Thomas Piketty. Foto: Flickr/CADTM
Boekrecensie -

Gelijkheid – Wat het is en waarom het ertoe doet

Michael Sandel is hoogleraar politieke filosofie in Harvard, de twintig jaar jongere Thomas Piketty doceert economische geschiedenis in Parijs en werd wereldberoemd met zijn 'Kapitalisme in de 21ste eeuw'. Paul Verhaeghe las hun boek 'Gelijkheid – Wat het is en waarom het ertoe doet'.

donderdag 6 februari 2025 16:42
Spread the love

 

Het werk van Thomas Piketty en Michael Sandel wordt geruggensteund door het baanbrekende onderzoek van Richard Wilkinson en Kate Pickett naar de maatschappelijke effecten van ongelijkheid. Dit boekje is de geredigeerde versie van een gesprek dat de twee denkers hadden op 20 mei 2024 aan de Paris School of Economics.

Lezers die bekend zijn met hun ideeën kunnen zo in het gesprek stappen, voor anderen bieden het voor- en het nawoord een handige kadering. In de introductie legt Tim ’S Jongers overtuigend uit waarom we het over ongelijkheid moeten hebben, het nawoord geschreven door Irene van Staveren biedt een doordacht overzicht van Sandels en Piketty’s werk en toont hun overeenkomsten en verschillen.

Driemaal ongelijkheid

Een rode draad geweven doorheen het gesprek betreft de samenhang tussen drie vormen van ongelijkheid. De belangrijkste en meest bekende betreft de ongelijke verdeling van inkomen en vermogen, de twee andere zijn daar gevolgen van.

Hoe rijker, hoe meer macht en invloed. Hierdoor onstaat er een gigantische ongelijkheid in de hoeveelheid onderhandelingsruimte waarover mensen beschikken.

Ten slotte op nummer drie, minder tastbaar maar o zo belangrijk, de mate waarin iemand erkenning, respect en waardigheid krijgt. De eerste ongelijkheid is sedert 1980 in het Westen sterk gestegen, wat vervolgens de tweede en derde deed toenemen.

Het gevoel machteloos te zijn is alomtegenwoordig, de groep die zich niet gezien of gehoord weet, groeit van verkiezing tot verkiezing.

De oorzaak van deze evolutie is bekend en wordt tijdens het gesprek nog eens pijnlijk duidelijk uit de doeken gedaan: de centrumlinkse regeringen hebben sedert de jaren 1980 ervoor gekozen om zo ongeveer alles over te laten aan de vrije markt, in de veronderstelling dat de ‘onzichtbare hand’ in het voordeel van iedereen zou uitdraaien.

Het resultaat is tegenwoordig duidelijk: multinationals, de beurs en de ratingbureaus hebben de macht overgenomen. Natiestaten en hun regeringen stellen niet veel meer voor, hun onderhandelingsruimte is zeer beperkt en zelfs de EU moet vaak boven haar gewicht boksen.

De maatschappelijke gevolgen zijn niet van de minste: de concentratie van macht en kapitaal bewerkstelligde een loonstagnatie (België is op dat vlak een uitzondering, de vraag is hoe lang de indexering nog behouden blijft), banenverlies in de productiesector en een achteruitgang van de openbare dienstverlening.

Vervolgens wordt ongelijkheid nummer drie zeer voelbaar, kiezers voelen zich in de steek gelaten, gaan daarom ultrarechts stemmen en worden vervolgens uitgescholden voor ‘deplorables’.

Oplossingen

De remedies liggen voor de hand, met accent op een tweeledig beleid. Het eerste is de ‘decommodificatie’, een lelijk woord waarmee bedoeld wordt dat een aantal sectoren weggehaald moeten worden uit de marktwerking, denk aan zorg en onderwijs, ruimer, aan alles wat vroeger met recht en reden de ‘non-profit’ sector genoemd werd.

Ik moest pijnlijk glimlachen toen ik de beschrijving las van de negatieve effecten van de marktwerking op zorg en onderwijs: bijna vijftien jaar geleden beschreef ik die al in Identiteit, ondertussen zijn ze nog toegenomen.

De tweede oplossing betreft het opleggen van progressieve belastingen, wat inherent rechtvaardig is (het omgekeerde zou ik als immoreel bestempelen). Hoe lager de inkomsten (van arbeid én vermogen), hoe lager het belastingstarief moet zijn, en omgekeerd, met het hoogste tarief voor de hoogste inkomens en vermogens.

