Netanyahu
Benjamin Netanyahu. Foto: Jolanda Flubacher, Flickr / CC BY-NC-SA 2.0
Analyse - and

De economische gevolgen van Israëls agressie

Israëls aanval op Iran is niet alleen een geopolitiek risico, maar ook een tikkende tijdbom voor de wereldeconomie. Terwijl het Westen zijn steun aan Netanyahu opvoert, dreigt een wereldwijde recessie gevoed door oorlog, olie en wapenwinsten.

dinsdag 17 juni 2025 15:22
Spread the love

 

Israël is een schurkenstaat. Het heeft herhaaldelijk het internationaal recht geschonden tijdens zijn genocide in Gaza en is nu op agressieve manier een nieuw conflict met zijn buurland begonnen.

Niemand gelooft dat Israël Iran heeft aangevallen omdat dit land een atoombom heeft, net zomin als Israëls belangrijkste bondgenoten Irak zijn binnengevallen uit vrees voor ‘massavernietigingswapens’. Israël heeft Iran aangevallen omdat het een militaire macht is geworden met een gezagsgetrouwe bevolking, een economie die draait om voortdurende conflicten en een leider die weet dat hij vrede niet zal overleven.

De Israëlische aanvallen op Iran hebben een reeks gebeurtenissen in gang gezet die de gewone bevolking zullen treffen

Westerse leiders staan ondertussen in de rij om Netanyahu te steunen, net zo gehoorzaam als Vladimir Poetin en Xi Jinping in de rij staan om Kim Jong-un te steunen. Zij steunen hem ondanks het feit dat dit conflict rampzalig zal zijn voor de wereldeconomie en uiteindelijk de economische koers die zij voor hun eigen landen hebben uitgezet, wel eens zou kunnen doen mislukken.

Fossielebrandstoffenkapitalisme

Begin dit jaar voorspelden veel economen dat 2025 een jaar zou worden met dalende olieprijzen. De toenemende waarschijnlijkheid van recessies in veel economieën deed een daling van de vraag naar olie vermoeden, terwijl door de oplopende spanningen tussen de OPEC-leden een versoepeling van de aanbodbeperking verwacht werd.

Dalende olieprijzen zouden goed nieuws zijn geweest voor westerse consumenten die nog steeds kampen met de gevolgen van de stijgende levensprijscrisis, en slecht nieuws voor de regering van Poetin, die afhankelijk is van hoge olieprijzen om zijn rampzalige oorlog in Oekraïne te financieren.

De Israëlische aanvallen op Iran hebben een reeks gebeurtenissen in gang gezet die de gewone bevolking zullen treffen en de Russische economie zullen ondersteunen. De olieprijzen zijn fors gestegen na het nieuws van de eerste aanvallen en zijn sindsdien hoog gebleven. Op het moment van dit schrijven staan ze op bijna 75 dollar per vat, een stijging van 10 dollar ten opzichte van vorige week.

Consumenten zullen heel snel prijsstijgingen aan de pomp merken

Iran is goed voor ongeveer 3 procent van de wereldwijde olievoorziening, veel minder dan enkele decennia geleden, vóórdat de VS sancties oplegden. Maar de grootste zorg voor de mondiale grondstoffenmarkten is de controle van Iran over de vitale scheepvaartroute, de Straat van Hormuz.

Ongeveer 20 procent van de wereldwijde olie en het vloeibaar aardgas stroomt door de Straat, en Iran heeft gedreigd deze af te sluiten als reactie op de agressie van Israël.

Tot nu toe blijft de reactie van de markt op het conflict beperkt tot een stijging van de olieprijzen. Als de Straat van Hormuz zou worden afgesloten, zou deze kalmte niet standhouden. Een dergelijke aanzienlijke verstoring van de aanvoer van fossiele brandstoffen zou een enorme inflatoire schok kunnen veroorzaken, waardoor de olieprijzen nog verder zouden stijgen.

Met de onwankelbare steun van ‘s werelds machtigste imperium en zijn vazallen is het moeilijk voor te stellen dat Israël zou terugkrabbelen

Zoals we hebben gezien in de nasleep van de lockdowns door de pandemie, hebben stijgende olieprijzen enorme gevolgen. Bedrijven en consumenten worden geconfronteerd met stijgende energiekosten, terwijl ook de kosten voor het goederenvervoer sterk stijgen. Fossiele brandstoffen zijn nodig voor de productie van alles, van plastic tot kunstmest, dus als de olieprijzen stijgen, stijgen ook de prijzen van veel andere goederen.

De gevolgen voor landen in het Zuiden, die al gebukt gaan onder een onhoudbare schuldenlast en de klimaatcrisis, zijn nog ernstiger.

Terwijl stijgende olieprijzen leiden tot hogere belastinginkomsten voor olieproducerende landen (waarvan vele despotische, autoritaire regimes zijn), komen arme landen die gedwongen zijn olie te importeren – in dollars – onder nog grotere druk te staan. De handelsbalans verslechtert, dollars raken op en de buitenlandse schuld neemt vaak toe.

Op dit moment zijn deze kwesties nog slechts risico’s en geen realiteit. Maar met de blijkbaar onwankelbare steun van ‘s werelds machtigste imperium en zijn vazallen is het moeilijk voor te stellen dat Israël zou terugkrabbelen.

