De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.
Een schreeuw om vrede, getuigenis van een diplomaat
Broeders en zusters,
Dank voor de gelegenheid die mij geboden wordt om met jullie enkele overwegingen en reflecties, maar ook een verlangen en een gebed te delen. We beleven woelige, onzekere tijden. Voor velen zijn het bovendien zorgwekkende tijden.Vele turbulenties en schokken ervaren we ook als boeiende uitdagingen, zelfs als ze gepaard gaan met onzekerheden, met twijfels en verwarring. Denken we maar aan de kunstmatige intelligentie, die spectaculaire mogelijkheden maar ook ernstige bedreigingen blootlegt.
Nog vele andere bevragingen wegen op onze debatten: de-globalisering, klimaatcrisis, migratie, handelsconflicten, wankelende democratieën, autocratieën, populisme, woke, ongelijkheid, armoede, schendingen van mensenrechten, erosie van het internationaal recht, oorlog en geweld.
Hoe gaan we daar mee om? Nestelen we ons in een comfortabel eigen gelijk, een zelfvoldaan pensée unique, in polariserende simplismen, in roekeloze overmoed of in de capitulatie va n de machtelozen?
In het Johannes-evangelie van enkele zondagen geleden zegt Jezus aan de Schriftgeleerden en de Farizeeërs: “Wie zonder zonde is werpe de eerste steen”. Ook de overspelige vrouw nodigt hij uit in eigen hart te kijken. Jezus bagatelliseert inderdaad haar schuld niet. Hij spreekt haar niet vrij.
Elders in het evangelie lezen we het verhaal van de barmhartige vader die feest viert bij de terugkeer van zijn “zondige” zoon: dit verhaal choqueert tot we beseffen dat we allemaal zondaars ‘in bekering’ zijn. Het verhaal roept ons op om onze eigen tekortkomingen te erkennen, de anderen niet te (ver)oordelen en ‘vergevingsgezind’ te zijn. En dus enige bescheidenheid te betrachten.
Niet te snel oordelen noch veroordelen, voldoende begrip, empathie en inlevingsvermogen opbrengen, zo leren we uit het evangelie. Doen we dat voldoende in onze verhouding met de medemens?
Hoeveel verdraagzaamheid en waardering hebben we over voor gedrag, geaardheid en opinie van de medemens, voor de medereiziger in het verkeer, voor de politieke tegenstrever, voor de niet-of andersgelovige.
Vrede begint bij, met en in onszelf. Zouden we dààr niet in de eerste plaats mee moeten bezig zijn? Moet het niet mogelijk zijn om de knoop waarin we zelf verstrikt zitten te ontwarren vooraleer het proces te maken van onze naaste, van de concurrent, van onze tegenstrever of van de vijand? Misschien is het inderdaad ook een kwestie van verdraagzaamheid en respect, van evenwicht en maturiteit.
Als we daartoe in staat zijn, slagen we er wellicht beter in om een conflict, een bedreiging van de vrede of de mogelijkheid van herstel van de vrede te interpreteren en te analyseren. Dat kan zowel een strenger als een milder beeld van een situatie oproepen.
Het evangelie van Matteüs zegt: “Er zullen velen komen die mijn naam gebruiken en zeggen: “Ik ben de Messias” en ze zullen vele mensen misleiden (…) Er zullen talrijke valse profeten komen, die velen zullen misleiden. En doordat de wetteloosheid toeneemt, zal bij velen de liefde bekoelen."
Matteüs vervolgt. Maar wie standhoudt tot het einde, zal worden gered. Pas als het goede nieuws van het koninkrijk in de hele wereld wordt verkondigd als getuigenis van alle volken, zal het einde komen.”
Zo komen we bij paus Franciscus, de paus van de hoop, zoals Johan Van der Vloet schrijft. “Franciscus brak met het wantrouwen tegenover de wereld dat zijn onmiddellijke voorgangers typeerde’ vindt de hoofdredacteur van Tertio. Maar precies omdat hij zich liet leiden door vertrouwen en hoop kon hij zich ook veroorloven te schoppen tegen de structuren in de wereld van macht die ongelijkheid, oorlog en ellende veroorzaken.
