Wachten we in de strijd voor gelijkheid op de hooivorken?

Afbeelding
Foto: Robert Couse-Baker/CC BY-SA 2:0
Foto: Robert Couse-Baker/CC BY-SA 2:0
Wil Heeffer las een aantal recente boeken over gelijkheid en ongelijkheid en grijpt daarbij terug naar oudere boeken over hetzelfde onderwerp. "Meritocratie ondermijnt het algemeen belang doordat het de succesvollen aanmoedigt om het succes als hun eigen verdienste te zien. En dat is natuurlijk volkomen kletskoek".

De Franse econoom Thomas Piketty heeft faam gemaakt met zijn onderzoek naar welvaartsherverdeling. Michael Sandel is een Amerikaanse filosoof die vanuit de politieke filosofie vooral aandacht vraagt voor het vraagstuk van sociale rechtvaardigheid. Tussen beiden werd een gesprek belegd waarvan het boekje Gelijkheid de neerslag is.

Zo’n zeven jaar daarvoor verscheen het boek The great leveler, violence and the history of inequality from the stone age to the twenty-first century van Walter Scheidel. Scheidel is een Oostenrijks historicus die in Stanford hoogleraar werd. Zijn boek werd in 2017 genomineerd als het business-boek van het jaar: sweeping and provocative.

Het verschil tussen arm en rijk is een fenomeen van alle tijden. De rijken doen en deden er alles aan om hun bezit te beschermen. De armen komen in opstand als er niets meer te verliezen is. Honger- en boerenopstanden, het verzet met de hooivork, vormen een terugkerend gebeuren in de wereldgeschiedenis.

Walter Scheidel werkt het uit in zijn boek de grote gelijkmaker The great leveler. ‘Closing the gap’ loopt als een rode draad door de hele menselijke geschiedenis. De verkleining van de kloof ging steeds weer gepaard met veel menselijke ellende: honger, oorlogvoering, revoluties, migraties en infectieziektes zoals de pest of zoals in onze tijd corona.

De vier apocalyptische ruiters gebruikt hij als metafoor. Die tragedies vernietigden steeds weer kapitaal en bezit van gefortuneerden waardoor verschillen in zowel bezit als macht verkleind werden. Steeds weer vormen geld en macht twee zijden van de medaille.

Walter Scheidel vergelijkt het zich openen en het zich dichten van de kloof doorheen de menselijke geschiedenis met het bespelen van een accordeon waarbij men trekt en duwt aan de balg om voortgang in de muziek te houden.

Steeds hetzelfde instrument, steeds dezelfde melodie waarbij het notenbeeld, zo zou je naar analogie kunnen zeggen, vastligt in de Gini-coëfficiënt. Die coëfficiënt, die zich in percentages laat vastleggen en beweegt tussen 0 en 1, gebruikt men in de economie om de ongelijkheid in inkomen of vermogen aan te geven.

Zoals Walter Scheidel ongelijkheid in inkomen of bezit - en daarmee ook in macht en zelfbeschikkingsrecht - in de loop van de menselijke geschiedenis naloopt aan de hand van de Gini-coëfficiënt, doet Thomas Piketty het met een cijfermatige analyse van vermogensontwikkeling in met name de eenentwintigste eeuw.

Sociale staat in plaats van welvaartsstaat

Thomas Piketty staat samen met Michael Sandel centraal in het onlangs uitgebrachte boekje Ongelijkheid, wat is het en waarom het ertoe doet. Het boekje is het uitgeschreven gesprek dat tussen beiden plaatsvond op 20 mei 2024 in Parijs.

In het voorwoord tot het boek schrijft Tim ‘s Jongers, directeur van de Wiardi-Beckman Stichting: "Kijken we naar de ontwikkeling door de eeuwen heen, dan zien we over het geheel genomen een sterke toename van gelijkheid, al gaat dat met horten en stoten".

Wat hij schrijft gaat misschien wel op voor de westerse, naoorlogse periode maar, Walter Scheidel volgend, niet voor de menselijke geschiedenis in totaliteit. Het kan niet worden ontkend dat we in periode na de Tweede Wereldoorlog vooral in de westerse samenlevingen een naar elkaar toegroeien van arm en rijk hebben gezien, maar dat gaat niet op voor de rest van de wereld.

Het heeft alles te maken met de realisatie van publieke voorzieningen die zijn gaan dienen als sociale vangnetten. In dat licht komt Piketty - misschien wel socialistischer denkend dan Sandel - op voor een internationaal nationalistisch federalisme. Idealiter is hij "voorstander van een Verenigde Staten van de wereld inclusief progressieve belastingheffing", zoals hij zegt.

Volgens Piketty zijn de grote aanjagers van toenemende gelijkheid democratische participatie en zelfbestuur. En hij zegt: "Omdat de intrede van de moderniteit gepaard gaat met een toename van democratisch besef en het verlangen naar gelijke toegang tot basisvoorzieningen, participatie in al haar vormen en waardigheid in al haar vormen".