Het imperium van de financiën

Trump beweert dat zijn plan om de wereldhandel te reorganiseren alleen bedoeld is om de waarde van de dollar te verlagen en zo de Amerikaanse export te ondersteunen. Zoals ik eerder heb aangetoond, zit deze strategie vol problemen, maar een hernieuwd mondiaal conflict zou zijn plannen wel eens ernstig in de weg kunnen staan.

Wanneer beleggers bang worden, kopen ze veilige, liquide (gemakkelijk te verkopen) activa. Ondanks Trumps agenda voor deglobalisering blijft de dollar een van ‘s werelds veiligste activa. Wanneer de risicoperceptie toeneemt, stijgt de waarde van de dollar dus doorgaans. Dit is precies hoe beleggers reageerden op het nieuws over de aanval van Israël: ze kochten dollars, goud en cryptovaluta.

De enige zorg van centrale bankiers is dat werknemers niet aangemoedigd worden om loonsverhogingen te eisen

De perceptie van de mondiale gevaren van de recente rakettenuitwisseling tussen Israël en Iran lijkt de afgelopen dagen te zijn afgenomen en de dollar heeft wat van zijn kracht verloren. Tot nu toe is paniek op de financiële markten voorkomen. Maar als het conflict escaleert en de olieprijzen nog verder stijgen, zal deze rust niet blijven duren.

Ondertussen blijven centrale bankiers balanceren tussen teleurstellende groeicijfers, volatiele financiële markten en toenemende inflatiedruk. Centrale banken gaan ervan uit dat economische groei en hoge werkgelegenheid de inflatie opdrijven, omdat een grotere vraag naar arbeidskrachten de lonen omhoog drijft.

Zoals ik eerder heb uitgelegd, klopt er veel niet aan deze redenering. Maar voor ons doel is de belangrijkste uitdaging voor centrale bankiers vandaag dat de inflatie niet wordt aangewakkerd door loonstijgingen. Ze wordt aangewakkerd door stijgende olieprijzen en de handelsoorlog van Trump.

Zoals we de afgelopen jaren herhaaldelijk hebben gezien, maakt het centrale bankiers niet uit waardoor de inflatie begint te stijgen. Hun enige zorg is dat werknemers niet aangemoedigd worden om loonsverhogingen te eisen die de inflatie volgen. Ze hebben snel actie ondernomen om de rente te verhogen en zo de vraag naar arbeid door bedrijven te temperen, in de hoop de lonen in toom te houden.

De petrodollars smeren de raderen van het militair-industrieel complex

De laatste tijd maken veel centrale bankiers zich meer zorgen over recessie-indicatoren dan over het prijspeil. Maar als de olieprijzen blijven stijgen, zal dit veranderen. Het eindresultaat kan zijn: hogere rentetarieven, een stagnerende economie en hogere werkloosheid. Dit zou de armoedecrisis in landen als het Verenigd Koninkrijk nog verergeren en de pogingen van de Britse minister van Financiën Rachel Reeves om de begroting in evenwicht te brengen, schaden.

Het militair-industrieel-fossielebrandstoffencomplex

Aan al deze uitdagingen ligt de nauwe relatie tussen fossielebrandstoffenindustrie, imperialisme en militarisme ten grondslag. Veel van ‘s werelds schurkenstaten financieren hun conflicten met olie-inkomsten. Olieafhankelijke staten zijn vaker autoritair, omdat ze dankzij de inkomsten uit fossiele brandstoffen minder afhankelijk zijn van belastingen op consumenten en bedrijven, waardoor ze zich kunnen afschermen van druk vanuit de bevolking.

Ondertussen smeren de petrodollars de raderen van het militair-industrieel complex. De VS koopt olie van despotische regimes zoals Saoedi-Arabië, terwijl dat land de opbrengsten gebruikt om te investeren in geavanceerde wapens die worden gekocht van corrupte wapenproducenten, die het regime vervolgens gebruikt om burgers in Jemen af te slachten.

Wapenbedrijven zoals BAE Systems behoren tot de grootste begunstigden van de onlangs aangekondigde herbewapeningsprogramma’s.

En die herbewapeningsprogramma’s zorgen op hun beurt voor een grotere vraag naar fossiele brandstoffen. Uit een studie blijkt dat de herbewapening van de NAVO de uitstoot met 200 miljoen ton per jaar zou kunnen doen toenemen. Zo’n uitstootstijging verergert de klimaatcrisis, waardoor de geopolitieke instabiliteit toeneemt en de vraag naar wapens stijgt.

Voor gevestigde belangengroepen is het cruciaal dat wapens worden gebruikt, zodat ze kunnen worden vervangen

Voor gevestigde belangengroepen is het cruciaal dat die wapens ook worden gebruikt, zodat ze kunnen worden vervangen. Het militair-industrieel complex zorgt voor een constante druk om oorlog te voeren. Deze oorlogen zijn buitengewoon koolstofintensief. De klimaatkosten op lange termijn van de genocide door Israël zullen groter zijn dan de jaarlijkse uitstoot van 100 landen.

De band tussen fossiele brandstoffen, militarisme en imperialisme moet worden doorbroken. Dat is alleen mogelijk als we de corrupte economische en politieke elites die profijt halen uit de chaos die hun samenspanning veroorzaakt, met kracht aanpakken.

 

Grace Blakeley. Foto: Sander Barrez

Dit artikel verscheen eerder op de substack van Grace Blakeley. Daar kan je je ook inschrijven op haar nieuwsbrief. De vertaling is van Gaston Van Dyck.

 

 

 

 

 

 

 

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!