Treinstation Antwerpen-Dam (1907) op de rails. Foto: Archief erfgoed.org
Analyse - and

Vlaamse erfgoedbeleid is niets om fier op te zijn

Erfgoedminister Ben Weyts wil ons via erfgoed verbinden aan ‘onze voorouders’ en dat heeft heel wat nare consequenties. Zo worden nieuwkomers, en de generaties na hen, al bij voorbaat uitgesloten.

woensdag 19 februari 2025 11:29
Spread the love

 

‘Fier op dat van hier. Van nalatenschap naar eigenaarschap’, zo heet de nieuwe beleidsnota Onroerend Erfgoed. Dat Vlaams minister Ben Weyts (N-VA) fierheid als uitgangspunt neemt, dient als een ideologische trekinstallatie die de fiere Vlaamse leeuw op het voortoneel wil hijsen. En dat heeft consequenties die schadelijk zijn voor ons toekomstig democratisch samenleven. Het verbaast wel dat dit partijpolitiek freestylen met ons patrimonium niet meer verbazing opwekt.

Eens buitenlander, altijd buitenlander

Je kan er natuurlijk trots op zijn dat je woont in een regio met een rijk cultureel verleden en met unieke, schone historische restanten die daarvan getuigen. Ook al hebben wij daar zelf geen enkele verdienste aan. Maar minister Weyts wil met het aanporren van deze emotie iets anders bereiken: hij wil ons via erfgoed verbinden aan ‘onze voorouders’. Hij ziet onze voorgeschiedenis als een maatschappelijk-identitair project: we moeten fier zijn “op wat eerdere generaties hebben opgebouwd, fier op het verhaal van Vlaanderen”. Dat verhaal moet ons vervolgens als Vlamingen “inspireren en verbinden”.

Zo sluit je de nieuwkomers en de generaties na hen wel bij voorbaat uit

Maar zo sluit je de nieuwkomers en de generaties na hen wel al bij voorbaat uit. Want ook al woon je jouw hele leven tussen Vlaamse kerken en kastelen, spreek je de taal en neem je deel aan ‘onze’ culturele levensstijl, wat dat ook moge zijn, zonder de juiste bloedlijn, of op zijn minst toch de juiste etnie, zal deze geschiedenis altijd eigendom blijven van de autochtoon. Die moet, aldus Weyts, de volgende jaren ook het eigenaarschap opeisen.

Het toegeëigend erfgoed is dan een zaak van erfrecht, met als pasmunt het aangeboren lidmaatschap bij een ingebeeld, onderdrukt volk dat zou moeten strijden voor leiderschap. En in dat verhaal blijft de nieuwe Vlaming iemand van tweede rang: jouw erfgoed ligt dan elders, in het buitenland, en jij blijft zo een buitenlander.

Lucratieve verafgoding van de voorouders

Erfgoedminister Weyts vindt zijn beleidsveld prachtig “omdat het helemaal niet om stenen gaat: het gaat om onze ziel. Het is meer dan een nalatenschap uit het verleden. Erfgoed is ook iets dat in elke Vlaming zit en van elke Vlaming is. (…) In het Vlaams erfgoed zit onze identiteit vervat. Om heel, heel fier op te zijn.”

Elk cultureel wezen beleeft weliswaar een verbondenheid met zijn maatschappelijk verleden. Maar door als politicus te poneren dat het Vlaamse verhaal nu eenmaal een onlosmakelijk deel van onze ziel zou zijn, onze volksaard zeg maar, wil N-VA een aanspraak maken op ons menszijn door zich in te kopen in de geschiedenis. Waarna de partij dan kan gaan beweren dat we onszelf als Vlaming verloochenen als we onze verantwoordelijkheid niet opnemen in de uitbouw van hun nationalistisch project.

Door deze politieke inmenging dient geschiedenis vooral als een instrument om aan natieopbouw te doen

Erfgoed is zo niet langer iets dat we bewaren en beschermen omdat we het waardevol vinden en eruit kunnen leren. Door deze politieke inmenging dient geschiedenis vooral als een instrument om aan natieopbouw te doen. Dat is dan ook het handelsmerk van nationalisten: ze scheppen een collectieve identiteit, als machtseenheid, waarmee ze zich vervolgens identificeren en waarvan ze zichzelf ondertussen ook ongevraagd als vertegenwoordiger opwerpen, om in onze naam te kunnen spreken.

De claim van het eigenaarschap maakt de beleidsnota bovendien bijzonder dubbel. Respect hebben voor onze historische rijkdom als publiek goed volstaat blijkbaar niet. Pas als de Vlaming erfgoed als zijn eigen bezit zal zien, zo lijkt het, zal die er zorg voor kunnen dragen. En door de evidentie waarmee de nieuwe Vlaamse regering aanspraak denkt te kunnen maken op de eigendomstitel, valt het te vrezen dat die claim als een beleidsmatige vrijgeleide zal dienen om dit bezit te doen renderen voor de Vlaamse zakelijkheid.

