“Eerlijke belastingen zijn alleen mogelijk met een vermogensbelasting”
Leuker kunnen we het niet maken, wel makkelijker. Het is de leus waarmee we door de belastingdienst zand in de ogen krijgen gestrooid. Want was dat nu maar waar. Om ons de ogen te openen schreef Reinier Kooiman in aansluiting op zijn promotieonderzoek het boek De sterkste schouders – Wat de geschiedenis ons leert over (on)eerlijke belastingen.
Reinier Kooiman doceert belastingrecht aan de Universiteit van Amsterdam. Hij gaat in De sterkste schouders – Wat de geschiedenis ons leert over (on)eerlijke belastingen op zoek naar een belastingstelsel waarin een rechtvaardige verdeling van de lasten en een gelijkwaardige belastingdruk centraal staan.
Hij begint zijn boek over belastingheffing en belastingmoraal in het Italië van de dertiende eeuw. Hij weet de lezer meteen te boeien omdat je langs zijn ogen binnenloopt door oude stadspoorten van steden als Bologna, Piacenza en Florence (Firenze) en je luistert naar de stem van rechtsgeleerden van wie de opvattingen nog altijd doorklinken.
Je doet dat aan de hand van de vraag waarmee zijn boek begint: wie is de eigenaar van de wereld?
Het is de tijd van de Roomse keizer en de paus, de tijd van wereldlijk en canoniek recht. Frederik I met de rode baard (Barbarossa) stelt die vraag aan de rechtsgeleerden van Bologna. En meteen wordt duidelijk dat wie de keizer naar de mond praat, wordt beloond, terwijl wie dat niet doet, terzijde wordt gesteld. Niet anders dan Trump het op dit moment doet met zijn you are fired.
We kunnen alle belastingen afschaffen, zegt Reinier Kooiman in de podcast NPO Radio 1
De vraag van de keizer loopt uit op een belastingopstand, omdat de bevolking het beu is om de keizer als rechtmatige eigenaar van al het land te zien. Op grond van feodale rechten dwingt hij belastingafdracht af, die vooral wordt gebruikt om zijn vermeende rechten met geweld veilig te stellen.
In feite begint door de opstand van burgers de rechtsstatelijke belastingheffing
De opstand van de Lombardische Liga – zoals ook later de opstand van de wolkammers in Florence, de ciompi – eindigt in een systeem dat, gebaseerd op oude Romeinse wetsartikelen, belastingheffing door registratie van vermogen en onroerend goed introduceert.
In feite begint door de opstand van burgers de rechtsstatelijke belastingheffing. Heffing, registratie en inning worden, om corruptie en vriendendienst te voorkomen, in de stadsstaten toebedeeld aan verschillende functionarissen.
Daaruit komt in de vroege Middeleeuwen een systeem tot stand, dat tot in onze tijd doorwerkt: een principe van belastingbetaling gebaseerd op de woonplaats en later op de nationaliteit.
Er ontstaat zo een heffingsstelsel dat zich baseert op twee grondslagen: het woon- en grondbezit, analoog aan de Nederlandse Waardering Onroerende Zaken (WOZ) en het Belgische Kadastraal Inkomen (KI), en aan een vermogensheffing.
Hoe complex zo’n stelsel is, illustreert Kooiman aan de hand van de Nederlands-Belgische F1-autocoureur Max Verstappen. Het ingewikkelde van onze tijd is namelijk dat bij velen afkomst, herkomst en woonplaats uiteenlopen. Kooiman schrijft:
“Max Verstappen racet onder Nederlandse nationaliteit, is in België opgegroeid, maar heeft in Nederland op school gezeten en de schaarse tijd dat hij niet over de wereld reist, verblijft hij in Monaco. Het echte probleem is evenwel dat Monaco geen inkomstenbelasting heft, zodat het bepalen van Max’ hoofdstad niet draait om de vraag waar, maar óf hij belasting betaalt.”
“Hiermee raken we aan een essentieel probleem van het internationale belastingsysteem dat berust op evenwichtige principes, maar door belastingparadijzen, zoals Monaco, onder druk komt te staan.”
Het beginsel van de minste pijn
In de Middeleeuwen wordt bovendien een systeem van stadsobligaties ingevoerd. Het houdt in dat rijke burgers al dan niet verplicht worden om tegen vergoeding van een rente de stad geld te lenen. Uit die systematiek is ons systeem van staatsobligaties[1] voortgekomen.Belastingen zijn niet iets waar mensen zich graag in verdiepen, schrijft Kooiman. Vaak hebben mensen ook geen inzicht waaruit die belastingen bestaan en wat ermee wordt gedaan:
“Zelfs de door de wol geverfde werknemer zal niet weten hoeveel procent van zijn inkomen nu precies in de schatkist verdwijnt. De belasting over arbeidsinkomen wordt in de meeste landen namelijk rechtstreeks door de werkgever afgedragen.”
