Ik had het voorrecht een historisch moment bij te wonen dat een keerpunt betekent in het Boliviaanse politieke proces en, durf ik te zeggen, in de strijd om de toekomst van Latijns-Amerika.
Van 28 tot 31 maart was ik in Villa Tunari, het hart van de Chapare, tijdens het Congres van Hervorming van het Politiek Instrumentarium, dat de beweging ‘Evo Pueblo’ voortbracht – een acroniem met een krachtige boodschap: Estamos Volviendo Obedeciendo al Pueblo (Wij Keren Terug door het Volk te Gehoorzamen).
Wat ik daar meemaakte was een volksradicalisering live, opbouw van onderuit, revolutie in actie
Wat ik daar meemaakte, was niet zomaar een politiek evenement. Het was een volksradicalisering live, opbouw van onderuit, revolutie in actie.
In een stadion gevuld met meer dan 70.000 mensen hing een sfeer van strijd, hoop en organisatie. Meer dan 5.000 afgevaardigden werkten 48 uur lang in 27 thematische commissies. Ik hoorde landbouwers spreken over artificiële intelligentie, jongeren debatteren over technologische soevereiniteit, arbeiders praten over de industrialisatie van lithium, en inheemse volkeren discussiëren over voedselsoevereiniteit.
Ik zag moeders met kinderen die in tenten sliepen. Lichamelijk uitgeput maar geestelijk vol vuur, met de revolutionaire overtuiging in elk gebaar en elk woord.
Ik stond oog in oog met een levend ‘revolutionair idee’. Niet het type uit handboeken, maar één dat eigenhandig geschiedenis schrijft, bewust van de dagelijkse strijd. Hier begreep ik dat niet alleen het lot bepaalt van Bolivia in de komende verkiezingen, maar ook de toekomst van heel Amerika zoals we dat kennen.
Getemde progressiviteit
In Latijns-Amerika staan twee krachten tegenover elkaar. Enerzijds de progressiviteit die zich inschikkelijk heeft opgesteld. Het is een formule die zich als ‘links’ profileert, maar vaak de historische doelstellingen van arbeiders en volkeren ondermijnt, te weten de strijd tegen kapitalisme, imperialisme en koloniale structuren.
Vandaag wordt dit het meest karikaturaal vertegenwoordigd door progressieven, zoals Gabriel Boric in Chili – een soort opportunistisch links, gedepolitiseerd en ondergeschikt aan de neoliberale globalisering.
In Bolivia neemt de progressiviteit van de huidige president Luis Arce, een meer ‘klassieke’ vorm aan, verwant aan de vroegere sociaaldemocratie.
Evo bewees dat een ander model mogelijk is, waarin het volk centraal staat
Zijn regeringsprogramma beperkt zich tot deelhervormingen, technocratisch beleid en beperkte herverdeling, zonder de economische machtsstructuren aan te tasten. Dit verergerde de economische en politieke stagnatie, waarbij sociale tegenstellingen groeiden zonder echte verandering.
Het ontbreken van strategische industrialisatie, zwak optreden tegen transnationale lithiumroof, en de afstand tot inheemse sociale bewegingen verwijderden Arce van het volksproject dat ooit door de MAS en Evo werd geleid.
Revolutionair project
Aan de andere kant staat Evo Morales, leider van een historisch project: een democratische, antikapitalistische en anti-imperialistische revolutie. Een links dat de klassenstrijd niet verloochent, transnationale plundering benoemt, en volkeren niet verraadt voor wereldwijde machtspolitiek.
Toen Evo in 2005 aan de macht kwam, bedroeg het bbp van Bolivia amper 9 miljard dollar. In 2019, het jaar van de staatsgreep, was dit 42 miljard. Geen toverwerk – wel soeverein beleid: nationalisatie van grondstoffen, sociale inclusie, staatsopbouw door en voor het volk. Waardigheid vertaald in echte economische groei. Het bewijs dat een ander model mogelijk is, waarin het volk centraal staat.
Vandaag staat dat model onder druk. Arces regering, hoewel voortgekomen uit dezelfde politieke beweging, koos voor institutionele aanpassingen, progressiviteit zonder het volk, hervormingen zonder revolutie. Het ongenoegen groeit omdat ze niet kon — of wilde — ingaan op de dringende noden van het Boliviaanse volk.
De inzet is niet alleen het presidentschap van een land, maar de toekomst van een continent in strijd
Het congres in Villa Tunari was daarom geen louter politiek antwoord, maar een uiting van volksmacht. Evo was duidelijk: “Er is geen plan B. Dat ‘plan B’ hoort bij het imperialisme, de regering en rechts. Op 17 augustus (de presidentsverkiezingen, nvdr.) is er één kandidaat: Evo.” Niet uit caudillisme [1], maar omdat hij als enige het emancipatorische project legitiem vertegenwoordigt.
Inzet
De inzet is niet alleen het presidentschap van een land, maar de toekomst van een continent in strijd. Evo staat, met Venezuela, Nicaragua en Cuba, voor een soeverein Groot Vaderland, vrij van overheersing, met volkeren als protagonisten.
Tegenover gedepolitiseerde progressiviteit en de schijndemocratie van liberaal verkleed links, keren met Evo de volkeren, het socialisme en revolutionaire veranderingen terug. Ik beleefde het, ik zag het, ik voelde het. En ik twijfel niet: als Bolivia met Evo opstaat, staat heel Latijns-Amerika op.
Note:
[1] Caudillisme is een politiek systeem, waarin een charismatische leider (de caudillo) met persoonlijke macht en autoriteit regeert, vaak boven of buiten de democratische instellingen om (nvdr.).
Jorge Gálvez is nationaal coördinator van de Movimiento Soberanistas (Soevereinistische Beweging).
Dit artikel verscheen eerder op Resumen Latinoamericano. De vertaling is van Toon Van den Bossche.