Opinie

Waarom ik als hoogleraar economie mee staakte

Afbeelding
Het stakingspiket van ACOD overheidsdiensten, ACOD onderwijs en ACV openbare diensten aan de stadscampus van UAntwerpen op 31 maart 2025 (de auteur van dit stuk staat niet op de foto). Bron: Apache
Het stakingspiket van ACOD overheidsdiensten, ACOD onderwijs en ACV openbare diensten aan de stadscampus van UAntwerpen op 31 maart 2025 (de auteur van dit stuk staat niet op de foto). Bron: Apache
Welke economische argumenten rechtvaardigen de recente vakbondsacties? En waarom heb ik als hoogleraar economie & management deelgenomen aan de 24 urenstaking?

Ik stond er om de toekomst van mijn studenten en van alle toekomstige generaties veilig te stellen.

Ik stond er omdat ikzelf vanaf de jaren 80 heb ervaren dat een academisch diploma en hard werken niet automatisch garant staan voor een job en inkomen. Een crisis op de arbeidsmarkt zorgde toen voor een hoge werkloosheid én drastische loonplafonneringen los van scholingsgraad. Er was, zoals de punkbeweging scandeerde, no future.

Ik stond niet enkel voor mezelf, maar ook voor zovele anderen aan het stakingspiket
Momenteel is er geen tekort. Maar elke weldenkende econoom weet dat de economische dynamiek onvoorspelbaar is, zo ook deze op de arbeidsmarkt én zo ook deze voor toekomstige generaties.

Ik wil jongeren daarom nu behoeden voor de drama’s die ons toen te beurt vielen. De toenmalige wereldwijde aids-pandemie met onnoemelijk veel doden, de dreiging van een derde nucleaire wereldoorlog, de protestbewegingen tegen de milieuvervuiling veroorzaakt door onverantwoordelijk gedrag van grote economische reuzen, zorgden toen bijkomend voor heel wat wereldwijde ellende, angst en moedeloosheid onder jongeren. Neen, niet opnieuw. Daarom stond ik er.

Neoliberale pikorde

Ik stond er ook omdat de logica van het neoliberale economische model, dat sinds diezelfde periode aanbeden en toegepast wordt, hieraan mee schuld heeft. Er is voor alles een tijd van komen en gaan. Voor het neoliberale model is dat niet anders. En nu is het tijd om te gaan. Het genereert immers al decennialang té veel ongewenste neveneffecten en ontwrichtingen van een harmonieuze economische dynamiek en samenleving.

Hoezo? Eenvoudig gesteld: in een neoliberaal model staat de verstrekker van kapitaal (o.a. ondernemers, investeerders) per definitie ‘boven’ de verstrekker van arbeid (o.a. bedienden, arbeiders, ambtenaren).

Alhoewel in economie beide productiefactoren in se gelijkwaardig zijn voor een gezonde dynamiek én de hiermee gecreëerde welvaart, plaatst het neoliberaal model de kapitaalverstrekker bovenaan een zelf gecreëerde pecking order. Het maken en uitkeren van winst als vergoeding voor deze kapitaalverstrekker is daardoor prioritair aan het vergoeden via lonen en arbeidsomstandigheden van de verstrekker van arbeid.

Hetzelfde geldt voor in de tijd ‘uitgesmeerde’ vergoedingen die vooral de beide verstrekkers moeten motiveren om de economische dynamiek lang te blijven voeden. Hieronder vallen enerzijds de legale en (fiscaal) aantrekkelijke herbeleggings- en investeringsopties van kapitaal. Anderzijds is er het legale pensioen. Het legale karakter verwijst in beide gevallen naar de overheid die dit garandeert en zo de economische harmonie bewaakt.

Bij een sterk vergrijsde populatie garandeert het legale pensioen trouwens ook de noodzakelijke koopkracht en consumptie van het overgrote deel van de (vergrijsde) samenleving, een belangrijke olie in de neoliberale motor.

Kortom, veranderingen doorvoeren, zelfs om meer gelijkvormigheid te bekomen, moet dan ook zeer omzichtig en niet abrupt gebeuren. Het gevaar van een mentale contractbreuk van eerder gemaakte afspraken bij de prille aanvang van een loopbaan is groot.

