Fabian: politiegeweld is geen fout, het is beleid
Als een kind sterft na een politie-interventie, zoals Fabian, roept dat publieke verontwaardiging op. Maar na Mawda, Mehdi, Adil, Lamine, Ibrahima[1] en nu Fabian mogen we stoppen met doen alsof dit uitzonderingen zijn.
De waarheid is harder: geweld tegen kwetsbare groepen is ingebouwd in hoe de politie werkt, het is er een gevolg van. De dood van Fabian maakt zichtbaar wat normaal verborgen blijft, namelijk de manier waarop geweld als bestuursinstrument wordt ingezet.
Dit geweld dient om sociale grenzen te bewaken en die vallen vaak samen met kleur, klasse en postcodeJe zou mogen verwachten dat politiegeweld moet dienen om de samenleving te beschermen. Maar, door de tragische ‘ongevallen’ lijkt het er meer en meer op dat dit geweld dient om sociale grenzen te bewaken en dat die grenzen opvallend vaak samenvallen met kleur, klasse en postcode.
De politie presenteert zich als beschermer van de openbare orde. Maar dan stelt zich de vraag wie het waard is om beschermd te worden en wie vooral in de gaten wordt gehouden.
Volgens de Franse socioloog Didier Fassin zijn politiepatrouilles in achtergestelde wijken niet bedoeld om wetten te handhaven, maar om sociale grenzen te bewaken: wie hoort erbij, en wie moet vooral niet te zichtbaar zijn. Het gaat met andere woorden minder om beschermen, en meer om beheersen.
De staat trekt zich terug uit zorg, maar versterkt zijn greep via geweldIn het dagelijkse politieoptreden zit een hiërarchie ingebakken. Niet alle levens tellen evenveel. Niet alle lichamen mogen zich even vrij bewegen. Jongeren van kleur, mensen zonder papieren, bewoners van ‘probleemwijken’ worden onderworpen aan constante controle. Zij worden niet beschermd, maar verdacht gemaakt.
En dat is geen ‘fout’ of ‘vergissing’. Het is een fundamenteel kenmerk van hoe onze maatschappij georganiseerd is: ongelijkheid wordt niet alleen getolereerd, maar actief bewaakt.
Een bewuste keuze van de staat
Dit politiegeweld komt niet voort uit een paar ‘rotte appels’ of een slechte opleiding van de politieagenten. Zoals Michel Foucault op een excellente wijze beschreef, gebruikt de moderne staat de politie als instrument van governmentality. Dat wil zeggen: controle van lichamen, bewegingen, wijken.Volgens sociologen als Loïc Wacquant en Laurent Bonelli is dit geen toeval, maar het gevolg van beleidskeuzes. De staat trekt zich terug uit zorg, maar versterkt zijn greep via geweld. Terwijl sociale diensten worden afgebouwd, worden de ordediensten versterkt.
In plaats van te investeren in huisvesting, gezondheidszorg of onderwijs, worden middelen verschoven naar bewaking, handhaving en bestraffing. De verzorgingsstaat maakt plaats voor de strafstaat. Wie vroeger hulp kreeg, krijgt nu een boete, controle of geweld.
Geweld is in dit en veel andere gevallen geen gevolg van mislukking, maar van strategieVooral de meest kwetsbare groepen ondervinden dat. Niet alleen omdat ze vaker worden gecontroleerd, maar ook omdat hun stem minder wordt gehoord. Wanneer zij worden getroffen door geweld, blijft het meestal zonder gevolgen voor de daders.
‘Buitensporig’?
Oud-hoofdcommissaris Paul Jacobs zei terecht dat de achtervolging van een kind, waarvan geen maatschappelijke dreiging uitgaat, in een park waar veel voorbijgangers komen, “buiten proportie” was.Maar dat is niet de kern van de zaak. Het gaat erom waarom tegen dit ongevaarlijke kind zoveel ijver aan de dag wordt gelegd en geweld wordt gebruikt, en andere misdaden of criminelen weinig of geen aandacht krijgen. Geweld is in dit en veel andere gevallen geen gevolg van mislukking, maar van strategie.
Politie-interventies zijn vaak niet gericht op de-escalatie, maar op controle. Er is geen ruimte voor twijfel, voor nuance, voor menselijkheid. Wie als gevaarlijk wordt geclassificeerd, wordt behandeld als een bedreiging, ook als hij elf is.
