Laat me beginnen met een bekentenis. Ik was aanvankelijk, bij het uitkomen van Dominique Willaert zijn vorige boek Niet alles maar veel begint bij luisteren, in tegenstelling tot velen niet meteen enthousiast.
Ik heb namelijk met de jaren een gezonde dosis wantrouwen gekweekt tegenover mensen die zeggen dat we vooral meer naar de extreemrechtse kiezers moeten luisteren. In mijn ervaring zijn het namelijk vaak dezelfde mensen die de neiging hebben om doof te blijven voor de schreeuw van mensen die te maken hebben met racisme en het eerste slachtoffer zijn van extreemrechts.
Op de grijsgedraaide plaat waarvan het refrein ‘we moeten meer naar extreemrechtse stemmers luisteren’ is, worden de extreemrechtse ideologie en het racisme dat daar centraal in staat vaak weggeanalyseerd. De mensen mogen denken dat ze bang zijn voor migratie, ze mogen zeggen dat ze bang zijn voor migratie, eigenlijk zijn ze écht bang voor hun koopkracht en hun pensioen, zo luidt de diagnose.
Echte mensen
Gelukkig heeft Dominique Willaert mij positief verrast. Hij maakte geen psychoanalyse van een ingebeelde arbeidersklasse die homogeen, wit en mannelijk is. Hij sprak met echte mensen. Hij voert ze ook niet op ter ondersteuning van een conclusie die vooraf vastlag. Hij luisterde echt naar hen. Eerst in de Vlaamse Rust Belt, het land van Guy D’haeseleer, de Dender. En nu ook in de VS van Donald Trump.
Natuurlijk spraken deze mensen hem aan over tal van sociale problemen, maar wat meteen opvalt is dat ze niet enkel spreken over verlies van loon of koopkracht. Meer nog spreken ze over een verlies van samenhorigheidsgevoel. “Vroeger was er meer gemeenschapsleven”, vertelt Angela. “De mensen geven niet langer om anderen”, klaagt Jamie.
Opmerkelijk is ook dat verschillende keren terugkomt dat mensen sociale media de schuld geven hiervan. “De iPhones duwen mensen in duivelse isolatie”, klinkt het bij Jeff. “Voor mij is er een Amerika voor en na het internet”, zegt Trevor.
Affectieve polarisatie
Het is vaak ook via de smartphone dat een heleboel andere zorgen het leven van deze mensen binnenkomen. Zorgen die hen worden aangepraat door een netwerk van extreemrechtse influencers. Zorgen over massamigratie, de klimaatlobby, gestolen verkiezingen, corrupte rechters, en ga zo maar door. Ook conservatieve kerken en rechtse media zoals Fox News spelen hierin een belangrijke rol.
Een aantal psychologische mechanismen zijn daarin essentieel: affectieve polarisatie, herhaling en nabootsing. Door middel van eenvoudige beelden en slogans die men eindeloos herhaalt, probeert extreemrechts angst te zaaien. Men weet namelijk dat het menselijke brein snel en instinctief reageert op bedreigingen.
Wanneer je bijvoorbeeld op sociale media steeds opnieuw beelden ziet van mensen van kleur die bijvoorbeeld vechten, dan activeert na verloop van tijd het zien van deze mensen ook in andere situaties een emotionele reactie. Door onze hersenen emotioneel herhaaldelijk te stimuleren, ontstaat bovendien een situatie waarin ze chronisch overprikkeld raken en zich afsluiten voor rationele argumenten.
Trump als Messias
Wanneer mensen bang gemaakt worden van ‘de ander’, zijn ze vervolgens vatbaarder voor de boodschap dat een sterke leider redding kan brengen. Ook hier mispakken politieke commentatoren zich door enkel te kijken naar wat Trump zegt. Het gaat om hoe hij het zegt. Dominique Willaert woonde in de VS ook een Trump-rally bij en kon vaststellen dat het meer op een grote show lijkt dan op een politiek gebeuren.
“Voor veel mensen die hun banden met de werkplek en de gemeenschap verbroken zagen”, zo schrijft Willaert, “biedt Trump de kans om opnieuw deel uit te maken van iets wat groter is dan henzelf. Hij biedt mensen als het ware onderdak en geborgenheid aan in een sterk en robuust kamp.” Trump presenteert zichzelf als redder, een soort van messias, maar dan één die haat in plaats van liefde predikt.
Wie zich gedraagt zoals hij – sterk en agressief – zal worden zoals hij – rijk en machtig. Dat is de belofte die niet alleen Trump maar ook het netwerk van macho-influencers rond hem uitdraagt. Ze weten namelijk dat de menselijke geest vatbaar is voor zulke voorbeelden. Als die maar vaak genoeg voorbij komen op je nieuwslijn, dan wordt de kans dat je dit voorbeeld gaat nabootsen groter.
