Tot voor kort dacht ik over heel wat dingen na, maar afstand en adoptie waren er geen van. Vermoedelijk geloofde ik in het sprookje: Een wensouder krijgt een kind. Een kind wordt gered uit een armoedige of onveilige situatie. En ze leefden nog lang en gelukkig.
Maar deze zomer solliciteerde ik bij Steunpunt Adoptie vzw als nazorgmedewerker in het kader van wanpraktijken bij adoptie. Ter voorbereiding las ik me in en een wereld ging voor me open.
Geen neutrale kinderbeschermingsregel
Transnationale adoptie is geen neutrale kinderbeschermingsmaatregel. Het is een product van en wordt in stand gehouden door ongelijke machtsrelaties tussen Noord en Zuid, wit en gekleurd, rijk en arm.
Het is vatbaar voor marktdynamieken, waarbij het aanbod van “adoptabele” kinderen zich aanpast aan de vraag van wensouders. Het kreeg vorm binnen een katholiek wereldbeeld, waarin de zieltjes van het globale zuiden “gered” moesten worden, en waarvan het kerngezin de hoeksteen vormt.
Het is bovendien een geo-politiek instrument: het moet naties aan elkaar binden tijdens of na oorlogen. Denk aan de adopties van Oekraïense kinderen door Russische gezinnen, de massale adoptie van Zuid-Koreaanse kinderen door Westerse landen tijdens de Koude Oorlog, of de gedwongen adopties van Metissenkinderen als verzoeningspoging tussen België en haar voormalige kolonie.
Transnationale adoptie is hierdoor nooit bestand geweest tegen wanpraktijken.
Toen ik uiteindelijk in september werd aangenomen bij Steunpunt Adoptie groeide mijn verontwaardiging met de seconde. Ik ontmoette geadopteerden zonder, met vervalste of verloren gegane adoptiedossiers en geboorteaktes. Kinderen die jonger werden gemaakt dan ze waren om adoptabel te zijn. Kinderen die van hot naar her waren verplaatst tijdens hun adoptieprocedure, en niet in veilige omstandigheden.
Het Belgische adoptiesysteem heeft gefaald
Ik hoorde over ongeletterde geboorteouders die onder druk werden gezet om hun vingerafdruk te plaatsen onder een document waar ze niets van begrepen. Geboorteouders die wijs werden gemaakt dat hun kind slechts tijdelijk in een tehuis werd geplaatst tot hun leefsituatie verbeterde, en het later tevergeefs gingen zoeken.
En over slecht gescreende adoptieouders die niet in staat waren een veilige thuiscontext te bieden. Of adoptieouders wiens kinderwens werd uitgebuit en die nu worstelen met schuldgevoelens.
Het Belgische adoptiesysteem heeft gefaald. Het kon geen bescherming bieden tegen misbruik, fraude en ontvoering. Het wist zich niet afzijdig te houden van criminele netwerken en maakte er zelfs intrinsiek deel van uit. Het is tekort geschoten in zijn belangrijkste taak: het waarborgen van de fundamentele rechten van kinderen (zie art. 8 IVRK).
Dat is natuurlijk niet langer een geheim. Getuigenissen werden afgeleverd. Onderzoeken werden opgestart. Publiekelijke erkenningen en excuses werden geuit. Illegale adoptie werd opgenomen in het Strafwetboek als een vorm van mensenhandel. Slachtoffers verdienen, voor zover dat mogelijk is, gerechtigheid en herstel. Daar zijn we het intussen allemaal over eens.
Waar wachten we nu nog op?
Na de oproep van Hilde Crevits in 2023 maakten intussen meer dan 200 mensen melding bij het Vlaams Centrum voor Adoptie van (vermoedens van) wanpraktijken in hun adoptieprocedure of dat van hun kind. En dit is slechts het topje van de ijsberg.
Het is vijf over twaalf. De stappen die politiek gezet worden, verlopen op zijn Belgisch: in slakkengang, voortdurend botsend op bevoegdheidsversnippering en andere vormen van inertie. Ook het publieke discours wil niet echt mee.
Het dominante adoptienarratief is nog steeds dat van het sprookje: geadopteerden zijn gered, ze hebben geluk gehad, ze moeten dankbaar zijn. Dit discours laat weinig ruimte voor even valabele gevoelens van verdriet en rouw, en voor eventuele vragen over afstamming.
Geadopteerd zijn gaat hoe dan ook gepaard met uitdagingen op vlak van hechting en identiteitsontwikkeling. Daar wordt bij illegale adoptie een dikke laag complexiteit aan toegevoegd. Veel slachtoffers ervaren een existentiële eenzaamheid. Ze vechten levenslang om bestaansrecht, niet alleen in juridische termen, maar ook voor zichzelf en binnen hun relaties. Het helpt niet dat ze continu moeten opboksen tegen het sprookjesnarratief.
Dominante adoptienarratief is nog steeds dat van het sprookje: geadopteerden zijn gered
Moet het groeiend aantal meldingen en getuigenissen van wanpraktijken ons niet aansporen om transnationale adoptie in het algemeen fundamenteel te herdenken en er anders over te praten? Willen we wel investeren in een systeem dat niet waterdicht is en waar we, zelfs moest dat wel zo zijn, veel vraagtekens bij kunnen plaatsen? Voor debatten hierover lijkt het maatschappelijk draagvlak nog steeds klein.
Zorgdragen voor elkaar doen we samen. Genuanceerd praten over adoptie vormt, naast broodnodige juridische en politieke herstelmaatregelen, een essentieel onderdeel van erkenning en zorg voor slachtoffers in het bijzonder en geadopteerden in het algemeen.
Geadopteerden zouden zichzelf niet continu moeten uitleggen. Adoptiesensitieve hulpverlening in scholen en elders zou vanzelfsprekend moeten zijn. Laten we gezamenlijk onze blik op adoptie bijschaven, zonder iemand in een slachtofferrol te plaatsen. Slachtoffers van illegale adoptie zijn, dat heb ik ook geleerd, ontzettend moedig.
Lise Dheedene is nazorgmedewerker bij Steunpunt Adoptie vzw