Zondag 16 februari 2025
Nog eentje en dan moet ik echt naar huis. Ik moet nog een boekrecensie schrijven, ik bedoel mag. Allez eigenlijk moet ik eerst het boek nog lezen. *zucht* Ik bedoel mag het boek lezen. Maar even serieus, ik wil het wel echt goed doen. Wou van de maand terug beginnen schrijven, maar ja, de maand is weeral bijna om. Waar blijft de tijd toch altijd.
Ja, een duveltje graag en geef de rest ook iets. De schrijver Deprez is een collega van mij geweest. We konden er op maandag allebei wat brak bijzitten. Grappige mens, goeie playlists ook. Dus ben benieuwd. Blijf nog eentje, Sara. Allez dan, nog eentje, maar dan ben ik wel echt door. Een duveltje alsjeblieft.
Anders … spaghetti in de Wei sebiet?
Goh, ik zou echt naar huis moeten. Anders geraakt het nooit klaar. Maar ja … daar moet ik ook eten. Allez goed, spaghetti in de Wei sebiet.
Flesje wijn?
We zijn met vier. Da’s niks he.
Nee, S. wil een biertje.
Goh haha, met drie lukt dat ook wel.
Later lees ik dan toch in het boek:
“Ik kan er niet aan doen. Ik ben zo. Dit is een groot deel van mijn identiteit. Ik heb het altijd gezellig met een drankje in de hand. Ik kan er niet aan doen. Ik ben zo. Ik drink gewoon graag wat. Ik kan er niet aan doen. Ik ben zo. Wat kan ik er aan doen dat een nachtmens als ik in de dictatuur van de dagmens moet leven. Ik kan er niet aan doen. Ik ben zo. Ik dans gewoon heel graag (ja, ik zeg immers altijd als je nog niet gedanst hebt, dan heb je nog niet geprobeerd om gelukkig te zijn). Ik kan er niet aan doen. Ik ben zo. Ik drink gewoon snel. Dat doe ik met alles. Ook met water. Ik kan er niet aan doen. Ik ben zo. Ik drink nooit alleen thuis. Ik ben geen verslaafde. Ik kan er niet aan doen. Ik ben zo. Ik ben gewoon heel graag op stap. Daarom ben ik zelden alleen thuis. Ik kan er niet aan doen. Ik ben zo. Ik drink veel. Dat wel. Maar niet van ‘s ochtends. Ik heb het niet nodig. Ik kan er niet aan doen. Ik ben zo. Ik ben echt gezellig als ik gedronken heb, dan word ik vrienden met iedereen. Ik kan er niet aan doen. Ik ben zo. Ik kan gewoon moeilijk stoppen na een drankje. Dat is gewoon zo bij sommige mensen. Ik kan er niet aan doen. Ik ben zo. Wie wordt er niet soms eens wakker met katerschaamte. Ik kan er niet aan doen. Ik ben zo. Het kost wel wat. Maar wanneer je doodgaat, heb je niks meer. Ik kan er niet aan doen. Ik ben zo. Ik was gewoon wat te laat op de begrafenis van mijn nonkel, dat kan iedereen overkomen. Ik kan er niet aan doen. Ik ben zo. Ik ben niet zoals mijn vader.
IK KAN ER NIET AAN DOEN, IK BEN ZO.” (Deprez, 226-227)
24 mei 2024
En hoe lang gaat ge het nog volhouden?
Dat weet ik niet, ik ga gewoon vandaag niet drinken.
Hoe lang bent ge al gestopt?
Een maand en twaalf dagen.
Amai straf, en hoe lang gaat ge het volhouden?
Dat weet ik niet. Ik ga gewoon vandaag niet drinken.
Twee maand? Een half jaar? Heel uw leven? Gaat gij echt nooit meer drinken??? Dat kan ik mij niet inbeelden.
Ik weet het niet. Ik ga gewoon vandaag niet drinken. — Mijn psycholoog zegt dat je dingen zeven keer moet herhalen voor ze blijven hangen. Dus ik weet het niet, ik ga gewoon vandaag niet drinken.
De klok slaat twaalf uur.
Ça va, Sara? Ge zegt zo weinig. Ge ziet er wat onrustig uit.
Jaja, ça va. ‘t Is niks.
Moet iemand nog iets hebben?
Ja … voor mij een pintje alsjeblieft.
19 februari 2025
Ik kan er wel mee om. Ik ben niet zoals mijn stiefvader. Ik mag wel iets drinken. Ik wil gewoon niet meer zat worden. Ik kan er echt wel mee om. Ik ben niet verslaafd. Ik kom hier gewoon graag. Mijn vrienden staan achter de toog. Ik moet toch even dag komen zeggen. Ik kan er echt wel mee om.
Mijn stiefvader is gestopt ondertussen. Al meer dan een jaar. Waarom nu ineens wel? Dat weten we niet. We praten er niet over. Vlaamse gezinnen zijn altijd stil op hun eigen manier. Ik ben ermee opgegroeid. Maar ik kan er wel echt mee om. ‘t Is gewoon dat als ik wat beter zou kunnen slapen, ik wel echt meer zou schrijven. Maar als je minstens twee nachten in de week niet slaapt. Dan ben je niet helder genoeg. Ik ben gewoon altijd moe.
Nog eentje Sara? Ja, een duveltje graag. Ik ben kuisvrouw nu. Wel vroeg opstaan elke dag. Da’s niet erg. Ik was toch al altijd moe. Het is leuk werk. Ik kan er wel mee om.
Jezelf in vraag stellen
Alexander Deprez eindigt zijn boek met een brief aan zijn vader. Omdat Vlaamse gezinnen elk op hun eigen manier zwijgen, omdat Vlaamse gezinnen elk op hun eigen manier drinken. Vlaamse vaders traumatiseren zo hun Vlaamse zonen. En omdat alle vaders zelf ooit zonen waren, groeien ze op met woede. Woede die moet omslaan in liefde voor we de cyclus kunnen doorbreken. Met de moed der liefde keek Alexander zijn naasten in de ogen om zijn patronen te doorbreken.
Remco Campert schreef dat verzet begint met een vraag stellen, en dan die vraag aan een ander stellen. Maar het begint misschien met onszelf in vraag te stellen voor de ander, voor de mensen die we graag zien. Alexander stelde zichzelf in vraag uit liefde voor zijn naasten en ontrafelde zo een familiegeschiedenis van drank, klasse, geweld, en onhandig geuite liefde op de tonen van schreeuwende gitaren. Want als de muziek luid genoeg staat, hoor je niet dat we zwijgen.

Het boek is o.a. verkrijgbaar in De Groene Waterman.
Deprez Alexander, Prins Albert: prelude van een communist, EPO uitgeverij, Berchem, 2025. Het boek is onder andere verkrijgbaar in De Groene Waterman in Antwerpen.