Trouwens, niet alle verstrekkers van arbeid hebben de mogelijkheid om een aanzienlijk deel van hun loon te investeren in (dure) private pensioenfondsen of beleggingen waarvan de intresten ingevolge het neoliberale model de laatste jaren zelfs kunstmatig laag worden gehouden. Dit is een gekende neoliberale strategie om de consumptie aan te zwengelen zodat de verstrekkers van kapitaal extra garanties krijgen voor hun geambieerde maximale winst.

Onbetaalbaar ... voor wie?

Ik stond er dan ook omdat de huidige neoliberaal geïnspireerde federale hervormingsplannen vooral en bijna hoofdzakelijk de spreekwoordelijke genadeslag riskeren toe te brengen aan de productiefactor arbeid én daarmee een ontwrichting van de economische harmonie in onze samenleving. Let op, neoliberale economen zijn er zelf van overtuigd dat juist het omgekeerde zal plaatsvinden. Hoe blind kan of wil iemand zijn?

Ik verklaar me nader. Indien in een crisis de winsten niet zijn wat de kapitaalverstrekker ambieert, dan zoekt de neoliberale econoom logischerwijze een oplossing die onvermijdelijk ten koste gaat van de verstrekker van arbeid. Beide zijn immers communicerende vaten. De start is steeds dezelfde: een zware vingerwijzing naar ‘te hoge’ lonen en/of dito pensioenen die de winstambities hypothekeren en daarom beschouwd worden als ‘onbetaalbaar’.

Waarom staart de regering zich blind op maatregelen voor ‘enkel’ arbeid?
Te hoog en onbetaalbaar … maar vanuit welk referentiepunt? Zijn de geambieerde winsten van de kapitaalverstrekkers misschien niet té hoog en onbetaalbaar of onaanvaardbaar? Waarom wordt dit laatste zelden in vraag gesteld? Juist, ingevolge de neoliberale pecking order die bij tijden de status van een onaantastbare natuurwet krijgt, terwijl het eigenlijk gaat om ‘een’ keuze van ‘een’ model met daarbij horende ‘geprefereerde’ beleidsprioriteiten en maatschappelijke idealen.

Ik gun neoliberalen hun ideale droom, maar niet de nachtmerrie die ze veroorzaken bij de rest van de samenleving. Want laten we eerlijk zijn. Minstens veertig jaar lang volgt de ene rationalisering van de productiefactor arbeid na de andere. Toegegeven, de plannen in verband met de rationalisering van de pensioenen leidde zelden tot het werkelijk doorhakken van knopen, maar misschien lag dat aan de leeftijd en het verhoopte pensioen van de toenmalige beleidsverantwoordelijken. Wie weet.

De hervorming van de pensioenen wordt nu opnieuw aangekondigd als onvermijdelijk en noodzakelijk. Akkoord, de financiering van pensioenen moet vanwege een veranderende demografie en levensloop herbekeken worden. Maar waarom ons blind staren op maatregelen voor ‘enkel’ arbeid? Wat met maatregelen voor kapitaal en nieuwe, veranderende beleggingsmogelijkheden? Bovendien, waarom worden de spelregels voor arbeid wél veranderd tijdens het spel zelf, terwijl dat niet gebeurt in het spel van kapitaal?

Kapitaal eerst

De klap op de vuurpijl moet nog komen. Ik stond immers ook voor alle medeburgers die reeds vanaf de jaren 80 de ene na de andere rationaliseringsgolf en crisis hebben getrotseerd én ondergaan. Ze aanvaardden dit vaak in de veronderstelling dat wat hen werd gezegd, grotendeels waar was: er was een zwaar economisch deficit, de oorzaak daarvan waren de arbeidskosten en daarom moest – enkel, vooral – daarin worden ingegrepen, ruim veertig jaar lang.

En dan gebeurde recent het volgende. Drie ongeleide dictatoriale projectielen teisterden ingevolge een explosieve maar helaas weinig voorspelbare ego-aanval de wereld. Akkoord, er moest en moet nog steeds iets ondernomen worden om de bedreigde democratie te beveiligen en te redden, volledig mee eens.

