Beeld: Andrii Toryanik & wulano, via Canva Teams
Opinie - Nathalie Vallet

Doorbraak van ‘dictatuur neoliberalisme’: of hoe Trump zorgt voor een zwarte lente

Hoe Trump wereldwijd een economische trend heeft ingezet: het ‘dictatuur neoliberalisme’.

vrijdag 18 april 2025 14:49
Spread the love

Evoluties in economie

Wij economen kunnen weldegelijk iets leren. Niet enkel van onszelf maar ook van niet-economen. Onze aannames, denklogica’s en tijds- en plaatsgebonden empirische bevindingen zijn voor hen immers niet vanzelfsprekend. En om eerlijk te zijn, dat zouden ze eigenlijk ook niet voor ons mogen zijn. Enkel het kritisch in vraag blijven stellen van ‘gevestigde orde’-modellen en opvattingen leidt immers tot een gezonde, verdere ontwikkeling van ons vakgebied.

Toegegeven, het is moeilijk om experten en zo ook economen terug te halen uit hun knappe maar diep uitgegraven tunnelwerk. Dit is jammer. Hun tunnelwerk riskeert immers zo ingewikkeld te worden dat het enkel nog door henzelf kan worden begrepen. En zoals bij alle langdurig ondergronds levende wezens, riskeren ook experten daar zeer slechtziend te worden. Inderdaad, eenzelfde biologisch lot als dat van mollen, grotolmen en diepzee organismen.

Er is gelukkig goed nieuws. Sommige economen hebben in de loop der jaren immers de weg naar boven gevonden. Meer zelfs, ze hebben het aangedurfd om na hun confrontatie met de steeds veranderende werkelijkheid, de gevestigde economische orde(s) van down under resoluut in vraag te stellen.

Wie herinnert zich niet de zogenaamde ‘val’ van het collectivistisch, communistisch of socialistisch economisch model in de jaren 80? Juist, bijna iedereen. En, wie herinnert zich ook eenzelfde lot van het neoliberalisme economisch model? Oei dat zijn er vast een heel pak minder. Sta me dan even toe om het collectief economisch geheugen op te frissen.

Zo ontdekten sommige economen immers dat échte vrije markten niet vanzelfsprekend efficiënt en effectief zijn én dat (top)managers niet volkomen rationeel en in het belang van hun hele organisatie handelen (Paul Krugman, Richard Thaler en Joseph Stiglitz). Andere economen ontdekten dan weer dat betekenisvolle innovaties in de profitsector hoofdzakelijk tot stand zijn gekomen door grootscheepse en langdurige overheidsinvesteringen én dus niet door privékapitaal.

En nog andere economen kwamen tot de conclusie dat het wereldwijd ontregelde ecosysteem niet kan hersteld worden zonder gelijktijdig ook het economisch systeem grondig te herstellen, lees te herdenken (Mariana Mazzucato, Ann Pettifor, Kate Raworth).

Politieke staatsvormen, hoe beïnvloeden ze evoluties in economie?

Ik beken. Met veel bewondering kijk ik naar de hiervoor aangehaalde ‘aardverschuivers’ in mijn vakgebied. Hun vernieuwde inzichten hebben tot mijn eigen tevredenheid ook gevolgen gehad voor mijn economisch specialisme: het strategisch gedrag en management van organisaties.

Economie manifesteert zich immers op verschillende onderling verbonden maatschappelijke niveaus. Zo is er naast het zogenaamde macro-(natie, regio) en micro(sector)-niveau, ook het niveau van organisaties (management), van gezinnen en van individuen. Fundamentele veranderingen op het ene niveau hebben doorgaans gevolgen voor alle andere niveaus. Kortom, de discipline economie evolueert volgens een alles verbindend Panta Rhei.