Verborgen belastingheffing is het ideaal“Dat is niet alleen efficiënter, maar bespaart de belastingplichtige ook de pijnlijke sensatie die met het betalen van belasting gepaard gaat … Dat is ook de reden dat overheden in geldnood huiverig zijn om de tarieven van de inkomstenbelasting te verhogen.”
“Liever verhogen zij accijnzen[2], overdrachtsbelasting of andere heffingen die de belastingbetaler alleen indirect voelt door prijsverhogingen die erdoor veroorzaakt worden … Verborgen belastingheffing is het ideaal.’
Juridische creativiteit en rechtsstatelijkheid
Dat je dit boek met plezier leest, komt doordat Kooiman zijn boek zo fraai opbouwt met historische inkijkjes. Zo begint het hoofdstuk over botsende principes met een verwijzing naar Mozarts opera Le nozze di Figaro.
Daarin voert hij de jurist Bartolo ten tonele, die verwijst naar de befaamde historische Bartolus a Sassoferrato (1313-13570). Zijn creatieve faam was zelfs nog ten tijde van Mozart spraakmakend. Hij werd gedreven door zijn streven naar sociale rechtvaardigheid. Zijn principes werken door tot in onze tijd.
Dat belastingen legaal zijn, is een belangrijke waarborg tegen willekeur. Maar het is tegelijkertijd een ondergrens, schrijft Kooiman. Wat belangrijker is, is het voldoen aan het principe van belastingheffing op basis van draagkracht en solidariteit.
Het befaamde spreekwoord: de sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen. Maar het zijn juist die schouders die de vluchtweg kennen en daartoe een leger van financiële deskundigen en fijnslijpers kunnen inhuren.
Dat heeft ook alles te maken met de directe en de indirecte belastingheffing en met generieke maatregelen die de minderbedeelden steeds weer harder treffen dan de beter gesitueerden.
Zoals het andere spreekwoord luidt: de rijken construeren de wetten en de armen betalen de belastingen. En wederom valt die belastingheffing zoals in het verleden, voor een steeds groter aandeel toe aan defensie, dat in de huidige tijd opnieuw een ander woord voor het ministerie van Oorlog[3] blijkt te zijn.
Onder invloed van moraalfilosoof Adam Smith (1723-1790) voert Engeland op het einde van de achttiende eeuw de belasting op inkomen in. “Het belasten van inkomen tast het onderliggende kapitaal niet aan en doet daarom geen afbreuk aan de eigendomsrechten”, schrijft Kooiman.
Op die manier wordt iemands vermogen ontzien. Wel blijft heffing op de rente of het dividend een terugkerend vraagstuk en wel omdat de gedachte dat kapitaal zoveel mogelijk vrij moet bewegen om de economie te laten groeien, uiterst populair wordt in de negentiende eeuw. En dat is nog altijd niet anders.
Probleem in de tijd van Adam Smith was bovendien de structuur van het belastingstelsel. Het stelsel was een politieke zaak vanwege wetten en wetswijzigingen. De armste laag van de bevolking miste politieke invloed om daar verandering in aan te brengen.
Naar schatting verstopt zich in belastingparadijzen 12.000 miljard dollarDe tragiek daarvan zien we terug in het feit dat grote groepen mensen niet eens weten op wie ze stemmen en waarom. Het is een van de grote problemen van onze tijd die tot een verrechtsing van de politiek heeft geleid en populistische leiders als Trump heeft voortgebracht.
Pas na de Eerste Wereldoorlog vindt de grootste fiscale revolutie in de geschiedenis plaats: de invoering van een progressief belastingtarief. In eerste instantie zorgde dat ervoor dat juist de hogere inkomens een substantiële bijdrage leverden aan wat de verzorgingsstaat zou gaan heten: “De grote oorlog werkte als een stroomversnelling om de eeuwenoude fiscale ongelijkheid op te heffen”.
Maar “in dezelfde tijd dat het algemeen kiesrecht wordt ingevoerd en de directe belastingen stijgen, worden ook moderne belastingparadijzen geboren”. Belastingparadijzen maken er een verdienmodel van om buitenlands kapitaal aan te trekken. Naar schatting verstopt zich daar 12.000 miljard dollar. Belastingontwijking komt in doorslaggevende mate tot stand door juridische systemen.
