Kalpona Akter werkte vanaf haar twaalfde in de textielindustrie in Bangladesh. De arbeidsomstandigheden in de kledingindustrie zijn onmenselijk. Akter maakte dit zelf van dichtbij mee. Ze besloot dan ook een vakbond op te richten: het Bangladesh Center for Workers Solidarity, dat inmiddels een van de grootste vakbonden van Bangladesh is.
Wij spraken met haar in Brussel op uitnodiging van de Schone Kleren Campagne en achACT. Organisaties die strijden voor betere arbeidsomstandigheden in de kledingindustrie.
Ze vertelt hoe grote bedrijven en consumenten verantwoordelijk zijn in de strijd voor de rechten van kledingarbeiders. Ook legt ze uit hoe de textielindustrie haar leven en dat van duizenden anderen heeft beïnvloed.
400 uur per maand werken
Hoe was het voor jou om als twaalfjarige in de fabriek te werken?
“Het was een enorme schok. Tot mijn twaalfde ging ik naar school, en ineens moest ik de volgende ochtend naar de fabriek. Die overgang was heel moeilijk. De lange werkdiensten waren zwaar. In de fabriek moest ik soms wel zestien tot achttien uur per dag werken, en ik verdiende slechts zes dollar per maand.”
“Soms moest ik meer dan 400 uur werken per maand. Ook had ik weinig water om te drinken, wat eigenlijk heel gevaarlijk is. Ik probeerde zelfs nog minder water te drinken, omdat je een toiletkaart nodig had om naar het toilet te gaan. Er waren maar twee kaarten voor zestig mensen. Als ik meer water dronk, moest ik vaker naar het toilet, maar doordat er maar twee kaarten waren, probeerde ik dat te vermijden.”
“Ik was zeker niet de enige jonge werknemer daar, er waren veel andere kinderen aan het werk. Twee jaar later begon mijn tienjarige broer ook in dezelfde fabriek te werken.”
Wat inspireerde jou om activist te worden?
“Mijn strijd begon eigenlijk heel persoonlijk. Mijn activisme kwam voort uit mijn eigen ervaringen. Het begon toen mijn werkgever ons minder wilde betalen voor overuren, en ik weigerde dat te accepteren. Ik kwam in opstand samen met nog 92 collega’s. Ik was slechts een jonge vrouwelijke arbeider die deelnam aan een staking om de rechten van 1.800 werknemers te beschermen.”
Wat waren de gevolgen van de staking?
“Samen stonden we sterk tijdens de staking. Maar dit had ook gevolgen: een aantal van mijn collega’s verloren hun baan. Vanuit die strijd begon ik meer te leren over rechten. Dat veranderde mijn leven volledig. Ik leerde dat ik als werknemer recht had op een werkdag van acht uur, een minimumloon en nog iets moois: het recht om me te organiseren en te onderhandelen.”
“De strijd tegen onrechtvaardigheid tegen arbeiders in de kledingfabrieken begon al toen ik veertien jaar oud was, en ik ben nooit gestopt. Ik zet me in voor zowel lokale als globale werknemersrechten, want ik wil verandering zien.”
Waarom is activisme voor jou belangrijk?
“Mijn slogan is: ik vecht voor waardig werk en een leefbaar loon voor werknemers. Ik wil het recht op vrijheid van vereniging , een veilige werkplek zonder gender gerelateerd geweld, sociale bescherming en een klimaatfonds voor werknemers. Dat is mijn missie.”
Als mijn moeder in haar loopbaan een leefbaar loon had gekregen, had ik mijn jeugd niet in de kledingfabriek hoeven doorbrengen
“Ook geloof ik in eerlijke lonen en betere arbeidsomstandigheden. Als mijn moeder in haar loopbaan een leefbaar loon had gekregen, had ik mijn jeugd en tienerjaren niet in de kledingfabriek hoeven doorbrengen. Met mijn activisme en vakbondswerk wil ik ervoor zorgen dat arbeiders wel krijgen waar ze recht op hebben: een loon waarvan ze kunnen leven, zonder dat hun kinderen moeten meewerken om rond te komen.”