Zijn geloof in de menselijke waardigheid, ook en vooral van de behoeftige, van de kwetsbare, van de vernederde, sterkte ook zijn vertrouwen in het nut van de koppige volharding en voedde tenslotte zijn hoop op een rechtvaardiger wereld.
In die wereld moesten we ons het lot aantrekken van de migrant, van de slachtoffers van de klimaatcrisis, van oorlog en geweld, van schendingen van mensenrechten, van uitwassen van individualisme en egoïsme. De paus was voor ons, ook voor ons diplomaten, een toonbeeld van ontmoeting, dialoog, verbondenheid.
Niemand zal betwisten dat diplomatie niet achterwege kan blijven bij bespreking en beheersing van complexe ontwikkelingen waarover ik al had aan het begin van mijn exposé. En toch horen we steeds meer bezorgde commentaren over het “diplomatiek deficit” vooral dan als het over oorlog en vrede gaat.
Moet er nog diplomatie zijn…
Ik zal geen exhaustieve inventaris opmaken van alle conflicten die onze wereld momenteel meemaakt en me beperken tot dat van Oost-Congo, van Israël-Palestina en vooral uitwijden over de situatie in Oekraïne, dichter bij ons in Europa. *In het begin van deze maand herdachten we de 31e verjaardag van het begin van de Rwandese genocide. Tot op vandaag beleven we hevige naschokken van die tragedie, tot in Oost-Congo. We zijn al jaren getuigen van agressie, roof en smokkel van grondstoffen, slecht bestuur, corruptie, grove schendingen van mensenrechten.
De wetteloosheid neemt toe, inderdaad. We moeten blijven zoeken naar de waarheid van 31 jaar geleden. Want de Rwandese genocide heeft al zijn geheimen nog niet prijsgegeven. Vele vragen blijven onbeantwoord of worden verzwegen. Als gewezen ambassadeur van België in Rwanda tot aan het begin van de genocide in 1994 vraag ik me nog steeds af in welk stuk wij hebben gespeeld, als diplomaten meer bepaald.
Hadden we voldoende door welke de agenda’s waren van alle belangrijke actoren, niet alleen van het Hutu-regime maar ook van de toenmalige rebellenleider en huidige president van Rwanda? Hadden we niet al te gelovig naar valse profeten geluisterd? Het is tijd dat de huidige president ook rekenschap aflegt van zijn houding voor, tijdens en na de genocide.
Dat de mensenrechten niet gerespecteerd worden in het Rwanda van vandaag is overduidelijk. Dat Rwanda de rebellen steunt die momenteel Oost-Congo destabiliseren is al sinds geruime tijd door de experts van de Verenigde Naties aangetoond.
Te lang heeft de diplomatie de zaken op zijn beloop gelaten, de nieuwe leiders van kritiek gespaard en het genocide-verhaal van die leiders min of meer als pensée unique aanvaard.
Sinds kort is daar eindelijk verandering in gekomen en worden waarheid en verantwoording geëist. Maar niet alleen de waarheid moet opduiken, ook de weg naar gesprek en verzoening moet openliggen, binnen de grenzen van zowel Rwanda als van Congo – want ook het huidig regime van Kinshasa treft zware verwijten, die we onder de dekmantel van de Belgisch-Congolese convivialiteit wat hebben verzacht of zelfs weggemoffeld. Tenslotte moeten dialoog en verzoening ook tussen Rwanda en Congo mogelijk zijn, toch!
Verleden vrijdag ondertekenden de ministers van Buitenlandse Zalen van beide landen een beginselverklaring waarin gemeld wordt dat er gewerkt wordt aan een pre-akkoord. Dat is heel voorzichtige diplomatieke taal. Maar toch ook een geruststelling. Het diplomatiek deficit is hopelijk aan herstel toe, aan duurzaam herstel.
De VS en Qatar speelden een bemiddelingsrol bij dit diplomatiek initiatief, hetgeen al aanleiding gaf tot enig scepticisme wat de bedoelingen van Washington betreft. Voor Trump, zo wordt beweerd, moet diplomatie gedomineerd worden door transactionele belangen en motieven. Facilitering van Amerikaanse toegang tot kritieke grondstoffen in Oost-Congo zou dan hier part of the deal kunnen zijn.