Ik schrijf dit in de week nadat België een nieuwe federale regering heeft, met onder meer een hard bevochten meerwaardebelasting van tien procent, toegejuicht door de een, verguisd door de ander, en op dag twee al betwist. Waarbij we vergeten zijn dat de vorige regering op dat vlak ambitieuzer was en vijftien procent voorstelde, die er nooit gekomen is.

Wat we niet beseffen is dat tussen 1940 en 1960 het hoogste belastingtarief in de kapitalistische VS opliep tot 80 en zelfs 90 procent, waarna het systeem geleidelijk afkalfde en er vanaf 1980 een omgekeerde tendens kwam: hoe hoger het inkomen en vermogen, des te geringer de belasting die men betaalt, en omgekeerd.

De problemen zijn duidelijk, de oorzaken zijn bekend, de oplossingen liggen voor de hand. En toch komen ze er niet. De verklaring kwam al aan bod en heeft alles te maken met de tweede ongelijkheid: het is een kwestie van onderhandelingsmacht.

Sandel en Piketty merken terecht op dat enkel een transnationale aanpak in staat zal zijn op te tornen tegen de multinationale monsters die we zelf de vrije baan gegeven hebben.

The Herald of Free Enterprise1

De geschiedenis leert dat ongelijkheid toeneemt tot het punt waarop het volk in opstand komt, waarna er in het beste geval een meer rechtvaardige herverdeling komt in combinatie met zelfbestuur. De geschiedenis leert eveneens dat dergelijke processen altijd een lokaal karakter hebben, wat zelfs voor de Franse revolutie gold.

Een dergelijke opstand zou vandaag de dag een slag in het water zijn, want kapitaal kan ongehinderd verplaatst worden. Hoe kunnen we, in deze tijden van nationalisme en regionalisme, een antwoord bieden op een mondiaal monster?

Iemand als Herbert Marcuse was daar erg pessimistisch over, voornamelijk omdat hij had moeten vaststellen dat het kapitalisme er telkens opnieuw in slaagde protestbewegingen over te nemen en vervolgens te vermarkten, met de punkbeweging2 als bekendste voorbeeld.

Ik waag me niet aan voorspellingen, behalve deze: hetzelfde monster dat aan de basis van de mondiale ongelijkheid ligt, jaagt de klimaatcrisis aan en ook deze wordt ondertussen vermarkt (denk aan de handel in gebakken lucht, de C02-certificaten).

Het wrak van de Herald of Free Enterprise, symbool van de ‘vrije onderneming’. Foto: AirSafetyGuy/CC AS 1:0

Edoch, het klimaat is niet verhandelbaar, de Herald of Free Enterprise vaart met wijd geopende boegdeuren zijn zelf gecreëerde ondergang tegemoet.

 

Thomas Piketty, Michael Sandel. Gelijkheid. Wat het is en waarom het ertoe doet. Uitgeverij ten Have, Utrecht, 2025, 160 pp. ISBN 978 9025 9131 82

Deze recensie werd overgenomen van Paul Verhaeghe’s Boekenblog

Thomas Piketty: de recensie van Kapitaal in de XXIe eeuw

Thomas Piketty: kapitalisme is een ideologie (Jan Blommaert) Recensie van Kapitaal en Ideologie

Notes:

1   Op 6 maart 1987 kapseisde de  roll-on-roll-off-veerboot Herald of Free Enterprise kort na het verlaten van de haven van Zeebrugge, bestemming Dover. 193 van de opvarenden kwamen om het leven. De kapitein bleek niet op de hoogte dat de boegdeuren vooraan nog open stonden. Het officiële onderzoek besloot dat de ramp een gevolg was van “een ziekte van slordigheid”, gedreven door de niets onziende lust voor winst van het bedrijf.

2   ‘Punk’ was oorspronkelijk een Engels scheldwoord voor ‘lummel’, ‘waardeloze mens’. In de jaren 1970 ontstond een beweging die de naam als eretitel overnam. De voornaamste uiting waren punkgroepen die zeer luide rudimentaire rock speelden, hun haar milimeterden, korte songs zonder ellenlange gitaarsolo’s speelden als protest tegen het lange geföhnde haar van de supergroepen en van de commerciële vermarkting van de oorspronkelijke rockmuziek. De beweging leeft verder in literatuur, kunst en politiek activisme en muzikaal in de grunge en new wave. De muziekgroepen die er oorpsronkelijk mee begonnen gingen ofwel vrij snel onder aan geldgebrek of werden zelf vercommercialiseerd.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!