“Een ding waar ik echt trots op ben, is dat ik erin ben geslaagd om de stem van de arbeiders te versterken. Ik heb hun verhalen van de werkvloer naar nationale en zelfs wereldwijde platforms gebracht. Dat is een grote overwinning die veel arbeiders heeft geholpen en opgeleid. Hierdoor zijn er nu meer ‘Kalpona’s’ die hun weg uit de fabrieken hebben gevonden.”
Invloed Rana Plaza: verbetering, maar onvolledig
Hoe is de situatie veranderd in de textielfabrieken in Bangladesh na de instorting van het Rana Plaza?
“Als we kijken naar de veranderingen in de afgelopen twaalf jaar, dan is de grootste verandering gelukkig positief, vooral op het gebied van fabrieksveiligheid. Deze is echt verbeterd.”
“Bangladesh kan nu zelfs gezien worden als een voorbeeld van veilige fabrieken. Die eer gaat naar de invoering van een brand- en bouwveiligheidsvoorschrift in Bangladesh, dat nu internationaal wordt erkend. Dit heeft voor een fenomenale verandering gezorgd, omdat het een wettelijk bindende overeenkomst was met een afdwingbaar mechanisme. Dat heeft echt geholpen om fabrieken veiliger te maken.”
“Maar voor de rest is er weinig veranderd.”
Wat kan er nog veranderen in de textielfabrieken?
“Overwerk is niet altijd vrijwillig. Soms is het verplicht als de fabriek dat eist, of worden werknemers onder druk gezet om over te werken.
“ In de werkomstandigheden is er wel al wat veranderd. De diensten zijn niet meer zo lang als toen, maar nog steeds werken werknemers vaak twaalf tot veertien uur per dag, wat te lang is.”
“Veel arbeiders willen ook overuren maken, omdat het basisloon zo laag is dat het niet genoeg is om in hun dagelijkse behoeften te voorzien. Ze hebben dat extra inkomen nodig om rond te komen. Bovendien blijft het organiseren van vakbonden moeilijk, net zoals in mijn tijd.”
Hoewel de lonen hoger zijn dan in mijn tijd, blijven het hongerlonen
“Hoewel de lonen hoger zijn dan in mijn tijd, blijven het hongerlonen.” Ze zijn niet in overeenstemming met de kosten van levensonderhoud of de inflatie in het land. Het minimumloon voor arbeiders in de kledingindustrie is 12.500 taka voor een instapfunctie, wat ongeveer 98 euro is. Maar zelfs dat bedrag is niet genoeg om één persoon een maand lang te onderhouden, laat staan als ze kinderen hebben om voor te zorgen.”
“Ook al zijn de fabrieken wel veiliger geworden na de ramp in Rana Plaza, betekent dit niet dat de werkomstandigheden in alle opzichten verbeterd zijn. Miljoenen arbeiders werken nog steeds onder zware en ongezonde omstandigheden, wat grote gevolgen heeft voor hun gezondheid.”
Welke gezondheidsproblemen ervaren de arbeiders door de slechte omstandigheden?
“Klimaatverandering en extreme hitte spelen een grote rol. In de zomer kan de temperatuur buiten al oplopen tot 45 graden, en binnen in de fabriek is het vaker nog warmer. Door de hoge productiedoelstellingen kunnen werknemers niet genoeg water drinken, wat leidt tot overmatig zweten en soms zelfs flauwvallen op de werkvloer.”
“De hitte veroorzaakt ook andere gezondheidsproblemen, zoals loopneuzen, rode ogen en hoge koorts. Hierdoor moeten ze meer geld uitgeven aan medicijnen, omdat er geen opvang fonds is voor deze gezondheidsproblemen.”
“Daarnaast ademen werknemers voortdurend de stof van de kleding in. Op de lange termijn kan dit leiden tot ernstige aandoeningen, zoals tuberculose.”
Waar ligt de verantwoordelijkheid
Welke grote kledingmerken laten hun kleding produceren in textielfabrieken in Bangladesh?
