Maarten Gerard, hoofd studiedienst ACV. Foto: Visie.
Analyse - Maarten Gerard

Werkloosheid beperken in de tijd helpt mensen niet sneller aan werk

Als we de regering mogen geloven zal de beperking van de werkloosheid in de tijd mensen sneller aan werk zou helpen. Maarten Gerard, hoofd van de studiedienst van het ACV, zet daar stevige vraagtekens bij.

vrijdag 13 juni 2025 12:16
Spread the love

 

Het heet het koninginnenstuk te zijn van de regering, de beperking in de duur van werkloosheidsuitkeringen. Om zo te zorgen dat meer mensen aan het werk zijn, klinkt het in Arizona. Maar niemand kan hardmaken dat onze arbeidsmarkt beter wordt van een beperking van de werkloosheid in de tijd.

Integendeel. Stilaan tekent zich wel de menselijke tol van deze politieke fetisj af. Vorig weekend bleek bijvoorbeeld dat ondanks alle sussende verklaringen vooraf minstens 8 op de 10 55-plussers hun werkloosheidsuitkering zullen verliezen, net zoals jongeren zonder diploma en mensen met een arbeidsbeperking.

Het koninginnenstuk blijkt eerder beulenwerk te zijn. Tot verbijstering van de centrumlinkse partijen in Arizona, die het blijkbaar allemaal niet zo hadden ingeschat. Zelfs als die verbijstering oprecht is, blijft het stuitend: hoe amateuristisch kan je beleid voeren, ten koste van echte mensen? $

Ook de verbijstering van de verzamelde media in deze is trouwens merkwaardig: pagina’s volschrijven over politiek, maar blijkbaar het regeerakkoord niet grondig lezen of de kritiek erop ten gronde beluisteren.

Tegelijk slaagt de politiek er wel nog altijd in om de essentie van het debat compleet uit beeld te houden: wat met het gebrek aan arbeidskansen voor werkzoekenden en de verantwoordelijkheid van werkgevers? Maar daar hoor je de zelfverklaarde ‘regering voor de werkenden’ nooit over.

Terug naar de realiteit. Langdurig werkzoekenden zijn bovengemiddeld ouder dan andere werkzoekenden, zijn vaker kortgeschoold en kampen vaker met een arbeidsbeperking. Tegelijk zijn ze vragende partij om te kunnen werken. Ze hebben ook altijd aan hun verplichtingen als werkzoekende voldaan.

Vaak hebben ze er een resem ritjes op de activeringscarrousel op zitten, van het ene opleidingstraject naar de andere werkervaringsstage. Wie niet ingaat op een passend opleidings- of werkaanbod, riskeert namelijk al sancties of een permanente uitsluiting.

Het is dus vreemd dat de voorstanders van een inperking van de werkloosheidsuitkeringen spreken van een hangmatsysteem. Dat is de werkloosheid allerminst, de dag van vandaag. Naast de verplichtingen waaraan langdurig werkzoekenden moeten voldoen, wijst onderzoek telkens opnieuw uit dat ze discriminatie en afwijzing ervaren op de arbeidsmarkt. Wegens de duur van hun werkloosheid, maar ook wegens hun leeftijd.

Waarom zou iemand na twee jaar dan toch zijn of haar werkloosheidsuitkering moeten verliezen? Grosso modo komen drie argumenten eindeloos terug. Een beperking in de tijd is noodzakelijk omdat het onbeperkte systeem nergens anders bestaat. Een beperking in de tijd zou geld besparen. En ze zou helpen meer mensen te activeren.

Uniek?

Dat het Belgische systeem uniek is in de wereld en dus niet kan deugen, is weinig overtuigend. De meeste landen schuiven langdurig werkzoekenden namelijk door naar andere systemen van sociale bijstand. Dat zijn ook gewoon uitkeringsstelsels.

Tel je in België de werkloosheid en de bijstand van OCMW’s samen en maak je dan de vergelijking met andere landen, dan blijkt ons land niet buitenmatig meer uitkeringsgerechtigden te tellen. Wel wordt de afstand tot de arbeidsmarkt groter zodra iemand op de bijstand staat.

Bij het OCMW-verhaal zijn trouwens nog andere bedenkingen te maken. Dat de onderbemande en ondergefinancierde OCMW’s deze toevloed niet gaan trekken, is ondertussen heel erg duidelijk geworden. Nog niet doorgedrongen is: het gegeven dat een deel van de mensen die hun werkloosheidsuitkering verliezen, niet eens ondersteuning van het OCMW gaat krijgen.

