, onze stiltes, onze schouders die net iets dieper hangen. Een vermoeide vorm van wantrouwen die zich traag maar zeker vastzet in het hart van onze samenleving. We zijn het aan het afleren: het samenleven.
We gunnen elkaar steeds minder. Alles wordt gerekend, gewogen, afgemeten. Wie verdient wat — en waarom? Een uitkering, een sociale woning, een dag rust? Elk klein beetje bestaanszekerheid roept argwaan op. Waarom zij wel, en ik niet? Waarom krijgt een ander een dak boven het hoofd, en ik nog altijd niet? Waarom mag die jongere een kans, terwijl ik al jaren wacht?
We zien het in iedereen die probeert te blijven rechtstaan in een systeem dat hen voortdurend op de tenen laat lopen
We zeggen het niet altijd luidop, maar het zindert overal. Een hardheid die zich vastbijt, gevoed door politiek die kiest voor confrontatie boven zorg, voor wantrouwen boven nabijheid. Door een taal die mensen tegenover elkaar zet. De ene uitkering tegen de andere. De ene moeder tegen de andere. De ene strijd tegen de andere.
We zien het in de blik van de koerier die met kapotte knieën de stad doorkruist, zonder verzekering, zonder stem. In de freelance illustrator of fotograaf die haar tarieven niet durft op te trekken, uit angst haar enige klant te verliezen. In de jongeren die nog voor ze echt begonnen zijn, al opbranden aan flexibele schema’s en onzekere contracten. In iedereen die probeert te blijven rechtstaan in een systeem dat hen voortdurend op de tenen laat lopen.
Collectief moe
We zien het ook in wat er ver weg gebeurt, maar ons niet onberoerd zou mogen laten. In Gaza, waar een volk sterft in stilte, zonder dat het wereldgeweten nog beweegt. Waar kinderen verdwijnen onder puin terwijl politici wegkijken of zuchten. Wat zegt dat over ons? Over wat we gewoon zijn gaan vinden?
Er is iets fundamenteels verloren gegaan. Iets wat geen beleidsnota meet. We zijn gestopt met gunnen. Gestopt met ons openstellen. Verdriet van anderen is verdacht geworden. Geluk van een ander roept argwaan op. En wie hulp krijgt, moet zich haast verontschuldigen.
Dit is iets waar we tegen kunnen kiezen
We zijn collectief moe. Moe van vechten om erkend te worden. Moe van uitleggen dat je het moeilijk hebt. Moe van blijven bewijzen dat je het waard bent om geholpen te worden — alsof menselijke waardigheid iets is wat je eerst moet verdienen. En uit die moeheid groeit cynisme. En uit dat cynisme groeit stilaan iets gevaarlijker: onverschilligheid.
We raken eraan gewend dat mensen afhaken. Dat jongeren opbranden. Dat zieken zich moeten verantwoorden. Dat wie protesteert ‘lastig’ wordt genoemd. Dat wie sterft, amper nog telt. Maar dit is geen natuurwet. Dit is een keuze. En dus ook iets waar we tegen kunnen kiezen.
Leren gunnen
Als we willen dat deze samenleving weer klopt — als we nog geloven in iets als een gemeenschappelijk weefsel — dan moeten we opnieuw durven breken. Niet met elkaar, maar met het systeem dat ons tegenover elkaar zet. We moeten opnieuw leren kijken, echt kijken. Niet naar statuten of papieren, maar naar mensen. Mensen met verhalen. Mensen met pijn. Mensen die vasthouden aan hoop, soms tegen beter weten in.
Wat we nodig hebben, is niet meer controle of nog meer bewijsdrang. Wat we nodig hebben is een andere bril. Een ander kompas. Eén dat niet eerst vraagt: “Is dit efficiënt?”. Maar: “Is dit rechtvaardig?”. Eén dat niet zegt: “Verdient hij dat wel?”. Maar: “Wat heeft hij nodig?”.
Want in een wereld die harder wordt, is het de zachtheid die ons zal redden
We moeten opnieuw leren blij zijn voor de ander. Leren gunnen. Leren zacht zijn. Dat is geen zwakte. Dat is onze overlevingskracht.
Want in een wereld die harder wordt, is het de zachtheid die ons zal redden. Het vermogen om geraakt te worden. Om te blijven luisteren. Om te zeggen: ‘ik zie je’. Of je nu fietst zonder vangnet, tekent zonder contract, rouwt om een verloren thuis, of gewoon verlangt naar een leven waarin je niet steeds moet uitleggen waarom je bestaat.
Zachtheid vraagt moed. Misschien wel meer dan ooit. Maar het is die moed die ons opnieuw mens zal maken.
Bert Engelaar - algemeen secretaris ABVV