“Je kunt ze allemaal bij naam noemen, al die grote spelers: Primark, H&M, Walmart, Carrefour, Lidl, Aldi, GAP, Levi’s, ja, noem maar op. Al deze bedrijven verkopen goedkope kleding of fast fashion, en ze zijn zeker actief in Bangladesh.”
Hoe beïnvloeden zij de slechte werkomstandigheden in de internationale kledingindustrie?
“De industrie creëert banen, maar dat doen ze niet uit liefdadigheid. Ze verdienen geld met het creëren van die banen en maken enorme winsten. Tegelijkertijd betalen ze werknemers een hongerloon en bieden ze een onveilige werkplek. Een werkplek waar werknemers geen stem hebben of geen vrijheid van meningsuiting.”
Ze maken winst door werknemers in gevaar te brengen op de werkvloer, dat is wat multinationals doen
“Er zijn dus twee dingen aan de hand: ze maken winst door werknemers in gevaar te brengen op de werkvloer. Dat is wat multinationals doen. En al hun beloftes, zoals ‘we gaan dit of dat veranderen’, blijven vaak leeg en zonder echte acties.”
“Arbeiders die bijvoorbeeld een spijkerbroek maken, krijgen misschien maar één of twee cent. De fabriek krijgt misschien twee dollar, maar de consument betaalt 35 of 40 dollar voor die broek. Dus wie krijgt het grootste stuk van de taart? Het zijn de merken en retailers. Daarom moeten de kopers juist meer druk leggen op de grote spelers.”
Waar ligt de verantwoordelijkheid volgens u, bij de producent of de consument?
“Volgens mijn mening ligt de verantwoordelijkheid bij iedereen. Als we het hebben over de rechten van werknemers, is het niet alleen de verantwoordelijkheid van de fabrikant. Het is zeker zo dat fabrikanten zich aan de wet moeten houden, maar ook de staat moet toezicht houden.
“De bedrijven hebben echter ook verantwoordelijkheid. Ze moeten verder gaan dan alleen gedragscodes of vrijwillige regelingen, zoals maatschappelijk verantwoord ondernemen. Daarbij wordt vaak van alles beloofd, maar er komt weinig van terecht. Tegelijkertijd speelt de consument ook een belangrijke rol.”
Wat kunnen consumenten doen om hun verantwoordelijkheid te nemen in de textielindustrie?
“Ze hebben koopkracht en kunnen gemakkelijk druk uitoefenen op merken. Ze zouden kunnen vragen: ‘Hoeveel worden de arbeiders in Bangladesh betaald? Hebben ze vakbondsrechten? Hebben ze sociale bescherming? Is de werkplek veilig en vrij van gender gerelateerd geweld? Hoe beïnvloedt het klimaat deze werknemers?”
“Ik denk dat als consumenten zulke vragen stellen, de merken en bedrijven zich gedwongen voelen om erop te reageren. Natuurlijk kan een enkele consument denken: ‘Mijn stem maakt geen verschil.’
Geloof me, je stem is belangrijk, iedereen heeft een verantwoordelijkheid
“Geloof me, je stem is belangrijk. Iedereen heeft een verantwoordelijkheid. Maar niet kopen is ook geen oplossing. We moeten zorgen dat de omstandigheden voor de werknemers verbeteren, niet dat we simpelweg stoppen met kopen.”
“Boycotten zou eigenlijk schadelijk zijn voor de fabrieksarbeiders in mijn land en ook in andere productielanden. We kunnen niet zonder kleding. We moeten deze kleding dragen, maar consumenten moeten zich wel bewust zijn van wat ze kopen en onder welke omstandigheden die kleding is gemaakt.”
“Dus het kopen van kleding is noodzakelijk, maar tegelijkertijd moeten consumenten hun stem laten horen om druk uit te oefenen op de merken om het juiste te doen.”
“Ze moeten eisen dat bedrijven een leefbaar loon betalen, vakbondsrechten garanderen, fabrieken veilig maken, gendergelijkheid en een geweldvrije werkplek waarborgen, en zorgen voor beleid rondom sociale bescherming en klimaataanpassing.”