U weet het. We hebben het over coltan, kobalt, koper, goud, tin, diamant, lithium, bodemrijkdommen die we hard nodig hebben om groeiende behoeften van onze big tech en energie-transitie te lenigen. Maar die overweging terzijde. Duurzame vrede moet verder worden nagestreefd.
De vredesdynamiek moet worden volgehouden en voortgezet. Ik had het al over dialoog en verzoening in de schoot van de Rwandese en Congolese samenlevingen. Maar we hebben meer nodig, mede om die dialoog te schragen. En dat zou kunnen gebeuren via een proces van economische integratie zoals we die ook bij ons hebben meegemaakt.
Identificatie van gemeenschappelijke economische belangen: energie, methaangas, toerisme, vrijheid van verkeer personen, goederen, diensten. Consensuele en transparante exploitatie van de bodemrijkdommen.
EU-Marshall plan voor Afrika?
Ik weet niet of en wat het bezoek van onze minister van Buitenlandse Zaken aan Kinshasa heeft opgeleverd. Het ware alleszins wenselijk geweest dat er ook een gesprek in Kigali had plaats gevonden. Maar hier lagen de verbroken diplomatieke betrekkingen in de weg. Ook hier mogen we de hoop niet opgeven.Waarom zou via de bemiddeling van - ik zeg maar - een Afrikaans staatshoofd de gebroken scherven niet kunnen gelijmd worden zoals destijds in 1990 de relaties tussen Zaïre en België door bemiddeling van koning Hassan II van Marokko konden hersteld worden.
We moeten blijven geloven in de rol van België in Afrika. Ons land beschikt nog over een kapitaal van vertrouwen in vele Afrikaanse milieus. Maar we stellen helaas vast dat bij ons het vertrouwen in eigen rol en capaciteit ver zoek is. België kan het voortouw nemen, niet alléén, maar met andere Europeanen, om het venster op Afrika terug open te zetten, wagenwijd open te gooien.
Economische belangen, culturele nieuwsgierigheid, en diplomatieke handigheid kunnen ons, Europeanen en Afrikanen, doen begrijpen dat onze tweeling-continenten een voorname plaats en rol kunnen opnemen in een nieuwe planetaire orde, die de valkuil van een mono polaire of bipolaire architectuur kan ontwijken en een multipolaire dynamiek weer kan op gang brengen.
Er moet dus nog diplomatie zijn, ook in het Midden-Oosten. Om Matteüs te parafraseren: daar lopen ook valse profeten rond, aan wie niet voldoende weerwerk en tegenwoord wordt geboden. De slachtoffers die destijds zwaar onrecht en de ergste misdaden moesten ondergaan, zitten opgezadeld met leiders die op hun beurt de zwaarste misdaden begaan.
Sorry, maar tegen die taaie feiten is de repliek van realpolitik niet opgewassen en zelfs onbevredigend. Beschamend zelfs.
Ik kan mijn verontwaardiging moeilijk verbergen en ook niet temperen. Is er nog diplomatieke inspanning te bespeuren in het verschroeiend Israel-Palestina-conflict? Een moeizaam verwezenlijkt staakt-het-vuren hield niet lang stand.
Als we met klem - en met goede reden - stellen en bevestigen dat verantwoordelijkheid en schuld gedeeld zijn, mogen we ons niet onttrekken aan de aanklacht tegen grove schendingen van internationaal recht, internationaal humanitair recht, van fundamentele mensenrechten.
Toen de Franse president moest uitleggen waarom er geen Russische atleten maar wel Israëlische atleten werden geduld op de Olympische spelen van voorbije zomer moesten we het doen met een bijzonder manke vergelijking. In het ene geval was agressie gepleegd en schending van het internationaal recht, terwijl in het tweede geval een terreurdaad moest vergolden worden.
Alsof de decennia-lange vernederingen van het Palestijnse volk niet als agressie kunnen worden bestempeld. Dit is geen goedkeuring noch inroeping van verzachtende omstandigheden voor de schandelijke misdaden van Hamas van 7 oktober.
