Nationalisme als wapen: de vergeten rol van extreemrechts in Oekraïne
Historisch is Oekraïne altijd al verdeeld geweest tussen een pro-Europees westen en een pro-Russisch oosten. De EU en de VS maakten de voorbije decennia van die verdeeldheid gebruik om het grotere, westerse deel van het land aan te zetten tot een ultra nationalistische koers.
Dat het oostelijk deel van Oekraïne eerder naar nauwere banden met Rusland streefde, werd en wordt door de westerse pers ‘vergeten’. Extreemrechtse nationalistische groepen zoals Svoboda (Vrijheid) en Pravy Sektor (Rechtse Sector)[1] werden geleidelijk aan belangrijker. (Het zijn deze groepen die je ziet op de foto boven het artikel).
Historisch is Oekraïne altijd al verdeeld geweest tussen een pro-Europees westen en een pro-Russisch oostenTijdens de Maidan-protesten (2014)[2] speelden deze extremistische groeperingen, vooral het paramilitaire Pravy Sektor, zelfs een hoofdrol. Ze zochten bewust conflicten op met de politie en maakten die gewelddadiger. Extreemrechtse groepen, zoals het beruchte Azov-bataljon, kregen niet alleen morele maar vooral ook praktische steun.
Het lijstje van westerse steun is lang. Van zodra Oekraïne zich had losgescheurd van de Sovjet-Unie (1991) tot het ogenblik dat de organisatie door Trump werd opgedoekt (2025), spendeerde USAID meer dan 5 miljard dollar aan ‘democratieprogramma’s’ in Kiev. De organisatoren van de Maidanprotesten konden rekenen op 5 miljoen dollar extra.
Nadat de democratisch verkozen, pro-Russische president Janoekovitsj in februari 2014 tijdens de Maidanrebellie naar Moskou was gevlucht, kregen extreemrechtse groepen veel politieke invloed. Ze waren er voor ‘klaargestoomd’. Leden van Svoboda werden opgenomen in de tijdelijke regering. Een van hen, Oleksandr Sych, bekend om zijn conservatieve standpunten over abortus en homorechten, werd zelfs vicepremier.
Onder president Zelensky kwam er een verbod op het gebruik van de Russische taal in de mediaDe nieuwe regering koos duidelijk voor een pro-Europees en anti-Russisch beleid. Rechten van Russischtaligen in de Donbas en de Krim werden ingeperkt. Onder president Zelensky (vanaf 20 mei 2019) kwam er een verbod op het gebruik van de Russische taal in de media.
Ook de Russisch-Oekraïense Orthodoxe Kerk kreeg problemen. De patriarch van Moskou – de Orthodoxe ‘paus’ – werd vervangen door de nieuwe ‘volkseigen’ Metropoliet Epifanus. Zo kwam zelfs God in het conflictueuze wijwatervat terecht.
Daarnaast werden en worden, onder het mom van ‘decommunisering’, linkse ideeën hard aangepakt. Linkse en Russisch gezinde partijen werden na 2014 gewoon verboden.
De wortels van het kwaad
Het moderne Oekraïense nationalisme begon in de vroege 20ste eeuw met groepen als de Oekraïense Militaire Organisatie (UVO, 1920) en later de Organisatie van Oekraïense Nationalisten (OUN, 1929). Deze groepen vochten voor een onafhankelijk Oekraïne en tegen de communistische Sovjet-Unie.Ze schuwden daarbij geen geweld en viseerden vooral etnische minderheden in Oekraïne (Russen, Polen, Joden) die ze als een bedreiging zagen voor hun eigen volksaard. Tijdens en na WOII waren de OUN en haar militaire tak UPA, betrokken bij bloedige aanvallen op Poolse burgers in Wolynië en Oost-Galicië.[3]
Dit geweld wordt vandaag door vele Oekraïense nationalisten nog steeds gezien als een noodzakelijk kwaad. Hoe anders een ‘zuiver Oekraïens’ land bereiken? Ook tijdens de Maidanopstanden speelden deze groepen een voortrekkersrol.
