Marian Donner is de Eden Hazard van de Nederlandstalige non-fictie
Bij DeWereldMorgen werken we veel met vrijwilligers, of zoals dat met een mooi woord genoemd wordt: burgerjournalisten. Om hen te begeleiden hebben we een aantal vaste regels opgesteld voor hoe een artikel eruit moet zien: gooi niet zomaar informatie op een hoop, maar vertrek van één centraal idee, probeer de lezer mee te nemen in je redenering in plaats van gewoon je conclusies op te leggen, enzovoort.
Het is een poging tot kwaliteitscontrole die zoals elke poging tot controle haar limieten heeft, zo bedacht ik me toen ik laatst een stuk las in een kwaliteitskrant. De zinnen lopen goed, zijn niet te kort of te lang, het artikel is logisch opgebouwd, er is een duidelijk centraal idee dat ook maatschappelijk relevant is, en ga zo maar door. Het enige probleem is: ik vind het niet goed. Niet omdat de regels niet gevolgd zijn, maar misschien wel net omdat ze te hard gevolgd zijn.
Je kan wel proberen al je kwaliteitsvereisten in regeltjes te vatten, maar soms lijkt die kwaliteit net als zand in je handen: hoe strikter je het vast probeert te leggen, des te meer het je ontglipt. Net wanneer je je heel bewust bent van wat je precies doet, lijkt het steeds mis te gaan. Vergelijk het met een aanvaller die alleen voor de keeper komt en te veel tijd heeft om na te denken: die gaat de kans veel vaker missen.
Niet omdat hij anders zomaar iets doet. Een goede aanvaller heeft wel degelijk een goede traptechniek en dat kan je wel degelijk oefenen, maar als het er echt op aankomt, hangt er toch ook veel af van intuïtie, van inspelen op de concrete situatie zoals die zich voordoet en die nooit op training geoefend kan worden.
De allerbeste aanvallers leg je daarom best niet te veel regels op. Eden Hazard bijvoorbeeld was bij uitstek zo'n voetballer die je vooral vertrouwen moet geven. Coaches die hem allerhande vaste looplijnen proberen bij te brengen, halen meestal de creativiteit weg die zo'n speler net zo goed maakt.
Waarom schrijf ik deze ietwat warrige inleiding? Omdat Marian Donner de Eden Hazard is van de Nederlandstalige non-fictie.
Een nietsontziende kritiek op alles wat bestaat
In haar boek Rooksignalen doet ze werkelijk alles wat ik onze burgerjournalisten zou afraden. Ze springt voortdurend van de hak op de tak, ze haalt er anekdotes bij waarvan je als lezer geen idee hebt waar ze naartoe leiden. In plaats van haar onderwerp af te bakenen, haalt ze er zowaar de kwantumfysica bij om een maatschappijkritiek te formuleren die al snel op een theorie van alles begint te lijken. En toch: ik vind het gewoon goed.Misschien is net dat ook wel de rode draad doorheen haar boek, waarin het zoeken naar een rode draad is: de koppige weigering om aan de vooropgestelde normen te voldoen. Niet alleen als kritiek op onze verstikkende neiging om alles te willen vastleggen en controleren, maar ook als speelse illustratie van hoe dit steeds gedoemd is te mislukken, hoe datgene dat buiten beeld wordt gehouden daarom nog niet echt verdwijnt, maar steeds vanuit de marge de bestaande orde blijft uitdagen.
Het boek van Donner leest als een ode aan het subversieve potentieel van datgene wat aan onze controle ontsnapt. Daarom schrijft ze nu eens over feminisme als de weigering om een eenvoudige definitie te geven van wat het betekent vrouw te zijn en dan weer over waarom wie denkt dat die kwantummechanica snapt, er niets van begrepen heeft.
Wat ze heeft geschreven is een nietsontziende kritiek op alles wat bestaatWat Donner heeft geschreven is, zo bedenk ik me, helemaal geen theorie van alles. Ze biedt net helemaal nergens een verklaring voor. Ze stelt de dominante verklaringsmodellen in vraag. Wat ze heeft geschreven is een nietsontziende kritiek op alles wat bestaat.
“Alsof jij snapt waarom er op elke straathoek een koffiebar zit en je voor 25 euro naar Londen kan vliegen terwijl je 1500 euro per maand betaalt om te kunnen leven op 2,5 vierkante meter. Alsof jij weet waarom bijna anderhalf miljard mensen in armoede moeten leven en op de Noordpool uitgemergelde ijsberen rondlopen”, zo werpt ze ons voor de voeten.
“Alsof jij kan verklaren waarom ooit alles mogelijk was, maar dit de wereld is die we ervan hebben gemaakt.”
Proces zonder bestemming
Soms lijkt het alsof ons maatschappelijk debat wordt opgeslorpt door allerhande crisissituaties en hoe we daar het best mee om kunnen gaan, waardoor er eigenlijk geen ruimte meer is om na te denken over hoe we de samenleving vorm willen geven.Voor elke oplossing, zo toont Donner aan in haar boek, bestaan er minstens twee problemenDaarom is het goed dat Donner ons bij de les houdt en alles wat we als vanzelfsprekend ervaren in vraag stelt. Er bestaan geen vanzelfsprekendheden. Er is alleen spreken dat zichzelf onzichtbaar tracht te maken om zich van tegenspraak te ontdoen. Wat Donner op meeslepende wijze doet, is onvermoeibaar doorgaan met het onthullen van de macht die aan het woord is.
