Gaza, einde van het oude internationale recht, begin van een nieuwe rechtsorde
Wat Gaza onthult, is niet alleen de pijn van een volk, maar de instorting van een wereldorde die gebaseerd is op de illusie van het recht. Al maanden is de openluchtgruwel aan de gang. Kinderen verpulverd, ziekenhuizen gericht, steden verwoest.
En toch geen sancties, geen schorsing, geen verantwoording. De internationale architectuur staat nog overeind, maar is uitgehold. Het recht blijft bestaan in de Verdragen maar wordt in de praktijk ontbonden.
Je moet durven zeggen: het internationaal recht is niet per ongeluk machteloos, het wordt geneutraliseerd door het concept van zijn creatie. Het werd gestructureerd om machtsverhoudingen te beschermen, afgeschermd door het vetorecht[1], afhankelijk van vrijwillig lidmaatschap, en al te vaak gemobiliseerd als een wettelijk kader voor politieke willekeur.
Dit recht is snel om een Afrikaanse president te berechten, maar beeft voor een strategisch nuttige staat. Het legt embargo's op aan de zwakkeren, maar streeft naar slachtpartijen van de machtigen. Selectiviteit is geen fout van dit systeem, het is er de doctrine van.
Maar deze oorlog is een keerpunt.
Het recht zoals het nu wordt toegepast verliest in een groot deel van de wereld zijn legitimiteit. Het wordt niet langer erkend als een universele taal van rechtvaardigheid, maar als keizerlijke technologie: het beschermt de imperia, criminaliseert de onverzettelijken en delegeert het monopolie van de definitie van ‘misdaad’ naar de winnaars.
Moeten we deze wet dan maar opgeven? Nee, maar we moeten ophouden ze heilig te verklaren. Recht is geen doel op zich. Het is een slagveld. Het kan een instrument van overheersing of bevrijding zijn, afhankelijk van wie het inzet, wie het betwist, wie het herschrijft. Het gaat er niet om het internationale recht te redden zoals het is, maar om het opnieuw te vormen vanuit de volkeren die er door werden verraden.
Wij zijn niet naïef: als we een recht hervormen dat gestructureerd is door ongelijkheid, lopen we het risico dat we het nog gaan versterken. Maar het opgeven van deze strijd betekent dat elke hefboom in de wereldwijde arena wordt opgegeven. Dit recht moet dus zowel worden betwist in zijn grondslagen als gebruikt als instrument van verstoring, in afwachting van de bouw van een nieuw instrument.
Want er bestaan wel degelijk haarden van verzet. In Gaza zijn dat Palestijnse juristen, ngo’s geworteld in de gemeenschap, verbannen advocaten. Elders zijn dat Zuid-Afrikaanse rechters, Belgische advocaten, kritische joodse advocaten in de VS, dekoloniale academici in Europa. Dit is niet meer Noord tegen Zuid: dit is gerechtigheid tegen opgelegde orde.
Bij deze morele herkadering gaat het er niet om terug te keren naar deze fundamentele hypocrisie, maar om andere criteria te smeden vanuit uit de strijd, vanuit het beleefde verraad en vanuit opstandige solidariteit. Het zwaartepunt van het recht kan worden verplaatst door concrete en haalbare initiatieven.
Het zou bijvoorbeeld kunnen gaan om het opzetten van een wereldregister van niet-meewerkende staten, onder leiding van een netwerk van universiteiten, ngo's en vakbonden, van rechters, waarin de regeringen worden geregistreerd die weigeren internationale mandaten uit te voeren, die onderzoek naar massamisdaden blokkeren of onafhankelijke rapporteurs lastigvallen.
Dit register zal, wanneer het openbaar wordt gemaakt, het mogelijk maken bepaalde internationale partnerschappen op academisch, juridisch of diplomatiek vlak vast te leggen. Tevens moet internationale rechtspersoonlijkheid worden toegekend aan de gekoloniseerde volkeren, via het nooit eerder bedacht statuut van een transnationale coalitie van onafhankelijke balies, vrijheidsuniversiteiten en volksrechtscolleges.
Dit statuut zou de bezette volkeren in staat stellen vertegenwoordigers aan te wijzen, toegang te krijgen tot transnationale justitiemechanismen en gestructureerde juridische bijstand te ontvangen. Het zou de huidige verlamde diplomatieke apparaten kortsluiten en de weg vrijmaken voor een ongehoorzame diplomatie die door het maatschappelijk middenveld wordt gedragen.
Een dekoloniale waarnemingspost voor het internationaal recht zou kunnen worden opgericht in een hoofdstad van het zuiden van de wereld – in Johannesburg, Algiers of La Paz – om kritische juristen, justitievakbonden en sociale bewegingen samen te brengen.
Dit waarnemingscentrum zou dan tot taak hebben internationale besluiten te evalueren in het licht van hun ethische consistentie, gevallen van instrumentalisering van het recht te documenteren, tegenverslagen en alternatieve beschuldigingen uit te leggen en aanbevelingen te doen voor het wereldwijde maatschappelijk middenveld.
Het is daarnaast tijd om andere juridische tradities te mobiliseren door te breken met het westerse monopolie op de definitie van wat recht is. Bronnen, rationaliseringen en doelstellingen moeten veelzijdig worden. Tot deze tradities behoren de Afrikaanse en inheemse systemen van herstelrecht, gericht op herstel van de gemeenschap, op rituelen en op erkenning van het onrecht.
