Opinie

Een goeie leerling? Niet als dat betekent dat we onze eigen mensen laten vallen

Afbeelding
Bewerkt beeld: Visual Generation, sparklestroke via canva.com
Bewerkt beeld: Visual Generation, sparklestroke via canva.com
De regering-De Wever noemt het een noodzakelijke hervorming: het beperken van de werkloosheidsuitkering in de tijd. Maar wat als deze maatregel minder over verantwoordelijkheid en meer over symboliek gaat? Over een land dat buigt voor buitenlandse erkenning, ten koste van eigen burgers.

Er is iets fundamenteel scheef aan het beeld dat premier Bart De Wever schetst in het kader van het Paasakkoord: dat wie “een goeie leerling” wil zijn in NAVO-verband, ook sociaal huiswerk moet schrappen. De beperking van de werkloosheidsuitkering wordt verkocht als efficiëntie, maar is in wezen een politieke façade die solidariteit ondermijnt.

Volgens de premier is deze hervorming nodig om België budgettair in lijn te brengen met internationale verwachtingen. Maar waarom weegt buitenlandse erkenning zwaarder dan binnenlandse rechtvaardigheid? Als een natie zich meet aan de mate waarin ze haar kwetsbare burgers beschermt, dan scoren we vandaag bijzonder laag.

Wat zegt het onderzoek?

Onderzoek van het Federaal Planbureau (2023) maakt duidelijk dat langdurige werkloosheid in België zelden het gevolg is van persoonlijke laksheid of een gebrek aan motivatie. In werkelijkheid gaat het vaak om een combinatie van structurele barrières: een zwakke gezondheid, een lage scholingsgraad, een hogere leeftijd, beperkte mobiliteit of het gebrek aan kinderopvang.

Zo blijkt uit de cijfers dat meer dan 40 procent van de langdurig werkzoekenden in België kampt met lichamelijke of psychische gezondheidsproblemen. Denk aan chronische pijn, burn-out, depressie of andere aandoeningen die het moeilijk maken om voltijds of überhaupt te werken.

Tegelijk zijn laaggeschoolden oververtegenwoordigd: mensen zonder diploma secundair onderwijs vinden vandaag vier keer moeilijker werk dan hoogopgeleiden. Dat wordt versterkt door de toenemende automatisering en digitalisering van jobs, waardoor de arbeidsmarkt steeds hogere eisen stelt.

Het gaat hier niet om mensen die “niet willen werken”, maar om mensen die vastzitten in systemen

Structurele uitsluiting speelt ook een grote rol. Mensen met een migratieachtergrond, vijftigplussers en alleenstaande ouders hebben aantoonbaar minder kansen, zelfs bij gelijke kwalificaties. Voor hen zijn er vaak onzichtbare drempels: discriminatie, een gebrek aan netwerken of een mismatch tussen werkuren en gezinsverantwoordelijkheden.

Kortom: het gaat hier niet om mensen die “niet willen werken”, maar om mensen die vastzitten in systemen die hen steeds weer buitensluiten.

Beleidsmaatregelen die uitgaan van persoonlijke schuld of luiheid missen dus hun doel. Wat langdurig werkzoekenden nodig hebben, is geen symbolische straf of afbouw van rechten, maar gerichte ondersteuning: gezondheidszorg op maat, bijscholing, aangepaste jobs en begeleid werk.

Zoals het Planbureau zelf stelt: “Zonder structurele ingrepen zal de kloof enkel groeien”. En zolang die kloof bestaat, is elk beleid dat focust op bestraffing eerder politiek theater dan een werkelijke oplossing.

Stigmatisering helpt niemand aan werk

Het beperken van uitkeringen zet mensen onder druk, maar biedt zelden oplossingen. Volgens een studie van de OESO (2022) werkt 'actieve begeleiding' veel effectiever dan 'passieve bestraffing'. Mensen hebben nood aan opleiding, psychologische ondersteuning, en aangepaste trajecten — niet aan een symbolische klap op de vingers.

Politieke keuzes zijn morele keuzes

De Amerikaanse filosofe Martha Nussbaum stelt dat een echt rechtvaardige samenleving wordt afgemeten aan de manier waarop ze omgaat met haar meest kwetsbare leden. In haar invloedrijke capability approach, die ze samen met econoom Amartya Sen ontwikkelde, legt ze de nadruk op wat mensen werkelijk in staat zijn om te doen en te zijn — hun capabilities — in plaats van alleen te kijken naar economische indicatoren zoals inkomen of werkloosheidscijfers.