Zijn dood is geen vergissing. Het is een spiegel voor onsDe systemen van interne controle zijn zwak, en extern toezicht ontbreekt vaak volledig. Volgens Amnesty International en het Open Society Justice Initiative worden politiegeweld en etnisch profileren zelden bestraft — ook al zijn ze wijdverspreid en goed gedocumenteerd.
Wat dan als ‘incident’ wordt voorgesteld, is in feite de norm. En wie protesteert, wordt vaak zelf het doelwit van repressie. Wie spreekt over politiegeweld of zich daartegen verzet, krijgt al snel het etiket van ‘radicaal’ of ‘overdrijver’ opgeplakt.
Fabian is geen uitzondering
Fabian had een kind kunnen zijn zoals elk ander. Een leerling. Een buurjongen. Een broer.We mogen zijn dood niet reduceren tot een ‘tragisch incident’. Ze legt een patroon bloot, een keuze: de keuze om geweld te normaliseren tegen mensen die te arm, te zwart of te machteloos zijn om zich te verdedigen.
Elke keer dat we het narratief van de uitzondering volgen, sluiten we onze ogen voor de realiteit. En zolang dat gebeurt, blijft de kans groot dat het morgen weer gebeurt. Met een ander kind. In een andere wijk. Maar volgens hetzelfde script. Zijn dood is geen vergissing. Het is een spiegel voor ons.
Minder controle, meer rechtvaardigheid
Het antwoord is niet: ‘meer camera’s’ of ‘betere vorming’. Zolang de basislogica niet verandert — wie wordt gecontroleerd, en waarom — zal niets fundamenteel verbeteren.Wie echt veiligheid wil, moet beginnen met het afbreken van ongelijkheidDat betekent: investeren in onderwijs, zorg, huisvesting. Niet in wapenstokken, drones of nieuwe uniformen. Het betekent erkennen dat dit geweld politiek is, en dus ook bestreden moet worden als zodanig.
We moeten durven benoemen wat hier aan de hand is. Niet in termen van ‘veiligheid’ of ‘ordehandhaving’, maar in termen van rechtvaardigheid en gelijkheid.
Zolang we politiegeweld blijven zien als een fout, geraken we niet verder. Pas als we het herkennen als een beleidsinstrument, kunnen we het politiek en sociaal beantwoorden. Wie echt veiligheid wil, moet beginnen met het afbreken van ongelijkheid.
We mogen dit voorval niet banaliseren of verzwijgen. Want wie zwijgt, kiest voor de orde waarin zijn dood normaal is.
Deze tekst is gebaseerd op een Facebookpost van Oscar Flores.
Lees ook op DeWereldMorgen.be:
- Politiegeweld in België: straffeloos en onzichtbaar - Amnesty bezorgd over etnisch profileren bij identiteitscontroles door politie in BelgiëNote:
[1] Mawda Shawri was een tweejarig Koerdisch-Iraaks meisje. Ze kwam om het leven op 17 mei 2018 toen ze in de nacht op de E42 bij Ghlin werd doodgeschoten door een politiekogel tijdens een achtervolging van een bestelwagen met transmigranten. De politieman die schoot, werd later veroordeeld voor onvrijwillige doodslag.Mehdi Bouda was een 17-jarige kunstenstudent. Op 20 augustus 2019 werd hij in Brussel doodgereden door een politiewagen toen hij vluchtte na een identiteitscontrole bij de Kunstberg. De exacte omstandigheden van het ongeluk, waaronder de snelheid van de politiewagen en het gebruik van sirenes, zijn lang onduidelijk gebleven.
Adil was een 19-jarige jongeman uit Anderlecht. Hij overleed op 10 april 2020 nadat hij tijdens de lockdown door een politiewagen werd aangereden terwijl hij op zijn brommer vluchtte voor een politiecontrole. Zijn dood leidde tot hevige protesten in Brussel.
Lamine Bangoura was een 27-jarige man en voormalig voetbalbelofte. Hij kwam om het leven door verstikking op 7 mei 2018 tijdens een uithuiszetting in Roeselare waarbij politieagenten betrokken waren. De familie strijdt nog steeds voor gerechtigheid en een openbaar proces.
Ibrahima Barrie was een 23-jarige man uit Sint-Joost-ten-Node. Op 9 januari 2021 overleed hij aan een hartstilstand in een politiecommissariaat in Brussel-Noord, nadat hij was opgepakt toen hij probeerde te vluchten voor een politiecontrole. Zijn dood leidde tot grote manifestaties en rellen in de hoofdstad.