In plaats van over de ontwikkeling van de welvaartsstaat, spreekt hij liever over de sociale staat. Sandel valt hem daar enigszins terughoudend in bij.

Decommodificatie

Meteen aan het begin van het boek valt een begrip dat voor velen geen gemeengoed zal zijn: decommodificatie. Als je niet weet waarvoor dat staat, zou het zomaar kunnen zijn dat je afhaakt met verder lezen en dat zou jammer zijn.

In een gedachte-experiment - waar Sandel goed in is en dat hij in zijn colleges vaak toepast - zet Sandel dat begrip in. Het staat voor de mate waarin iemand kan overleven zonder daartoe zijn arbeid te hoeven aanbieden op de arbeidsmarkt.

Het staat in tegenstelling tot het begrip commodificatie dat Karl Marx introduceerde. Marx gaf met dat begrip aan dat mensen arbeid moeten verrichten om te kunnen voorzien in levensonderhoud. Het begrip werd gebruikt om welvaartsstaten te classificeren.

In het streven naar realisatie van meer gelijkheid werd decommodificatie gebruikt om een systeem te financieren dat gevrijwaard is van het streven naar winst en marktaandeel. Het verwijst naar het uitoefenen van politieke macht om gelijkheid en gelijkwaardigheid te bevorderen.

Nog anders gezegd: bij een decommodificatie van 99 % wordt het verschil in inkomen minder relevant omdat publieke diensten voor iedereen toegankelijk zijn. Piketty koppelt aan die ontwikkeling het begrip sociale staat, een staat die gebaseerd is op participatief en democratisch socialisme.

Hij kiest voor dit begrip sociale staat in plaats van welvaartsstaat omdat die "sociale staat niet alleen sociale zekerheid veronderstelt, maar ook onderwijs, andere publieke dienstverlening en publieke infrastructuur".

Hij voegt daaraan toe dat we helaas in onze eeuw het sociale contract zien afbrokkelen omdat de economische macht niet gereguleerd wordt door de staat. En zo’n regulatie door de staat tussen handel, kapitaal en arbeid is nodig om te komen tot het dichten van de kloof tussen arm en rijk, om te komen tot een rechtvaardige welvaartsverdeling.

Zoals ook wel wordt gezegd: kapitaal verspreidt zich grenzeloos over de wereld terwijl mensen aan de grenzen worden tegengehouden. Politiek gezien, zien we dat mensen "aan de rechterkant van het politieke spectrum vaak geneigd zijn om kritisch te zijn over immigratie, terwijl ze het vrijelijk verkeer van kapitaal en goederen juist bepleiten. Wie is hier nu inconsistent?", luidt hun vraag.

Privaat en publiek

Dat voert naar het punt dat mensen vanwege een afkeer van de huidige politieke praktijk, hun zwevende stem laten neerdalen op politici die juist doen wat niet in het belang van hun kiezers is. Het zijn opportunistische autocraten à la Trump die de massa met hun gefluit bespelen als rattenvangers.

Een ontwikkeling die men populisme noemt, een modieus begrip dat alle kanten uitwaaiert zonder dat de meeste mensen precies weten waarvoor het staat. Het leidt aldus al snel tot vreemdelingenhaat en identiteit opvattingen.

In het spreken over gelijkheid besteden Sandel en Piketty veel tijd van het gesprek aan de meritocratie en de effecten daarvan op politiek en onderwijs. Ze speculeren veel over de mogelijkheid van loting om zowel de politieke vertegenwoordiging van onderaf als de toegang tot universiteiten gelijkwaardiger te maken.

In dat licht is het bijzonder dat er elk jaar, zoals zij zeggen, zo’n 60.000 studenten dingen naar een toegang tot Harvard of Stanford waaruit 2000 kandidaten geselecteerd worden. Waarbij steeds weer de meest gefortuneerden toegang kunnen ‘kopen’.

Meritocratie ondermijnt het algemeen belang, laten zij weten, doordat het de succesvolle aanmoedigt om het succes als hun eigen verdienste te zien. En dat is natuurlijk volkomen kletskoek.

In hun gesprek over onderwijs en meritocratie verwijzen zij, misschien opvallend, niet naar het werk van Mariana Mazzucato die stelt dat de manier waarop onderwijs als een publiek goed is georganiseerd, de broedplaats vormt van nieuwe ontwikkeling op het gebied van high tech en patentering waarbij in feite de universitaire instellingen het starten van ondernemingen faciliteren zonder dat de winsten die zij maken, terugvloeien naar die publieke voorzieningen, naar het publiek gefinancierde onderwijs.

In feite groeit daardoor belastingheffing en solidariteit uit elkaar. Daarbovenop komt nog dat een problematisch gedrag van banken  - het to big to fail van 2008 - met publiek geld moest worden gefinancierd terwijl na die redding bankmedewerkers weer financieel floreren en bankdirecteuren of CEO’s kunnen wegkomen met bergen geld.