Voor Nussbaum draait menselijke waardigheid om meer dan overleven: het gaat om participatie, zelfontplooiing, lichamelijke integriteit, sociale erkenning en de mogelijkheid om zinvol bij te dragen aan de samenleving. Beleid dat deze mogelijkheden beperkt of ontneemt — bijvoorbeeld door bestaanszekerheid onder druk te zetten — ondermijnt fundamenteel wat het betekent om mens te zijn.

In die zin is het beperken van de werkloosheidsuitkering in de tijd geen neutrale economische maatregel, maar een normatief moreel statement: het zegt wie er meetelt, en wie niet. Door mensen in een kwetsbare positie sneller financieel los te laten, wordt hun waardigheid en autonomie aangetast.

De ware kracht van een gemeenschap ligt in haar vermogen om ruimte te maken voor wie het moeilijk heeft

Ze worden gereduceerd tot een statistiek in het begrotingsboek, niet langer erkend als volwaardige burgers met noden en rechten. Nussbaum waarschuwt dat een samenleving die economische productiviteit boven menselijke ontwikkeling plaatst, afglijdt naar onrecht.

De ware kracht van een gemeenschap, zo stelt ze, ligt in haar vermogen om ruimte te maken voor wie het moeilijk heeft — niet in het applaus dat ze oogst op internationale fora door “discipline” te tonen.

NAVO boven nood?

In juni wil premier De Wever “als een goede leerling in de klas zitten” tijdens de NAVO-top. Maar in die klas ligt de focus op defensie-uitgaven, niet op armoedebestrijding. Het Paasakkoord bevat duidelijke engagementen voor militaire investeringen, maar nauwelijks garanties voor sociale vangnetten.

We investeren miljarden in veiligheid, maar knippen in bestaanszekerheid. De begroting wordt heilig verklaard, maar de mensen worden vergeten. Dat is geen krachtig leiderschap — dat is boekhouden over ruggen heen.

Wat voor land willen we zijn?

Beleid is altijd een keuze. En met het Paasakkoord kiest de regering-De Wever niet alleen voor een zogenaamd soort begrotingsdiscipline, maar ook voor een samenleving die minder vergevingsgezind is. Een samenleving waarin werkloosheid wordt gelijkgesteld aan persoonlijke schuld, eerder dan gezien als een gevolg van structurele omstandigheden. Een samenleving waarin internationale erkenning belangrijker lijkt dan menselijke waardigheid.

Deze manier van denken past binnen wat sociologen en filosofen aanduiden als het individueel schuldmodel: het idee dat wie geen werk heeft, daar in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor is. Dit model gaat ervan uit dat succes - of falen - volledig te verklaren is door persoonlijke inzet, discipline of verantwoordelijkheid.

Wie werkloos is, moet dus wel ‘niet genoeg moeite gedaan hebben’. Het gevolg van deze redenering? Sociale problemen worden uit hun context gehaald en gemoraliseerd.

Door werkloosheid als een individuele fout te beschouwen, verdwijnt de aandacht voor bredere structurele factoren

Door werkloosheid als een individuele fout te beschouwen, verdwijnt de aandacht voor bredere structurele factoren zoals ongelijkheid in onderwijs, discriminatie op de arbeidsmarkt, economische conjunctuur of fysieke en mentale gezondheid. Het individu draagt de schuld en dus ook de straf. Maar die straf is in realiteit een uitholling van rechten: minder steun, minder bescherming, minder toekomstperspectief.

Zo vervelt sociaal beleid tot morele correctie, en verandert solidariteit in een mechanisme van controle en bestraffing.

Het Paasakkoord maakt deze logica zichtbaar in zijn harde keuzes: defensie-uitgaven stijgen, sociale bescherming krimpt. De boodschap is duidelijk: de ‘goeie leerling’ volgt de internationale lijn, zelfs als dat betekent dat eigen burgers uit de boot vallen.

Maar de vraag die we ons moeten stellen is deze: wat voor land willen we zijn? Willen we een samenleving waarin mensen die pech hebben of uit de boot vallen meteen als profiteurs worden weggezet? Of kiezen we voor een samenleving waarin we erkennen dat kwetsbaarheid geen zwakte is, maar een gedeelde verantwoordelijkheid?

Wie zijn mensen uitsluit om applaus te krijgen van buitenaf, is geen leider maar een manager van illusies. Echte kracht zit in solidariteit. En in het lef om rechtvaardigheid boven reputatie te verkiezen.

Echte staatskunst vraagt moed om in te gaan tegen de stroom, niet om blindelings mee te drijven. Een samenleving bouw je niet door mensen te bestraffen, maar door hen te ondersteunen. Een goeie leerling? Alleen als die ook begrijpt dat solidariteit de hoogste vorm van beschaving is.

Vandaag op de hoogte van de wereld van morgen?