Om er munt uit te slaan dus. Via toerisme, commerciële recuperatie en immobiliënprojecten. Via de organisatie van themaparken waar de gestresseerde, hardwerkende Vlaming zich kan gaan ontspannen. Zo’n instrumentele houding staat al snel in conflict met een respectvolle, wetenschappelijke benadering van onze geschiedenis die ons verleden opvat als leerschool over wat aan ons voorafgaat, eventueel als les om niet dezelfde fouten te herhalen.

Overwonnen verleden weer tot leven wekken?

De ideologische insteek van de beleidsnota heeft nog meer nare consequenties. De interesse voor geschiedenis, of voor een bepaalde periode ervan, is doorheen de geschiedenis geen constante. Dat gaat van vergetelheid tot obsessie. En die verhouding tot de historische herinnering zegt veel over onszelf.

Pakweg 250 jaar geleden beschouwde men oude spullen bijvoorbeeld niet meteen als iets waardevols, gewoon omdat ze oud waren. Musea zijn een fenomeen vanaf de 18de eeuw. In de 19de eeuw ontstond er, samen met de opgang van de romantiek en het nationalisme, een encyclopedische verzamelwoede. Doordat de industrialisering ons samenleven zo ingrijpend herschiep, ontstond de drang tot bewaren en archiveren.

Daarin speelde ook het besef mee dat onze maatschappelijke levenswijze radicaal veranderde en dat historische artefacten getuigenissen van een voorbije wereld werden, effectief iets uit een verleden tijd. De 17de eeuwse westerse mens zag er geen graten in om bijvoorbeeld bij de verbouwing van een kerk eeuwenoude stambeelden om te hakken of fresco’s te overkalken om nieuwe decoraties te kunnen aanbrengen. Dat kwam ook omdat die mens toen deel uitmaakte van een vrij samenhangend cultureel verhaal. Zij beleefden dat verhaal, incarneerde het, zodat de behoefte niet opborrelde om het allemaal te willen conserveren en cultiveren.

Voor heel wat conservatieven is geschiedenis een fetisj

Vandaag is die wetenschappelijke interesse er gelukkig wel, maar dat kan dus doorslaan in misbruik. Voor heel wat conservatieven is geschiedenis bijvoorbeeld een fetisj, om wat zij als een ideologische leegte ervaren mee te kunnen vullen, om zo weer te kunnen aanknopen bij de zeden uit het verleden. Historische artefacten worden dan rekwisieten voor de vormgeving van een stichtend verhaal, voor een vuur dat je wil aanblazen, waarrond je mensen gedwee in een kring kan verzamelen. En waardoor je een maatschappelijk programma kan opstellen waarvan je dan het beheer kan opeisen.

Het gevaar daarbij is wel dat we iets anders waardevols uit het verleden dreigen te verliezen: doorheen een eeuwenlange sociale strijd kwamen we los van de feodale tijd, van kerk en koningen. We braken met dat horige verleden, bevrijdden onszelf als burger en bouwden moderne samenlevingen op vanuit een sociaal contract. Het burgerschap komt je vandaag toe, als je jezelf mee inschrijft in een kader van sociale afspraken en gedeelde waarden. Denk aan de mensenrechten en aan democratische besluitvorming. Aan de scheiding van kerk en staat, onafhankelijke rechters, vrije pers, enzovoort. Gelijkwaardigheid en solidariteit zijn dan de scharnieren waarop een samenleving hoort te draaien.

Het willen terugkeren naar een ouder maatschappijmodel – waarin wij vanuit de politiek een identiteit toebedeeld krijgen, tot onderdeel gemaakt van een gedeelde nalatenschap en ook geacht worden deze traditie over te leveren – ondergraaft ons moderne begrip van maatschappijvorming. Vanuit de visie op erfgoedbeleid van Weyts is de stap klein om vervolgens te gaan opperen dat we de organisatie van onze democratie moeten inpassen in een communautair of nationalistisch denkkader.

Die nostalgie naar een andere tijd, waarin we onze voordeur niet moesten sluiten, is allesbehalve onschuldig

Zo ondergraaf je het universele concept democratie, of in de woorden van cultuurwetenschapper Ico Maly in zijn recentste boek: dit resulteert in de herschepping van de democratie in iets waarin wat wij vandaag onder democratie verstaan niet meer herkennen. Die nostalgie naar een andere tijd, waarin we onze voordeur niet moesten sluiten, is allesbehalve onschuldig. Hetzelfde geldt voor een politiek opgepookt gevoel van trotsheid op onze voorouders. Of voor de geveinsde naïviteit van een erfgoedminister die doet alsof hij slechts wat belangstelling voor zijn beleidsdomein wou wekken.