Zoals we het in Nederland zagen gebeuren met Ralph Hamers, voormalige CEO van ING. Om nog maar niet te spreken over de banencarrousel van mensen die werkzaam zijn in de publieke en de semi-publieke werksfeer.

Piketty wijst er in het gesprek bovendien op dat je vermogen kunt vergaren "in Frankrijk of Duitsland en daarbij volop gebruik kunt maken van de aanwezige publieke infrastructuur, het rechtsstelsel, de scholen en de ziekenhuizen" maar vervolgens op een knop kunt drukken om al dat vergaarde vermogen in een klap over te hevelen naar een ander rechtsgebied. “De overheidsreactie is dus niet gespeend van hypocrisie”, voegt hij toe.

Geld en macht gaan samen

Dat alles leidt eigenlijk tot het meest prangende probleem van onze tijd. Het samengaan van geld en macht. We zien dat nu in uitvergrote vorm in het samengaan van Trump en Musk, de ongekozen uitvoerder van Trumps wil is wet.

Dat elkaar in de kaart spelen heeft, zoals zo vaak, geleid tot politieke besluitvorming die niet langer rekening houdt met het publieke, maar zich richt op private verrijking en private zeggingsmacht. Dat wil zeggen dat beïnvloedt door de neoliberale ideologie, economische belangen politieke besluitvorming zijn gaan sturen en dat het ethisch besef naar de achtergrond is verdwenen.

Juist die ontwikkeling is door Latijns-Amerikaanse denkers zoals de filosoof Enrique Dussel en de econoom Raúl Prebisch op zijn kop gezet: ethisch gedrag dient het politieke handelen te sturen en dat handelen dient te bepalen hoe het financieel-economisch speelveld dient te worden ingericht.

In een samenleving staat het publieke en niet het private centraal. Ik schreef daarover in Hoelang pikken we het nog, over de afbraak van het publieke domein en het verloren gaan van solidariteit (2015).  Leestip: ‘hoelang pikken we het nog?’ - EU monitor

Juist over dat bevorderen van solidariteit - dat Sandel zo centraal ziet staan als het om noodzakelijke veranderingen gaat - blijft hij op een vraag van Piketty vaag en terughoudend.

Over hoe die weg tot verandering te bewandelen is iemand als de Nobelprijswinnaar economie Joseph E. Stiglitz veel duidelijker. Hij schreef dat onder andere neer in De weg naar vrijheid, economie en goede samenleving (2024).

Daarin betoogt hij dat het westerse politieke en economische systeem geen werkelijke vrijheid brengt, maar dat juist andersom, de neo-liberale ideologie en het vrijemarktdenken een bedreiging vormen voor de realisatie van het goede leven, voor bestaanszekerheid voor allen.

Om te illustreren hoeveel van die maatschappijkritische boeken in elkaar grijpen zonder dat er werkelijk in politieke zin verandering ontstaat, doe ik door te wijzen op het destijds geruchtmakende boek van Herbert Marcuse: De eendimensionale mens.

Dat ‘cultboek’ trok destijds mede het spoor naar de studentenopstand van 1968. De vraag is of het opnieuw ‘wachten is op de hooivorken’, op zo’n opstand om een omwenteling in sociaal-politieke relaties te realiseren. Om te komen tot meer gelijkheid en sociale rechtvaardigheid. Zie De eendimensionale mens & de mogelijkheidsmens | LAVA

Al bij al vind ik de samenvatting van het gesprek van Sandel en Piketty in het boekje Gelijkheid lezenswaardig. Maar zonder enige voorkennis vooraf, zoals ik opmerkte, loopt een niet geïnformeerde lezer snel vast.

Het boek van Walter Scheidel is veel omvattender en zeer informatief vanwege de vele ontwikkelingen door de tijd heen die hij over het streven naar gelijkheid bijeenbrengt. Maar ook dat boek is geen gemakkelijke allemanskost.

Het valt in feite allemaal samen in wat Rousseau schreef in zijn Discours sur l'origine et les fondements de l'égalité parmi les hommes (1755). Aan het einde van het gesprek verwijst Sandel daar ook naar.

Rousseau stelde dat mensen van nature onbedorven zijn maar door ervaringen in het maatschappelijke verkeer gecorrumpeerd raken. Het begon allemaal met de eerste afbakening van een terrein en het uit de grond trekken van de afbakening. Daarover meer in mijn essay Hoelang pikken we het nog?.

Thomas Piketty & Michael Sandel, Gelijkheid, Wat het is en waarom het ertoe doet, Ten Have, Utrecht, 2025.

Walter Scheidel, The great Leveler, Violence and the history of inequality from the stone age to the twenty-first century, Princeton University Press, Princeton & Oxford, 2017.

Joseph E.Stiglitz, De weg naar vrijheid, economie en de goede samenleving, Querido Facto. Amsterdam, 2024.

Wil Heeffer, Hoelang pikken we het nog, over de afbraak van het publieke domein en het verloren gaan van solidariteit, Wilde Raven, Nijmegen, 2015.

Vandaag op de hoogte van de wereld van morgen?