Omdat ze een partner met een inkomen hebben bijvoorbeeld, zij het loon of uitkering. Wel inkomensverlies, maar geen bijstand dus. Verwachten dat de OCMW’s, met oprecht respect voor hun inspanningen, opeens meer mensen naar de arbeidsmarkt kunnen begeleiden, is wensdenken.

Terzijde: de loonnormwet is ook uniek, in tegenstelling tot automatische indexering. Daar is het unieke argument blijkbaar niet van toepassing.

Besparen?

Over naar het besparingsargument. De regering rekent op een besparing van 1,9 miljard volgens de begroting, meer dan 2 miljard volgens de laatste cijfers. Alleen is dat geen besparing, maar een verschuiving. De kosten van de werkloosheidsuitkeringen dalen dan wel, maar de kosten voor de samenleving niet.

Want het valt te verwachten dat een groep uitgesloten werkzoekenden terugkeert in de sociale bijstand en de ziekte-uitkeringen, op kosten van de lokale besturen en andere socialezekerheidstelsels.

Andere werkzoekenden zullen helemaal van de radar verdwijnen. Omdat ze geen werk vinden, en ook niet langer terecht kunnen bij de werkloosheidsverzekering of het OCMW. Hoe de werkzaamheidsgraad, laat staan de samenleving, daar beter van wordt?

Simpel: op geen enkele manier, integendeel. Binnen enkele jaren zullen we dan wel vaststellen dat armoedecijfers gestegen zijn, maar dat is de vele politici-van-korte-termijn natuurlijk worst. Ze hebben nú getoond hoe stoer ze wel zijn.

Prikkel?

Dan rest nog de overtuiging dat de werkloosheid inperken de ultieme financiële prikkel is om mensen sneller aan het werk te doen gaan. Dat druist in tegen al het onderzoek dat aangeeft dat uitkeringssancties hun doel volledig voorbijschieten, omdat de financiële prikkel niet het probleem is. Integendeel, als de financiële druk te hoog wordt, verdwijnt net het perspectief naar werk en blijft alleen de korte termijn over.

Analyses tonen hoe dan ook dat een grote meerderheid van de uitgesloten werkzoekenden niet op korte termijn aan het werk kan. Logisch, als er voor hen een passend arbeidsmarktaanbod was, waren ze al aan het werk. Door de beperking in de tijd valt hun nood aan omkadering en begeleiding naar werk niet weg.

Maar de opvolging wordt wel complexer, en dat komt opnieuw met verhoogde kosten. Meer zelfs, met een uitsluiting of beperking raken we ook nog een deel mensen dus letterlijk kwijt, terwijl de uitdaging net is meer mensen te bereiken en te overtuigen aan het werk te gaan.

De werkloosheidsuitkeringen beperken in de tijd negeert ook de verantwoordelijkheid van werkgevers. In de getuigenissen die de media nu brengen, is dat nochtans de frustratie die bij heel veel werkzoekenden naar boven komt: tot meer dan duizend sollicitaties en vaak zelfs geen enkel antwoord.

Iemand daar onze anders zo doortastende politici al over gehoord? Over hoe we werkgevers daarop aanspreken? Registratie van sollicitaties? Melding van discriminatie? Zolang we de werkgeverskant niet mogen benoemen, kunnen we zelf geen ondersteuningsaanbod uitwerken als dat nodig zou zijn.

De beperking van de werkloosheidsuitkeringen in de duur zal geen passende jobs tevoorschijn toveren of discriminatie doen verdwijnen. Daar is beleid voor nodig. Daar ligt de echte uitdaging voor de federale en regionale regeringen. We moeten een systeem opbouwen waarin iedereen als volwaardige werknemer kan deelnemen aan de arbeidsmarkt.

Of dat nu in een basisbaan is, een aanbod in de sociale economie, of in een zone zonder langdurige werkloosheid. Dat is semantiek. Er is genoeg onderzoekswerk dat aangeeft dat een actief tewerkstellingsbeleid niet alleen goedkoper is, maar ook het inkomen van mensen beter ondersteunt en, vooral, mensen hun waardigheid teruggeeft.

Een actief tewerkstellingsbeleid, dat gaat trouwens ook over voldoende en betaalbare kinderopvang, over kwaliteitsvol openbaar vervoer, over kansen om een opleiding te volgen, over… Soit, over heel veel dingen waar het helaas maar zelden echt over gaat.

 

Maarten Gerard is hoofd van de studiedienst van het ACV. 

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!