Maar, ondanks de hiervoor vermelde aardverschuivingen, lijkt de economische mens in tijden van ontsporing en crisis toch steeds terug te grijpen naar oude, vooral vertrouwde modellen. Ook na Covid-19 stelden diverse beleidsverantwoordelijken bijvoorbeeld dat we “terug moesten naar de economische situatie van voorheen”, doelend op het neoliberale economische model dat sinds de jaren 80 onafgebroken in zwang is geweest.

Zelfs al ging dit toen gepaard met tal van problematische neveneffecten waarover zo dadelijk meer. Dit leek voor hen alvast de enige weg voorwaarts. Maar was dit echt voorwaarts?

Wie waren deze restauratie-protagonisten? Enerzijds vermoedelijk economen die hun natte ondergrondse droom niet of nooit wilden opgeven. Anderzijds niet-economen die voor dit neoliberale model hebben gekozen om zo de economie van de door hen politiek aangestuurde samenleving (natie, regio) vorm te geven. Kortom, diegenen die beslissen over staatsvormen en politieke aansturingen, bepalen evengoed de verdere evoluties in economie.

Dat brengt ons bij de vraag: wat hebben wij als economen van hen geleerd? Welke politieke stempel hebben ze op de economische modellen én het neoliberale model in het bijzonder, gedrukt?

De opkomst van het democratie-neoliberalisme

Volgens de pioniers van het kapitalisme en economisch liberalisme, waaronder Adam Smith, alsook de latere opvolgers van het neoliberalisme waaronder Milton Friedman, stond de idee van ‘vrijheid’ in het economisch handelen centraal. Concreet kwam dit neer op de vrijheid om via eigen privégelden en investeringen (de productiefactor kapitaal), zelf economische activiteiten zoals productie en handel te ontplooien.

Dit economisch idee had zo zijn gevolgen. Zo was er het (nieuwe) ideaal van de volledig vrije marktwerking en volkomen                   concurrentie. Daarbij was er het economisch einddoel van winstmaximalisatie als vergoeding voor (enkel) de kapitaalverstrekkers. En de noodzakelijke drastische inperkingen van de economische invloed van de overheid die zich moest beperken tot het vrijwaren van het economisch neoliberalisme.

Plus tot slot de hiermee samenhangende minimale economische regelgeving en het aan banden leggen van de vergoedingen voor andere leveranciers van productiefactoren, zoals arbeid, die een ongewenste vermindering van de winst konden veroorzaken.

Vanuit de hiervoor beschreven economische vrijheidsgedachte, gaven vele liberalen en neoliberalen aanvankelijk de voorkeur aan de staatsvorm van democratie. Deze pleitte enerzijds voor verkiezingen waarbij verkozen vertegenwoordigers van het volk – of de burgerij? – de belangrijkste politieke macht in handen zouden krijgen. Iets wat volstrekt ondenkbaar was in een aristocratisch despotisme.

Anderzijds zorgde een democratie voor de (grond)wettelijke bescherming van geëxpliciteerde rechten en vrijheden, waaronder ook het recht op eigendom, meningsuiting en veiligheid. Voor de toenmalige kapitaalverstrekkers die veel tegenwind hadden ervaren van machtige despoten, klonk dit als muziek in de oren.

Het gevolg? Een samenleving met een groeiende economische én politieke macht, in handen van doorgaans kapitaalkrachtige burgers, ook wel de burgerij of middenklasse genoemd.

Ze waren natuurlijk niet de enige burgers in de samenleving. Zo waren er ook nog burgers wiens economische bijdrage gebaseerd was op arbeid. Na een lange maatschappelijke strijd, verwierven ook zij de gegeerde democratische vrijheden en een hiermee samenhangende machtspositie in de samenleving.

Een klein deel van hen kon ook een beetje doorstoten naar de ‘gegoede’ burgerij, zeg maar de kapitalisten of kapitaalkrachtigen. En hoe gebeurde dit dan? Door een deel van hun loon via allerhande beleggings- en spaaropties om te zetten in kapitaal, of door te beleggen in onroerende goederen of eigendom.