Hopelijk kan Caroline Gennez (Vooruit) als cultuurminister ons cultureel erfgoed wel zo veel mogelijk vrijwaren van deze nationalistische recuperatie.

Kunst van de selectieve herinnering

De geschiedenis wordt geschreven door wie het kan betalen. Dat maakt ze onvoorspelbaar, zelfs wispelturig. En het eerste slachtoffer daarvan is natuurlijk de geschiedschrijving zelf. Wie fierheid vooropstelt, doet aan emotionele uitverkoop en dan duurt het niet lang of de feiten worden selectief, schaars. Ondanks alle grote gebaren van respect voor ons erfgoed, moet de historische waarheid het dan uiteindelijk wel ontgelden.

Hoe kunnen wij fier zijn op ons verleden zonder de lange schaduwzijdes daarvan te onderdrukken?

We zijn als mens psychologisch sowieso al snel geneigd deuren dicht te slaan en onszelf te hullen in onschuld en zelfgenoegzaamheid. Kijk bijvoorbeeld hoe we met de genocide in Gaza omgaan. In de ene vorm van herinnering zit zo al snel een verzet tegen de andere herinnering. Want, hoe kunnen wij fier zijn op ons verleden zonder de lange schaduwzijdes daarvan te onderdrukken?

Willen we bijvoorbeeld wel weten van het eeuwenlange en structurele kindermisbruik in de kerk? Of dat een voormalige rector van de KU Leuven, Adriaan Boeyens, het tevens tot grootinquisiteur van de Spaanse inquisitie schopte? Veel inquisiteurs hadden banden met de Leuvense alma mater. Willen we ons wel herinneren dat ons Europees economisch succes gebouwd is op onderdrukking en slavernij? Met Hitler als dubbelganger van het koloniale project, die het genocidair geweld tot een industriële praktijk herschiep in hartje Europa?

Wegkijken of ontkennen is een al te menselijke reactie, zeker als je jezelf identificeert met de geschiedenis van jouw regio en je je daarom persoonlijk aangesproken voelt. Of als politici zoals minister Weyts je ervan willen overtuigen dat “alle Vlamingen figuurlijke aandeelhouders van het erfgoed” zijn. Hou die erfenis dan maar, tenzij je ze eerst oppoetst?

Trouwens, ook voor academici is het een blijvende uitdaging om de historische waarheid onder ogen te zien. Het meeste erfgoed is elitair: het verhaalt het verleden van de machthebbers. De inhaalbeweging loopt volop, met toenemende aandacht voor de geschiedenis van onderuit. In Vlaanderen wordt bijvoorbeeld de verantwoordelijkheid van de toenmalige kerkleiders en bewindvoerders voor de heksenjacht wel nog geminimaliseerd, zo blijkt bijvoorbeeld ook uit de canon van Vlaanderen.

Je kan er evengoed fier op zijn dat die oude machtsstructuren goeddeels overwonnen zijn

Is het niet net een overwinning dat we vandaag ons erfgoed kunnen benaderen als iets dat effectief uit het verleden dateert? Dat we kerken waarderen als architecturaal hoogstandje, niet vanwege het ideologische verhaal dat ze moesten uitdragen? Je kan er evengoed fier op zijn dat die oude machtsstructuren goeddeels overwonnen zijn.

Wat weliswaar het gevaar inhoudt dat we ons dan superieur gaan voelen, reeds verder geëvolueerd, en het machtsmisbruik vergeten dat zich van vandaag rondom ons voltrekt. Zoals politici die de geschiedenis als potgrond willen gebruiken om er nationalistische zaadjes in te planten. Die het verleden willen insnoeren tot een canon, tot een geschiedenis die vanuit het heden wordt bedacht om te rechtvaardigen wie we vandaag zijn, en wie onze vijanden.

Bovendien, hoe verzoen je de beladen focus op het verleden, dat nauwgezet willen bewaren voor later volgens de juiste temperatuur en luchtvochtigheid, met onze verwoestende houding ten aanzien van een leefbaar klimaat die ons onze toekomst ontneemt? Getuigt dat ook niet van struisvogelpolitiek, politici die hun kop willen wegsteken in zuurvrij bewaarpapier?

 

Robrecht Vanderbeeken is filosoof en auteur van Buy Buy Art. De vermarkting van kunst en cultuur (Epo).

Dit artikel werd overgenomen van SamPol, het maandblad en de website van Samenleving en Politiek.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!