Streng oordeel over Israëlische praktijken heeft niets te maken met antisemitisme. Integendeel, de schaamteloze en roekeloze politiek van de Israëlische premier spreidt zelf het bed, zo vrees ik, voor antisemitisme.
En omdat we ons zo hevig verzetten tegen deze gesel betreuren we des te meer het stilzwijgen van onze leiders tegen de gruwel die zich al jaren en vooral de voorbije maanden in de regio voltrekt. Niet alleen in Gaza en de Westelijke Jordaanoever vallen onschuldige slachtoffers. De agressie verspreidt zich ook naar de buurlanden.
Waar is de diplomatie? Als die er is, moeten we ons dan tevreden stellen met de compliciteit van de enen en de inschikkelijkheid van de anderen? Er ligt hier veel mogelijkheid voor een goede diplomatie.
Een diplomatie die de hindernissen van het cynisme ontwijkt door niet toe te geven aan selectieve verontwaardiging maar die wel degelijk authentieke ergernis en protest ventileert. Maar die tezelfdertijd empatisch te werk gaat, inlevingsvermogen kan opbrengen, de standpunten van beide partijen tracht te begrijpen zonder ze goed te keuren.
Ik schreeuw hier om vrede en voor goede diplomatie!!! *
In Oekraïne krijgt het internationaal recht zware klappen.Na drie jaar krampachtige toevlucht tot waanzinnig geweld, waar weinig of geen plaats was voor vredesinitiatief komt er nu zicht op een ontknoping. We hebben zelfs al een idee van wat er uit de kokers van de onderhandelaars tevoorschijn is gekomen.
We zijn immers getuige van public diplomacy. Even terzijde: als ik voor meer diplomatie pleit, dan mag dat ook stille of discrete diplomatie zijn. Dat de huidige stand van zaken een rechtvaardige en duurzame vrede zal baren, lijkt me geenszins gegarandeerd.
We zijn er nog bijlange niet vrees ik. Waar blijft een waarachtig diplomatiek initiatief eerder dan een opvolging van wisselende diplomatieke formaties, die ook coalitions of the willing worden genoemd, maar waar moeilijk een duidelijke lijn uit op te maken valt.
Europa zet zich schrap na een luide wake-up call. Zowel in NAVO als in Europese kringen wordt koortsachtig gezocht naar de middelen om veerkracht en weerbaarheid te garanderen.
Zulks mag evenwel niet leiden tot een vermetele, zelfs roekeloze wapenwedloop waar de percentages van het bnp die voor defensie moeten worden vrijgemaakt als heilige gralen worden voorgesteld en als fetisjen eerder dan als redelijke en verantwoordelijke doelstellingen worden nagestreefd.
Zijn we er nu echt van overtuigd dat het opbod waarmee hogere defensie-uitgaven worden bepleit, de vrede zullen dienen eerder dan economische en commerciële belangen, of strategische doeleinden die de internationale verstandhouding dreigen te fnuiken in plaats van ze in de hand te werken?
Lopen we niet het risico dat we deze streefcijfers achterna gaan hollen als doelen op zich en niet als middelen om op geloofwaardige wijze te timmeren en te sleutelen aan een veiligheidsbeleid, dat vrede garandeert en ons niet in escalerend bewapeningsproces stort.
Dat België de gemaakte afspraken in verband met de besteding van 2 procent van het bnp aan defensie moet honoreren ligt voor de hand. Wij zijn lid van de NAVO, stichtend lid zelfs, en moeten ons lidgeld betalen.
Hetgeen al een lastige budgettaire oefening betekent. Maar in Washington spreekt men al van 5 procent. En als we moeten geloven wat er in de NAVO-wandelgangen wordt gefluisterd zal de volgende NAVO-top van juni in Den Haag ons een 3 of 3,5 procent door de strot willen duwen. Non possumus.
