Foto: PRA / CC BY-SA 4.0 DEED
Explainer -

77 jaar Nakba: het begon niet op 7 oktober, maar in 1948

Op 15 mei herdenken de Palestijnen de Nakba (catastrofe). Het herinnert ons eraan dat het conflict tussen Israël en de Palestijnen niet begon op 7 oktober, maar in 1948.

donderdag 15 mei 2025 12:36
Spread the love

 

Op 15 mei 1948 riep David Ben Goerion eenzijdig de oprichting uit van de Joodse staat Israël. Wanneer Israël haar oprichting viert, herdenken de Palestijnen wat zij al nakba noemen, de catastrofe.

Een koloniaal project

In 1896 schreef Theodor Herzl het pamflet ‘Der Judenstaat’. In 1897 kwam in Bazel onder leiding van Herzl het eerste Internationale zionistische congres bijeen. Het congres telde zo’n 200 deelnemers en nam een programma aan waarin Palestina als thuisland voor Joden werd nagestreefd. Belangrijk om daarbij op te merken is dat het zionisme in de beginperiode geen grote aanhang had. Ook vandaag zijn er veel Joden die het zionisme afwijzen.

De belangrijkste reden waarom het zionisme in de beginjaren niet veel aanhang had was eenvoudigweg dat er in Palestina reeds mensen woonden. “Een staat zonder volk, voor een volk zonder staat”, zo luidde de belangrijkste slogan van de zionisten in die tijd. Maar Palestina was helemaal geen staat zonder volk. Islamitische, christelijke en joodse Palestijnen leefden er reeds vreedzaam samen.

Islamitische, christelijke en joodse Palestijnen leefden vreedzaam samen

Zionisten die naar Palestina trokken kwamen echter niet naar daar als vluchtelingen. Ze kwamen als kolonisten. Zo was het duidelijk dat de zionistische nederzettingen als eerste de ‘Arabische arbeid’ afschaften, en vervingen door ‘Hebreeuwse arbeid’. Met andere woorden, wanneer er een stuk land aan de zionisten werd verkocht, werden de boeren die gewend waren op dat land te werken, werkloos.

Belangrijk om daarbij te beseffen is dat alle westerse landen in die tijd nog kolonies hadden. Het idee dat zij de rest van de wereld onder elkaar konden verdelen was springlevend. Dat blijkt ook uit de brief de Britse minister van Buitenlandse Zaken, Arthur James Balfour, in 1917 schreef aan Joodse leider Lord Rothschild.

“Zijne Majesteits Regering staat gunstig tegenover de vestiging in Palestina van een nationaal tehuis voor het Joodse volk en zal haar beste krachten aanwenden om de verwezenlijking van dit doel te vergemakkelijken”, zo luidt wat vandaag bekendstaat als de Balfourverklaring. De bedoeling van de Britten was wellicht om meer Joodse steun te verkrijgen voor de geallieerden in de Eerste Wereldoorlog.

In 1922 besloot de Volkenbond Palestina onder Brits mandaat te stellen. Zoals overal in de wereld groeide echter ook in Palestina het verzet tegen de westerse bezetter. De grootste opstand vond plaats tussen 1936 en 1939. De Britten en de zionisten die na de Balfourverklaring in aantal toegenomen waren, werkten samen om die opstand neer te slaan. Daarbij verloor 10 procent van de mannelijke Palestijnen het leven.

Etnische zuivering

Tijdens de Tweede Wereldoorlog bereikt het antisemitisme in Europa haar gruwelijke hoogtepunt. Bijzonder cynisch detail in dit verhaal is dat de nazi’s en de zionisten in de aanloop van die oorlog een periode samenwerkten aan wat in hun wederzijds voordeel was: de migratie van Joden weg uit Duitsland, naar Palestina.

Na de verschrikkingen van de Holocaust en terwijl de wereldwijde dekoloniseringsgolf niet meer te stoppen bleek, besloot Groot-Brittannië dat de tijd was gekomen om haar beloftes in de Balfourverklaring na te komen. Ze brachten de kwestie van Palestina voor de Verenigde Naties. Na veel getouwtrek keurde de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties het verdelingsplan goed.

Volgens dat plan zouden de zionisten die slechts 30 procent van de toenmalige bevolking uitmaakten 55 procent van het land krijgen. De nieuwe staat, Israël, zou bovendien het beste bouwland krijgen, met water, de grootste citrusplantages en belangrijke steden zoals Jaffa en Haifa. De Palestijnen, die over het verdelingsplan niet eens geraadpleegd waren, wezen het plan af.

Het VN-verdelingsplan van 29 november 1947 was een voorstel tot verdeling van Palestina, een aanbeveling van de Algemene Vergadering van de VN. Het verdrijven van de Palestijnen van hun land maakte geen deel uit van dat plan. Israël werd niet opgericht door de Verenigde Naties. De stichting van Israël was het resultaat van etnische zuivering.

Honderdduizenden Palestijnen werden van hun land verdreven, minstens 531 dorpen werden uitgemoord en platgegooid

Voor het uitroepen van de staat Israël waren er reeds 300.000 Palestijnen op de vlucht omwille van verscheidene massaslachtingen. Een voorbeeld hiervan is het dorp Deir Yassin, waar de inwoners brutaal werden afgemaakt op 9 april 1948. Na de oprichting van Israël ging dit verder. Israël nam 78 procent van historisch Palestina in. Honderdduizenden Palestijnen werden van hun land verdreven, minstens 531 dorpen werden uitgemoord en platgegooid.

Terwijl Palestijnse vluchtelingen het recht op terugkeer wordt ontzegd, geeft de zogenaamde ‘Wet op Terugkeer’ Joden van over de hele wereld het recht om zich in Israël te komen vestigen. Ondertussen veranderde Israël de Palestijnse namen van de dorpen in Hebreeuwse namen, alsof de Palestijnse dorpen en hun inwoners nooit bestaan hebben.

Nooit gestopt

De nakba is nooit gestopt. Routineus gaat Israël door met het vernielen van huizen van Palestijnen, het doden en verdrijven van Palestijnen van hun land, het uitwissen van hun geschiedenis. Het is precies dat wat we vandaag op intense wijze in Gaza opnieuw zien gebeuren.

Die geschiedenis kennen is belangrijk om juist te begrijpen wat er vandaag gaande is. Wat we zien is geen ‘oorlog tussen Israël en Hamas’ zoals het in de meeste grote media genoemd wordt vandaag de dag. Wat we zien is de genocidaire logica van een koloniaal project dat vanaf dag één gebouwd is op etnische zuivering.

 

Meer lezen? De geschiedenis na 1948 bespreken we verder in onze Spoedcursus Israël/Palestina

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!