Het hoogtepunt van dit hoofdzakelijk Westers democratisch neoliberalisme situeert zich in de golden sixties. Vanaf de jaren 70 en zeker jaren 80 begon dit democratisch neoliberale model evenwel ernstig te sputteren. Getuige hiervan waren de vele opeenvolgende economische crisissen waaronder de energiecrisissen, de bankencrisissen en de arbeidsmarktcrisissen.

Daarnaast waren er ook de vele ongewenste neveneffecten van een op hol geslagen globalistisch neoliberalisme. Concreet hadden deze neveneffecten betrekking op een toenemende milieuvervuiling, klimaatontregeling, uitputting van grondstoffen, mentale welzijnsproblemen, overconsumptie en sociale ongelijkheid.

De evolutie naar een dictatuur-neoliberalisme

In de veertig sputterjaren van het democratie-neoliberalisme groeide er, zeker in het Westen, een algehele maatschappelijke misnoegdheid. Dit zowel bij de gevestigde kapitaalkrachtige middenklasse die vreesde haar bevoorrechte positie te verliezen, als bij de nieuwe kapitaaltoetreders of ‘gewone’ middenklasse die vreesden een kat in een financiële zak te hebben gekocht én de moeilijk opgeklommen sociale ladder weldra eerloos te moeten verlaten. Tot slot waren er de minder of totaal niet kapitaalkrachtigen, wiens positie vooral uitermate dramatisch en precair werd.

In de schaduw van deze sputterjaren deed zich zeker voor leergierige economen een interessante, maar maatschappelijk helaas zeer ernstige evolutie voor. Neen, het was niet het economische model van het neoliberalisme dat sneuvelde. Integendeel, dat werd door de meesten krampachtig vastgehouden, of moet ik zeggen blind omarmd. Maar, het was wél de politieke staatsvorm of democratie die het moest bekopen én in een heuse maalstroom terechtkwam richting politieke verrechtsing.

Het is me niet geheel duidelijk of dit kwam door de kracht waarmee machtsambitieuze politici het neoliberale model kost wat kost overeind wilden houden, en dus ook desnoods met een ijzeren hand of autocratie. Of, dat dit kwam door een soort van kannibalisme of packman-effect: heeft het economisch neoliberalisme via de algehele uitholling van de overheid, ook niet ineens het democratisch fundament en de geloofwaardigheid van deze overheid getorpedeerd?

Of speelde er nog iets anders? Wie zal het zeggen? In ieder geval blies en blaast de rechtse wind in de maalstroom nog steeds zo sterk dat de samenleving in een politiek extreem rechts spectrum is terechtgekomen. Een spectrum dat de voedingsbodem is geworden van een groeiend economisch dictatuur-neoliberalisme.

Eerlijkheidshalve wil ik opmerken dat niet iedereen deze terminologie gebruikt. Ikzelf ben vooral geïnspireerd geweest door onze noorderburen die de term al vrij snel hanteerden, aanvankelijk naar aanleiding van de analyse van het economisch neoliberalisme onder Pinochet (Chili). Ik vond de term ‘dictatuur neoliberalisme’ zowel terug in academische kringen, als in welbepaalde media zoals De Groene Amsterdammer.

Sommige economen en niet-economen gebruiken ook nog andere termen, die qua betekenis echter wél eenzelfde lading dekken. Zo spreken enkele vooraanstaande filosofen en linguïsten bijvoorbeeld over angstkapitalisme, aasgierkapitalisme of hyperneoliberalisme (respectievelijk Naomi Klein, Grace Blakely en Noam Chomski).

Donald Trump: die lente in 2025 economisch zwart kleurde

Wanneer we naar het hedendaags economisch beleid van Trump kijken, dan zien we een gecombineerde – schizofrene? – logica. Hij combineert immers het dictatuur-neoliberalisme in eigen land met het mercantilisme ten aanzien van het buitenland.