Trouwens, zijn we de kar niet voor het paard aan het spannen. Zijn we zo zeker van een Russische of andere dreiging met destructieve capaciteit? Moeten we niet eerst wat meer aandacht besteden wat we nodig hebben voor een efficiënte defensie, wat we dus gaan doen met die bijkomende middelen, hoe we onze collectieve defensie gaan organiseren, hoe diverse wapensystemen gaan samenwerken, hoe we gespecialiseerde opdrachten gaan toewijzen.
Het is niet onverstandig, meen ik, van ook specifieke noden te onderzoeken. Moeten wij Belgen ook niet kijken naar de noden voor afweergeschut bijvoorbeeld om Brussel en de haven van Antwerpen te beschermen, eerder dan naar een optie van bijkomende aankoop van F-35 gevechtsvliegtuigen.
Kunnen we ons alleen maar veiliger voelen bij een beleid dat zich inspireert aan oorlogslogica, veel meer dan aan vredesambitie? Zal een gemilitariseerd debat ons blijven bevredigen of hebben we ook geen recht op wat meer diplomatieke analyses?
Wordt de burger immers niet overstelpt door polariserende strijdbulletins?
Dat we veerkracht moeten ontwikkelen om het hoofd te bieden aan bedreigingen en mogelijke destabilisaties ligt voor de hand. Defensie verdient dus aandacht, meer aandacht. Als we bruggen willen bouwen moeten we immers ook zorgen dat die vanop stevige oevers worden geheid. Maar laten we ons doordringen van het besef dat we bruggen moeten bouwen, geen muren moeten optrekken.
Maar horen we voldoende ideeën en plannen voor vrede? Worden we voldoende meegenomen in zoektochten naar oplossingen via studie en overleg, via inlevingsvermogen?
Het kan toch niet verkeerd zijn als we trachten te weten, te begrijpen en te plaatsen wat de tegenstander drijft, welke motieven hem bewegen, welke geschiedenis hem achtervolgt, welke argumenten zijn gedrag gunstig zouden kunnen beïnvloeden.
Het kan evenmin verkeerd zijn als wij of onze leiders zelf met kritische blik naar ons eigen standpunt en ons eigen gelijk kijken. Om ons te weerhouden de eerste steen te werpen. Om ons te helpen bij het zoeken naar een rechtvaardige vrede. Om ons te beletten mee te gaan in een stroom van negativiteit en angst. En ons te verplichten de waardigheid van elke mens voor ogen te houden.
Laten we ervan uitgaan dat hier nog plaats is voor positieve ambitie, voor zin en kracht om die stevige en duurzame brug naar die andere oever te slaan. Ik denk en hoop dat een ‘back to basics’ mentaliteit hier kan helpen.
Dat zou op het volgende neerkomen: zonder dralen en zonder te veel prealable voorwaarden overgaan tot een algemeen staakt-het-vuren om vervolgens, in de schoot van de paneuropese Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), dus ook samen met o.a. de VS, de Russen en de Oekraïners, een plechtige beginselverklaring goed te keuren die een heropleving van de Slotakte van Helsinki afkondigt… en alzo een waarachtig multilateraal moment te beleven dat in de plaats komt van solo-shows en kleine coalities die over elkaar heen tuimelen en struikelen.
Ik herhaal. Een waarachtig multilateraal moment waar iedereen zich erkend, gerespecteerd en betrokken voelt en een rol kan spelen, grote en kleine landen, kernwapen-mogendheden en andere spelers, nabije geburen van Rusland en verdere geburen, permanente leden van de Veiligheidsraad en andere gewone VN-leden, ook onze transatlantische partners VS en Canada, en dan vooral natuurlijk Washington waarmee we een mature relatie moeten betrachten, minder onderhevig aan de wispelturige narcistische capriolen van de huidige president.
Een volwassen relatie waarbij we ons niet moeten ergeren aan zowel platvloerse vleierijen die de ‘vredestichter’ zich laat welgevallen als aan de kwetsende beledigingen die hij zelf kwistig rondstrooit.
De Akte van Helsinki werd, vijftig jaar geleden in 1975 in volle koude oorlog door de NAVO- en Warschau-Pakt-landen alsook door de toenmalige neutrale landen van Europa unaniem goedgekeurd. Ze leidde uiteindelijk tot de oprichting van de OVSE en… tot de val van de muur en het ijzeren gordijn.