Westerse invloed en recente ontwikkelingen
Na de Oekraïense onafhankelijkheid (1991) investeerden westerse organisaties zoals Open Society (van George Soros), het NED en het Omidyar Network in rechtse, westers gezinde Oekraïense media en NGO's. Officieel steunden zij daarmee ‘democratiseringsprocessen’, maar tegelijk stimuleerden ze rechtse protesten tegen de regering.Sinds de Maidanopstand is Ruslandhaat, onder invloed van deze rechts-extremistische en nationalistische groepen een vast onderdeel geworden van het Oekraïens beleid. De staatspropaganda schilderde, lang voor de Russische inval, Rusland al af als dé vijand en herschreef de gezamenlijke geschiedenis.
Oekraïense oorlogsmisdaden, zoals de systematische aanvallen op etnisch-Russische burgers in de Donbas, worden door de westerse media genegeerd.
NAVO en politieke belangen
De NAVO, ooit opgericht tegen de Sovjet-Unie, ziet Oekraïne nu als een belangrijk land in de strijd tegen Rusland. Daarom blijft het Westen Oekraïne steunen, ondanks de problematische ideeën van deze extreemrechts-nationalistische Oekraïense groepen.Sinds de Maidanopstand is Ruslandhaat een vast onderdeel geworden van het Oekraïense beleidHet Oekraïense nationalisme heeft diepe wortels en is door westerse steun sterker geworden. Wat begon als strijd voor onafhankelijkheid is een gewelddadige ideologie geworden. Rusland heeft wat dat betreft een punt als het zegt tegen dit neonazisme te vechten.
Poetin moet worden veroordeeld voor zijn inval in Oekraïne, laat daar geen twijfel over bestaan. Het is echter evident dat het Westen Oekraïne en het Oekraïense volk gebruikt als stoottroepen in zijn strijd tegen Moskou.
Vrede?
Nu er een begin van onderhandelingen is opgestart, lijkt de uitdaging een balans te vinden tussen het huidige extreemrechts-nationalistische beleid van Oekraïne en de bescherming van de rechten voor minderheden. Het land mag niet verder radicaliseren in zijn etnisch nationalisme. Het mag evenmin een speelbal blijven in de oostelijke NAVO-opmars.Bronnen:
- Leonid Savin, ‘El problema del nazismo ucraniano y su apoyo por parte de Occidente’ - NED-jaarverslagen - USAID/Ukraine - ‘US at heart of Ukraine crisis’, The Guardian, 26 februari 2014.[1] Pravy Sektor is een Oekraïense politieke partij en paramilitaire organisatie die bekend staat om haar extreemrechtse en nationalistische ideologie.
[2] Op het centraal gelegen Onafhankelijkheidsplein in Kiev, het Maidanplein ontstonden op 21 november 2013 protesten tegen de regering van president Viktor Janoekovytsj naar aanleiding van diens niet-ondertekening van het associatieverdrag tussen de Europese Unie en Oekraïne. Deze protesten werden aangestuurd door de VS en Westerse bondgenoten. De protesten werden heel grimmig en leidden uiteindelijk tot het afzetten van Janoekovytsj in februari 2014.
[3] De Wolynië-slachtpartijen (Pools: Rzeź Wołyńska) waren een reeks massamoorden op Pools-Oekraïense burgers door het Oekraïense Opstandelingenleger (UPA) en lokale Oekraïense nationalisten tijdens WOII. De slachtingen speelden zich af in de periode 1943–1944, met een piek op 11 juli 1943 (‘Bloedige Zondag’). Naar schatting werden in die periode tussen 50.000 en 100.000 Oekraïense Polen vermoord met bijlen, messen en vuurwapens. De slachtpartij werd in 2016 door het Poolse parlement officieel erkend als ‘genocide’.