Beiden kunnen blijkbaar wel degelijk samengaan. Alhoewel dit op het eerste gezicht eerder een contradictie in terminis lijkt, zeker voor ons economen. Het mercantilisme verwerpt immers de vrijheid van handel, wat in principe onverenigbaar is met het neoliberalisme.

Maar, deze ‘ondergronds’ ontbrekende logica bestaat blijkbaar wél bovengronds. Trump gebruikt het mercantilisme immers als – tijdelijk? – financieringsmiddel én beschermende buffer om de binnenlandse Amerikaanse economie via een radicaal neoliberale aanpak (terug) sterk en groot te maken.

De economisch neoliberale aanpak blijkt onder andere uit de radicale afbouw en ontmanteling van overheidsdiensten en het schrappen van belemmerende economische regelgeving voor het (groot)kapitaal of de captains of industry. Concreet kan hierbij gedacht worden aan regelgeving inzake milieu (Drill baby drill) en arbeidsvoorwaarden (Mexicaanse migranten verliezen de zekerheid op een correcte en respectvolle arbeid en dito verloning door het intrekken van hun arbeidsvergunning).

Trump eist zelfs de vrijheid op van het economisch neoliberalisme om naties of regio’s met kostbare grondstoffen, zoals Groenland, gewoonweg op te kopen. Voor een doorwinterde kapitalist is écht alles te koop.

De stap van een democratisch naar een dictatuur neoliberalisme, maakt Trump vervolgens zeer snel. Mijn ‘bovengronds’ bezoek aan het Propaganda en Documentatie Museum van het Derde Rijk in Neurenberg (Duitsland) lieten me als econoom alvast zien hoe dit precies in zijn werk gaat. Of, hoe historici inspirerende experten kunnen zijn in het begrijpen van economische evoluties.

Vooreerst is er het radicale, vaak op fake news berustende vijandsbeeld van dé ‘ander’, hét buitenland en dé migrant, om zijn dictatoriale en op eigen willekeur berustende besluitvorming te rechtvaardigen. Hierbij passen uitspraken zoals “die migranten eten onze katten en honden” en “Europa is gemeen en plukt ons kaal”.

Tegelijkertijd degradeert Trump deze ‘ander’ voortdurend tot minderwaardige üntermensch aan de hand van ongepaste grapjes, beledigingen en verbale agressie. Hierbij kan verwezen worden naar de cynische opmerkingen over de kleding van Zelenski, zijn plannen voor een luxueuze Trump Rivièra op de slagvelden van Gaza, én de ronduit neerbuigende taal aan het adres van Europa (“they can really kiss my ass”).

Bijkomend probeert Trump de verkiezingen in het buitenland te beïnvloeden in de richting van meer gelijkgestemde extreemrechtse bewindslieden of bondgenoten. Zo ging Elon Musk in volle Duitse verkiezingstijden de extreemrechtse AfD bezoeken én financieel steunen. En bezocht J.D. Vance in volle verkiezingstijden Groenland met een speech die het volk duidelijk richting de rechtse onafhankelijkheidspartij moest drijven.

Tegelijkertijd sleutelt Trump actief aan een heuse personencultus waarmee hij als een uitstekende leerling menig dictator uit het verleden nabootst. Concreet is er bijvoorbeeld het uitermate hoge show-gehalte van zijn publieke optredens zoals tijdens zijn inauguratie, én is er zijn goudgekleurde torenhoge standbeeld gepland op een centraal plein in de toekomstige Trump Rivièra.

Rechtstreekse aanvallen op de democratie zet Trump eveneens op zijn palmares. Zo zijn er de herhaaldelijke inbreuken op de scheiding der machten. In het bijzonder op de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht.