Bij deze Helsinki-bis oefening moeten we een nieuwe, aangepaste collectieve veiligheidsarchitectuur bespreken, een modus vivendi die vertrouwen genereert, waarmee angstcomplexen, achterdocht, krampachtigheid en dubbelzinnige praktijken uit onze persoonlijke en collectieve attitudes worden geëvacueerd en waarmee we kunnen vermijden dat verkeerde pistes worden ingeslagen.
Een akkoord dat bovendien de talrijke CBM’s van 1975, de vertrouwenwekkende maatregelen, opnieuw onder de loep neemt en aanpast aan huidige nieuwe omstandigheden. Een dergelijk perspectief zou een geruststellend effect kunnen hebben en het verzet tegen een staakt-het-vuren positief kunnen ombuigen.
Zo komen we terecht in een voldragen en rijp momentum en leggen we voldoende voorraad van hoop en goede wil aan om ons aan specifieke onderhandelingen te wagen die een rechtvaardige en duurzame vrede in het verschiet leggen.
Als dat proces lukt en de vrede wenkt, waarom zou die ervaring dan niet kunnen dienen als richtsnoer voor andere conflicten, voor vredesinitiatieven in het Midden-Oosten, in Centraal-Afrika, elders in de wereld.
Ik zei het al
Er zijn sloophamers aan het werk. Ik betrap me op bezorgde reflecties. De wereldorde, hoe fragiel ook, staat onder druk. Resoluties worden niet nageleefd, de wereldhandel staat op losse schroeven, aanhoudingsmandaten tegen criminelen worden schaamteloos genegeerd, de fundamenten van het internationaal recht worden opgeblazen, autocratieën worden geduld of zelfs verheerlijkt, de rechtsstaat wordt gefnuikt, vertrouwen in democratische cultuur wankelt, de klimaatafspraken worden met de pauzeknop bewerkt, migranten worden gediscrimineerd, mensenrechtenactivisten worden gedemoniseerd. Stevenen we af op chaos en wanorde? We zullen het niet in deze kathedraal oplossen, vandaag niet, morgen niet.Wel zou zou ik een van de pijlers van de internationale verstandhouding willen belichten, namelijk die van de rechtsorde, en meer bepaald de afspraken die respect voor de menselijke waardigheid beogen. Mensenrechten zijn geen westerse exportproducten. Ze zijn universeel, ze zijn van ons allemaal.
De Afrikaan is evenveel eigenaar, bezitter van deze rechten als de Europeaan. We hebben ze samen onderhandeld, gecodificeerd, ondertekend, geratificeerd. Mochten we ons laten verleiden tot onderscheid in naleving op maat van de zogeheten economische of nog andere ontwikkeling, zouden we ons bezondigen aan racisme.
Als we blijven afglijden naar cynisme door minder belang te hechten aan onze gedeelde ambities inzake rechtsstaat en mensenrechten, begeven we ons op gevaarlijk pad. Als we enkel oog hebben voor de economische groei en de klaarblijkelijke orde die een autocratisch regime kan verzekeren, dreigen we niet alleen de menselijke waardigheid en vrijheid te geringschatten maar ook duurzame ontwikkeling te hypothekeren. Die weg mogen we echt niet inslaan.
We zullen daarmee niet alle destabiliserende ingrediënten van onze wereldorde neutraliseren of corrigeren, maar we voelen ons voldoende betrokken om onze leiders en onze samenleving attent te maken op basic values waar we met zijn allen aan kunnen sleutelen, waarmee we kunnen timmeren aan een betere wereld.
Dat menselijk kompas zal niet enkel richting aanwijzen maar ook richting vinden in de blijde boodschap van het evangelie.
We zullen niet toelaten dat valse profeten ons zullen misleiden, dat liefde voor de vrede bekoelt. Laten we verder timmeren tot het goede nieuws van het koninkrijk in de hele wereld wordt verkondigd als getuigenis voor alle volken.
Ik dank u.
Johan Swinnen sprak deze getuigenis uit in de Onze Lieve Vrouw Kathedraal van Antwerpen op 29 april 2025.