Ook akkoord dat daarbij ook gekeken moet worden naar de veranderde oorlogsvoering als onderdeel van een integrale verdedigingslogica. Maar, moest dit in de volle rationaliseringstijden gebeuren door een deus ex machina, een monsterinvestering in de sector van de (traditionele) oorlogsindustrie? Ruim 800 miljard euro voor hoofdzakelijk war barrons.

Wat een slag in het gezicht van elke verstrekker van arbeid die jarenlang te horen kreeg dat er geen geld kon gevonden worden voor een gerechtvaardigd inkomen voor hun arbeid. Het is nu duidelijk geworden: er was dus wél geld. Maar duidelijk voor andere keuzes en andere beleidsprioriteiten. Keuzes die passen in het neoliberale economisch ideaal van ‘kapitaal eerst’.

Evenwaardige arbeid

En ja, ik stond er ten slotte ook voor mijn collega’s die steeds vaker ‘breken’ via burn-outs, depressies en oververmoeidheid, onder de druk van nooit aflatende prestatiecriteria, stijgende administratieve taken, krimpende onafhankelijke onderzoeksmiddelen, stijgende afhankelijkheid creërende vierde-geldstromen zoals opdrachtonderzoek, toenemende contractuele onzekerheid en meer entertainment in onderwijs. Academische studies moeten immers vooral ‘leuk’ en makkelijk haalbaar zijn voor de applaus-jongeren onder onze studenten. Wat een tragiek.

Tja, het ding is: ook wij blijven maar gewoon mensen. Ook wij doorlopen een biologische levenscyclus waar de arbeidsefficiëntie zoals bij alle andere aanbieders van arbeid onvermijdelijk daalt met de jaren. Dat is een biologische wet, die we hoogstens wat kunnen rekken of oplappen, maar dat is het dan. Dit gaat gelukkig langzaam en rustig, tenzij de zweep de energie voortijdig opgebruikt en eruit klopt, zoals hiervoor helaas aangegeven.

Daarbij komt nu de plicht om zelfs in deze zware omstandigheden langer te moeten blijven werken. Indien academici zoals mezelf dit dan kritisch maar wel openlijk willen aankaarten én via vakorganisaties en/of advocaten voor hun rechten opkomen, dan is dat onze “academische professie onwaardig”, zoals een leidinggevende van onze universiteit me ooit voor de voeten gooide tijdens mijn volle herstel van een burn-out.

Of dan is mijn deelname aan de staking “schandalig”, zoals een collega me toeriep toen ze gehaast het stakerspiket aan UAntwerpen passeerde.

Kortom, ja, ik stond er niet enkel voor mezelf, maar ook voor zovele anderen. En hopelijk kan ik met dit schrijven ineens ook de reeds lang gemaakte fout rechtzetten over hoe vakbondsacties en stakingen ‘de economie’ treffen, ontregelen en zelfs ondermijnen. ‘De media’ hebben het dan immers steevast enkel over de ondernemers, investeerders of dus inbrengers van kapitaal.

Beste media, journalisten én lezers: arbeid is een even volwaardig onderdeel van die economie. Samen met kapitaal belichamen ze de economie, naast trouwens ook nog de natuur die vaak helemaal geen of slechts een ondermaatse vergoeding ontvangt voor onder meer haar grondstoffen, zuiver water, lucht en bodems.

Het zou in dit opzicht correcter zijn tegelijkertijd te vragen hoe acties vanwege inbrengers van kapitaal, inclusief onverantwoorde en illegale transacties, ‘de economie’ ontregelen?

Toegegeven, in een neoliberaal medialandschap is dit waarschijnlijk moeilijk. Maar zo krijgen wij als academici alvast (weer) een sparringpartner om genuanceerde, kritische en correcte informatie te verstrekken aan de samenleving, een conditio sine qua non voor een slagkrachtige democratie tegen opstaande autocraten.

Nathalie Vallet is hoogleraar economie & management aan UAntwerpen.

Dit artikel is een overname van online magazine Apache.

Vandaag op de hoogte van de wereld van morgen?