Bijkomend zijn er de aanstellingen van de tot zijn persoonlijke vriendenkring behorende en/of kapitaalkrachtige ministers die in se niet democratisch verkozen zijn. Hij ontslaat ook stante pede publieke beleidsadviseurs en experten wanneer ze zijn persoonlijke mening niet delen of kritisch zijn.

Ook de fundamentele rechten van Amerikaanse burgers worden met de regelmaat van de klok geschonden en teruggeschroefd. Denken we bijvoorbeeld aan de rechten van de lgbtq+-gemeenschap en van vrouwen inzake abortus.

Verder worden buitenlandse werkkrachten of immigranten alsook ‘verdacht uitziende’ burgers op straat, zonder weerwoord en zonder wettelijke grond, opgepakt, opgesloten en massaal gedeporteerd. Alleen al het woord.

Tot slot zijn er de drastische inperkingen van de academische vrijheid van universiteiten. Via gedwongen ontslagen van té kritische medewerkers. En via financiële sancties wanneer het universiteitsbestuur protestacties van studenten toelaat, die het beleid van Trump onder vuur nemen, of wanneer ze ‘zijn’ éénzijdig ingevuld én opgelegd diversiteitsbeleid naast zich neer durven te leggen.

En wat voorspelt de zomer?

Ik vrees niet veel goeds. Alhoewel. In deze uitermate onvoorspelbare tijden én vooral potentaten weet je het nooit. De meest waarschijnlijke toekomstscenario’s, alsook de reeds zichtbare gevolgen in de VS, worden alvast correct en realiteitsgetrouw in diverse media opgelijst.

Ik zou zeggen: kus van de juf en bank vooruit. Concreet gaat het bijvoorbeeld over het mercantilistische boemerang-effect, gekenmerkt door stijgende binnenlandse prijzen, omdat de eigen VS industrie de invoertekorten nooit snel kan opvangen. Dit is des te meer het geval, omdat er op de Amerikaanse arbeidsmarkt bijvoorbeeld geen overschotten zijn en omdat goedkope werkkrachten massaal worden gedeporteerd.

Deze prijzenslag leidt vervolgens tot een sterk dalende koopkracht, inflatie, sociale ongelijkheid, armoede én ook faillissementen van kleinere en minder kapitaalkrachtige ondernemers of sectoren die de gelijktijdige binnenlandse neoliberale ratrace niet kunnen bolwerken. Onder hen bevindt zich ook het politiek kwetsbare kapitaal of de kleine beleggers, ondernemers en sectoren die via hun kritisch informerende, vormende en ondersteunende dienstenpakket de noodzakelijke kritische massa voor de democratie kunnen reanimeren.

Qua sectoren vinden we hen onder andere terug in de sectoren van de (vrije) media, het onderwijs, het (vrije) onderzoek, de kunst- en cultuursector en de zorgsector. Inderdaad, dit zijn toevallig ook dé sectoren die ons uit de wereldwijde Covid-19-ramp hebben gehaald.

Vreemd en verontrustend, want het zijn net die sectoren die ook in onze ‘nog democratische’ regionen erg onder vuur liggen. Dat heet dan spreekwoordelijk: de tak afzagen waarop de democratie zit.

Kortom, laten we alvast hopen dat de uit de diepe ondergrond kruipende economen, samen met andere bovengrondse krachten, waaronder de biologen, de politicologen, de filosofen, de taalkundigen en de historici, de ontwikkelingen in de economische evolutie in de richting van een dictatuur-neoliberalisme, tijdig en voorgoed kunnen keren.

De boodschap? Begin alvast met de democratie. Voedt daarom gelijktijdig de sectoren die haar zuurstof en slagkracht geven. Ondersteun de broodnodige maar kwetsbare arbeid en het (klein, democratie versterkend) kapitaal. En herdenk grondig het economische denken via de ontwikkeling van nieuwe economische beleidskaders en modellen.

 

Nathalie Vallet is hoogleraar Economie aan UAntwerpen aan de faculteiten FBE en FOW.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!