Hoe tot eerlijke belastingheffing te komen
In het hele spreken over belastingen stelt zich de vraag: aan wie laten we het staatsrechtelijke en het maken van belastingwetten toe, aan de technocraten of aan de parlementariërs? Dat toedelen aan de laatsten zou wenselijk zijn, ware het niet dat het hen vaak aan kennis ontbreekt, zo lezen we.Te meer omdat onder invloed van de economische wetenschap “nieuwe principes hun opwachting hebben gemaakt, geënt op het kapitalisme”. Daarnaast is schaalvergroting een van de oorzaken dat wereldwijd de belastingsystemen op elkaar zijn gaan lijken.
Waarin landen wel van elkaar verschillen is de lastendruk, die te maken heeft met overheidsbegrotingen. Belastingen worden immers gebruikt om de staatsbegroting rond te krijgen. Die lastendruk beloopt zo tussen de 30 en 40 procent.
Om die overheveling van de private naar de publieke sector vorm te geven, wordt gebruikgemaakt van een belastingmix. Die bestaat uit inkomsten uit arbeid, uit kapitaal, het inkomen van grote ondernemingen en de indirecte belastingen op consumptie.
In zijn algemeenheid blijkt dat juist bij de hoogste inkomens de laagste belastingdruk wordt gemeten. Dat verschil wordt verklaard doordat de lagere inkomens een groter deel van hun inkomen moeten consumeren, terwijl de hogere inkomens ruimte overhouden om te sparen.
Veel van dat alles is ook te vinden in het boek Nieuw sociaal contract dat Pieter Omtzigt schreef (zie de recensie) en het boek Groter Denken Kleiner Doen van Herman Tjeenk Willink (zie de recensie).
Die constatering is de opmaat voor het slotdeel van het boek dat allereerst allerlei technische zaken en ingenieuze versleutelingen verder uitlegt. Daaruit blijkt hoe complex de huidige manier van belastingheffing is geworden.
Zoals hij schrijft: “Uit deze voorbeelden (die door hem gegeven en uitgewerkt zijn) blijkt dat niet alleen de techniek van belastingheffing maar ook de complexiteit van het belastingstelsel inzicht in de lastenverdeling belemmert”. En hij voegt toe: “Ook dat is een verklaring voor het gebrek aan publieke aandacht voor belastingheffing”.
Door te kijken naar de belastingheffing en inning in het verleden en in te zoomen op de oorsprong van ons belastingrecht – waarbij blijkt dat de economische wetenschap het primaat bij de vormgeving van belastingstelsels heeft overgenomen – heeft hij de moderne belastingstelsels in perspectief kunnen plaatsen.
"Het doel van een eerlijk belastingrecht kan alleen worden bereikt met een vermogensbelasting"Daaruit blijkt dat het belangrijkste probleem van eerlijke belastingheffing schuilt in het verschil tussen de belastingheffing op kapitaal en de belastingheffing op arbeid. Het doel van het belastingrecht dient, aldus Kooiman, zo te zijn dat na het innen van de belastingen de rijkdom in de samenleving hetzelfde is verdeeld, als voor de inning van de belastingen.
Dat wordt niet bereikt door indirecte belastingen en ook niet door een progressief ingerichte inkomstenbelasting. Volgens Kooiman kan het doel van een eerlijk belastingrecht alleen maar worden bereikt door een vermogensbelasting.
En daar draagt hij afdoende argumentatie voor aan. Te meer omdat “uiteindelijk niet het economische systeem de grote ongelijkmaker is, maar het belastingsysteem dat bestaand vermogen bevoordeelt boven nieuw vermogen”. Niet het kapitalisme maar de staat is het probleem, de politieke besluitvorming op basis van onkunde en incompetentie.
Wie hem in dat pleidooi voor een ander belastingsysteem wil volgen, lees dit zeer lezenswaardig, helder en plezierig geschreven boek. Het geeft een goed zicht hoe belastingheffing en belastinginning functioneert en hoe zich dat verhoudt tot waar een democratie op inzet: op vrijheid, gelijkheid en solidariteit.
Democratie mag geen ander woord worden voor machtsuitoefening die kapitaalaccumulatie faciliteert en legitimeert.
Reinier Kooiman. De sterkste schouders - Wat de geschiedenis ons leert over (on)eerlijke belastingen. Atlas Contact, Amsterdam, 2025, 352 pp. ISBN 978 9045 0484 68
Note:
[1] Een staatsobligatie is een lening aan de overheid aan een vaste rente met terugbetaling op een bij het begin van de lening afgesproken datum. De overheid ‘verplicht’ zich tot deze vertaling, vandaar de Franse term ‘obligatie’.[2] Belastingen zijn heffingen om inkomsten te verwerven voor de overheid. Accijnzen zijn een specifieke vorm van belastingen op bepaalde producten (alcohol, tabak, brandstof…) om naast de inkomsten het gebruik van die producten te ontmoedigen.
[3] In België was dit de officiële naam tot 1918. Nederland dat de Eerste Wereldoorlog niet had meegemaakt, veranderde de naam