Het gewoonterecht van de Amazigh[2] (azref), zoals dat wordt toegepast door de Aït Atta in het ziudoosten van Marokko of in de dorpsvergaderingen van Kabylië[3], berust op collectieve bemiddeling, schadeloosstelling van slachtoffers en sociaal evenwicht. Het is een rechtssysteem dat geworteld is in de onderlinge relaties binnen de gemeenschap, niet in de verticaliteit van de staat.
Dit islamitisch juridisch denken is tevens een waardevolle bron van inspiratie, met zijn finale principes (maq āṣid), met zijn kritiek op onrechtvaardige macht en met zijn ethiek van gedeelde verantwoordelijkheden.
De epistemologieën[4] van het zuiden, met name in Latijns-Amerika – met zijn inheemse rechtbanken, zijn derecho insurgente (opstandig recht) – vormen het recht op waardigheid en ongehoorzaamheid als een stichtende daad.
De Aziatische juridische tradities, van de Indische dharma tot de Chinese Ren, plaatsen rechtvaardigheid eerder in de relatie en de deugd in plaats van in een normatieve abstractie. De stelsels van de Latijns-Amerikaanse Andes, met hun principes als sumaq kawsay (buen vivir, goed leven) stellen dat recht onlosmakelijk verbonden is met het evenwicht tussen mens, aarde en kosmos.
Deze tradities zijn geen museumrequisieten. Ze leven, ze vechten, ze evolueren. Ze worden gemobiliseerd in de strijd tegen het extractivisme[5], kolonisatie van grondgebied en staatsgeweld. Zij tonen aan dat het recht op andere plaatsen dan in de staat kan ontstaan en dat het kan dienen om te beschermen, niet om te domineren.
Tot slot zou er een alomvattend alarmmechanisme voor de burger kunnen gecreëerd worden geïnspireerd op systemen voor gezondheids- of leefmilieubewaking. Een internationale burgerraad voor juridische waakzaamheid, bestaande uit ngo's, kritische academici, magistraten en organisaties van slachtoffers, zou het mogelijk maken massale meldingen van schendingen — humanitaire bezettingen, hongersnood, bombardementen — te verzamelen en te controleren en waarschuwingen te publiceren zodra kritische drempels worden overschreden.
Dit organisme zou de staten van het Zuiden oproepen om diplomatieke onderzoeken of debatten te openen. Het zou de VN symbolisch kortsluiten door de creatie van een autonoom internationaal rechtssysteem onafhankelijk is van de verlamde staten. Gaza is misschien de begraafplaats van het internationaal recht zoals we dat kenden, maar het is ook het laboratorium van een recht dat komt.
Het wordt een recht dat niet langer zal vertrekken vanuit Genève of Den Haag, maar vanuit Rafah, Johannesburg, Chiapas, Kinshasa.
Het zal een recht zijn dat niet streeft naar dode normen, maar dat levende levens zal beschermen. Dat recht zal ons niet cadeau gegeven worden. We moeten het afdwingen.
Meer informatie over Mohcine Belabass. Hij schreef deze analyse op zijn Facebookpagina.
De Algerijnse Rassemblement pour la culture et la démocratie (RCD) is een centrumlinkse seculiere politieke partij, opgericht in 1989. Mohcine Belabass was partijvoorzitter van 2012 tot 2022. Hij neemt het voortouw tijdens de manifestaties van de Hirak (2019-2021), de beweging van Amazigh tegen het vijfde mandaat van president Abdelaziz Bouteflica. In december 2020 beveelt de regering de opheffing van zijn parlementaire onschendbaarheid.
Notes (nvdr):
[1] Bindende beslissingen van de VN-Veiligheidsraad worden bij meerderheid beslist door vijftien VN-lidstaten. Daarvan worden er om de twee jaar tien verkozen, met de mogelijkheid van een tweede opeenvolgende termijn. Vijf leden zetelen permanent in de VN-Veiligheidsraad: China, Frankrijk, Groot-Brittannië, Rusland en de VS. Wanneer één van deze vijf permanente leden tegen een maatregel stemt wordt ze niet aanvaard, het zogenaamde vetorecht. Dit werd zo voorzien in het VN-Charter van 1949, op basis van de toenmalige krachtverhoudingen na de Tweede Wereldoorlog. Dit vetorecht en het permanent lidmaatschap zijn een onverantwoord anachronisme. De VS zijn de grootste gebruikers van hun vetorecht en zetten dit al tientallen jaren in om elke maatregel tegen Israël te blokkeren en om hun blokkade van Cuba verder te zetten, tegen de rest van de wereldgemeenschap in.[2] De Amazigh (enkelvoud) of Imazighen (meervoud) werden vroeger Berbers genoemd. Hun taal is het Tamazight. Zij zijn de inheemse volkeren van Noord-Afrika, leven vooral in Marokko, Algerije en Libië en in mindere mate in Tunesië, Mali, Niger en Mauretanië.
[3] Kabylië (‘land van de volksstammen’) is een bergachtig gebied aan de kust in noordelijk Algerije.
[4] Epistemologie is de filosofie die de aard, oorsprong en de grenzen van onze kennis onderzoekt. Het stelt de vragen Wat is kennis, Wat is waarheid, Welke rol speelt waarneming bij het vastleggen van wat ‘feiten’ zijn? Wanneer is een opvatting ‘kennis’, wanneer is dat ‘opinie’ of ‘geloof’?
[5] Extractivisme is de praktijk om grondstoffen spotgoedkoop uit de bodem te halen in het Zuiden en uit te voeren naar het Noorden zonder bewerking die er een meerwaarde aan zouden geven. De winsten van hun verwerking tot hoogwaardige producten gaat volledig naar het Noorden.