Voor elk probleem, zo vertelde mijn mama me wanneer ik het moeilijk had toen ik klein was, bestaan er minstens twee oplossingen. Voor elke oplossing, zo toont Donner aan in haar boek, bestaan er minstens twee problemen. Die vastberadenheid om alles in vraag te stellen en de weigering om antwoorden te geven is haar grote sterkte, alsook haar grote tekortkoming.
Het is een eerste stap om de wereld zoals die is in vraag te stellen, maar als vervolgens geweigerd wordt om een alternatief uit te denken en dat tot stand te proberen brengen, dan blijft de kritiek krachteloos. Het is helemaal mooi om heilige huisjes te slopen, maar waar een tijd die verbeeldingskracht ontbreekt vooral naar snakt, is een idee van wat we met de brokstukken weer op zouden kunnen bouwen.
Misschien dat als schrijver of als denker alles draait om het proces en niet om de bestemming, maar die anderhalf miljard mensen die in armoede leven, hebben wellicht toch liever een onvolmaakte oplossing voor hun probleem dan een eeuwige zoektocht.
“The master’s tools will never dismantle the master’s house”, met die frase van Audre Lorde antwoordt Donner, die verstandig genoeg is om op die kritiek te anticiperen. Om het vervolgens – “die eeuwige nadruk op productief en positief en schouders eronder en elk probleem dat erom vraagt opgelost te worden” – weg te zetten als deel van het probleem.
Er is echt wel een verschil tussen kritiek op productiviteitsdwang en onverschilligheidZo maakt ze zich er naar mijn mening echter net iets te gemakkelijk van af. Er is echt wel een verschil tussen kritiek op productiviteitsdwang en onverschilligheid.
Het weigeren te handelen in naam van het eindeloze denkproces is uiteindelijk net zo gevaarlijk als het weigeren te denken in naam van de eindeloze dadendrang. Of om ook met een frase te antwoorden, maar dan één van Marx: “Het wapen van de kritiek kan de kritiek van de wapens niet vervangen.”
Eden Hazard
En toch vind ik het een goed boek, en dat heeft dus alles te maken met Eden Hazard.Hoewel hij qua talent wellicht een van de beste voetballers ter wereld was, kon hij na zijn transfer naar Real Madrid nooit zijn stempel drukken. Ook voor die transfer klonk weleens dat hij te weinig doelgericht was. Hij kon dribbelen als een ballerina die toevallig een bal aan zijn voeten had, maar het gevaar was dat die sierlijkheid een doel op zich leek te worden en de dribbels nergens toe leidden.
De zogenaamde ‘winnaarsmentaliteit’ zoals Cristiano Ronaldo die verpersoonlijkt, die heeft Eden Hazard nooit gehad. “Natuurlijk heb ik niet gevochten met Jan Vertonghen”, verklaarde hij toen het even minder ging bij de Rode Duivels en journalisten naar incidenten zochten. “Die is veel groter dan ik, ik ben niet gek.”
Hij was niet de grootste, niet de sterkste, kon nooit het hoogste springen, werd nooit topschutter, zal nooit wereldkampioen worden. Maar flair, dat had hij. Wat een flair.
Eden Hazard was de speler voor wie het woord flair is uitgevonden. Charmante vlotheid, zo staat het in de Van Dale. Wanneer hij de bal had, kreeg je altijd het gevoel dat er iets kon gebeuren. Het was de speler die het moest hebben van momenten, waarin alles wat vast leek plots vloeiend werd, die in een flits van een seconde eerder nog onmogelijk leek, zomaar mogelijk kon maken. Het soort momenten waar zonder, het voetbal niet meer zou zijn dan 22 miljonairs die achter een bal aan lopen.
Het was de speler die zo kon opgaan in het spelletje dat hij bij momenten vergeten leek of hij nu op een wereldkampioenschap speelde of op het pleintje achter de hoek. Die wanneer hij naar de kant gehaald werd doodleuk een hamburger ging eten en na een verloren match in de Champions League gewoon wat stond te lachen met zijn vrienden bij de tegenstander. Het was de speler die je kon doen opgaan in het spel net omdat hij doordrongen was van het feit dat het niet meer dan dat is: een spel.
Wat Eden Hazard doet met een bal, dat doet Marian Donner dus met woorden. Ermee spelen op zo'n manier dat je er helemaal in kan opgaan. Inderdaad, het is wat veel versiering en allemaal niet zo heel doelgericht. En neen, ze biedt niet echt een coherent plan voor hoe we de wereld kunnen redden. Maar het is verdorie goed geschreven. En een wereld waarin we daar niet meer van kunnen genieten, die is toch eigenlijk ook het redden niet waard.
Marrian Donner, Rooksignalen (Das Mag uitgeverij, 2024) ISBN 9789493320925 . Dit boek is onder meer verkrijgbaar in 'De Groene Waterman'.