Meer dan ratio
Veel begint bij luisteren, maar gelukkig stopt Willaert daar niet. Hij doet ook een poging om antwoorden te bieden.
“We moeten de mensen duidelijk maken dat ze stemmen tegen hun eigen belang”, zo hoor je vaak in progressieve middens wanneer het gaat over de kiezers van extreemrechts. Daar zit natuurlijk iets in. Ondanks de sociale retoriek en het anti-establishmentimago dat extreemrechts zichzelf aanmeet, dient het uiteindelijk enkel de belangen van de superrijken. De rol die Elon Musk heeft gespeeld in het beleid van Trump is daar een uitstekende illustratie van.
Het probleem met deze tegenstrategie is echter dat ze vaak voorbijgaat aan wat het menselijk bewustzijn nu eigenlijk is. Een mens is geen robot. Ons bewustzijn is geen verzameling van juiste of foute feitenkennis. Het is verhalend, emotioneel en ideologisch geladen. “Effectieve tegenstrategieën”, zo merkt Willaert op, “mogen daarom niet enkel met rationele argumenten worden opgebouwd. De tegenstrategieën moeten zich ook richten op het leren beklimmen van de ‘empathiemuur’ en op het herstellen van vertrouwen.”
In plaats van met feiten en cijfers de Trump-stemmers ‘tot rede te brengen’, pleit Willaert voor een brede politieke strijd die emoties en ideologie serieus neemt. Met technocratische taal over ‘goed beleid’ gaan we er niet raken. Ook de democratische krachten kunnen aan affectieve polarisatie doen, symbolen gebruiken, progressieve rolmodellen naar voren schuiven, een kamp vormen dat geborgenheid biedt.
Perspectief
“Alles wordt anders”, zo schrijft Jean-Paul Sartre, “wanneer men in aanmerking neemt dat de maatschappij zich aan iedereen als een toekomstperspectief voordoet, en dat die toekomst in iedereen als een werkelijke motivering van zijn gedragingen aanwezig is.”
De problemen die mensen ervaren komen niet rechtstreeks voort uit de situatie waarin ze zich bevinden. Ze zijn ook verbonden met de mogelijke toekomst die ze voor ogen hebben, voor zichzelf en voor de samenleving. Dat verklaart waarom ook bij veel mensen met een groot salaris, een huis en een grote wagen zich een gevoel van neergang kan nestelen waar extreemrechts op inspeelt.
Wanneer het aankomt op het aanbieden van een alternatief, grijpt Willaert in het tweede deel van zijn boek terug naar de New Deal van Franklin Roosevelt en de periode van het Sociaal Pact in Europa. Hij schrijft met enige nostalgie over de tijd waarin er een meer georganiseerd middenveld met meer politieke invloed bestond.
Dat is interessant omdat het een progressieve articulatie biedt aan het gevoel van nostalgie dat bij extreemrechtse kiezers duidelijk sterk aanwezig is, maar tegelijkertijd moeten we erkennen dat de politiek die deze periode kenmerkte ook duidelijk haar beperkingen had. De meest fundamentele van die beperkingen is deze: het verleden komt nu eenmaal nooit meer terug.
Heimwee naar de toekomst
In haar Nobelprijsrede begon de Poolse schrijver Olga Tokarczuk met een anekdote uit haar kindertijd. Er is een foto waarop Tokarczuks moeder, terwijl ze zwanger is van haar, melancholisch uit het raam kijkt. Als kind vroeg de schrijver haar moeder eens waarom ze er op de foto verdrietig uitzag. Haar moeders antwoord luidde: omdat jij er nog niet was en ik jou miste.
Je kan dus ook iets missen dat er nooit eerder was. Je kan ook heimwee voelen naar de toekomst. Misschien kan dat wel een interessant uitgangspunt zijn om de empathiemuur te proberen beklimmen. We delen het gemis, we voelen ook de heimwee; alleen geloven we niet dat een sterke leider verlossing zal brengen.
Echte redding zal pas komen wanneer we stoppen met geloven dat iemand ons komt redden. Echte redding zal pas komen wanneer we beseffen dat we onszelf zullen moeten redden, en dat datgene waarvan we het gemis zo sterk voelen, de toekomst is die we samen maken.
Dominique Willaert. En wat nu? – De coup van Trump en de superrijken. EPO, Antwerpen, 2025, 288 pp. ISBN 978 9462 6754 21