Foto: Image4you from pixabay, via Canva.com.
Opinie - Alexander Deprez

Werken tot we sterven: “Mijn lichaam is versleten”

Alexander Deprez vertelt het verhaal van zijn vader, een 59-jarige dakwerker die al sinds zijn veertiende werkt. Zijn lichaam is versleten. Toch moet hij nog acht jaar werken voordat hij een schamel pensioen ontvangt. "Iedereen moet inleveren", schrijft Deprez. "En met iedereen bedoelen we jullie!"

woensdag 29 januari 2025 16:11
Spread the love

 

Mijn scherm licht op. Messenger-video … Geert Deprez. Ik neem op. Vaders hoofd verschijnt in een vakje op mijn scherm. Zijn leesbril op zijn neus. “Moet je eens iets weten?” Vader komt altijd onmiddellijk ter zake. Telefoongesprekken duren nooit langer dan een vijftal minuten. Meestal halen ze de drie zelfs niet.

“Weet je wanneer ik met pensioen mag? Wanneer ik 67 ben.” Hij begint te lachen. “Wanneer ik 67 ben”, herhaalt hij. “En weet je hoeveel pensioen ik dan zal hebben? 1.600 euro.” Hij barst opnieuw uit in lachen. Het is een familietrek. Wanneer we geconfronteerd worden met een situatie die zodanig uitzichtloos is dat het belachelijk wordt, gaan we hard lachen. Zo hoeven we niet te huilen.

Vader is een 59-jarige dakwerker. Hij groeide op in een arbeidersgezin met vijf kinderen. Er was geen geld om iedereen te laten studeren. Als je slechte punten haalde op school, ging je werken. Vader werkt al sinds zijn veertiende.

Zijn lichaam is gebroken en zit vol metalen platen

Zijn lichaam is gebroken en zit vol metalen platen. Dat is te danken aan enkele keren van een dak te vallen, een motoraccident en de algemene roofbouw die fysiek zwaar werk in de bouw op je lichaam pleegt. Door artrose vormen bulten op zijn vingers die altijd onder de wonden zitten tot hij zijn vingers bijna niet meer kan bewegen.

Zijn ruggengraat zit scheef. Een verkeerde beweging kan ervoor zorgen dat hij de rest van zijn dagen in een karretje spendeert. Toen hij ergens in de veertig was, beslisten de spieren in zijn rechterschouder te verdwijnen. Vader is versleten. Volgens de staat is hij 66 procent invalide.

Vader krijgt een uitkering en doet aan progressieve arbeid, want de staat gelooft dat hij weer beter kan worden. De arbeid die hij alsnog verricht, wordt zwaar belast. Na een jaar werken, houdt hij slechts 900 euro over bovenop zijn uitkering.

Al jaren sleept hij zijn gebroken en moegewerkte lichaam met zich mee

Nog acht jaar.

Al jaren sleept hij zijn gebroken en moegewerkte lichaam met zich mee, vertrekt zijn gezicht van de pijn wanneer hij zich vloekend enkele meters voortbeweegt en merkt hij dat zijn lichaam in snel tempo aftakelt. Maar de staat gelooft dat hij weer beter kan worden.

Nog acht jaar.

Niet zo lang geleden zei hij me dat het niet meer lukt. Dat hij rust wil. “Ik kap ermee. Ik ga met pensioen.”

Nog acht jaar.

“Ik heb geïnformeerd of ik mijn rug niet kan laten opereren ,om er nog uit te halen wat er uit te halen valt. Misschien moet ik dan zonder uitkering aan de slag proberen te gaan. Dan kan ik meer opzij zetten.”

Nog acht jaar.

Vanop de zware eiken kast lachen gezichten op doodsprentjes van zijn vrienden en lotgenoten die de 60 niet gehaald hebben.

Nog acht jaar.

“We moeten nu eenmaal allemaal inleveren”, hoor ik de laatste tijd veel in de kranten en praatprogramma’s. Gisteren zag ik vakbondsleider Bert Engelaar zich verdedigen tegen hoofdredacteur van De Tijd Isabel Albers, voormalig senator en rector van de KU Leuven Rik Torfs en presentator Bart Schols.

Regisseur Adil el Arbi aanschouwt het schouwspel. “Je zegt dat je het thuis niet breed had, maar je beide ouders zijn leerkrachten”, zegt Bart Schols. Iedereen weet dat leerkrachten zoveel verdienen en zoveel vakantie hebben natuurlijk. Daarom is er al jaren een lerarentekort.

“Jullie zijn niet flexibel! Jullie laten geen ruimte voor gesprek”, zegt Isabel Albers. “Een welvaartsstaat bescherm je door te besparen op de welvaart van de werkende klasse”, zegt Rik Torfs.

De vakbonden met hun hoge eisen. Allemaal leuk dat jullie pensioenen willen en jullie verworven sociale rechten willen behouden, maar er is gewoon geen geld. Iedereen moet inleveren. En met iedereen bedoelen we jullie.

Iedereen moet inleveren! En met iedereen bedoelen we jullie!

“We spreken vaak over solidariteit”, zegt Rik Torfs. “Solidariteit is een mooi woord, maar het moet ook mooi blijven in de praktijk. Je moet aandacht hebben voor ieder standpunt. Solidair betekent dat je je in ieder standpunt moet kunnen inleven. Vandaag krijg je bij solidariteit vaak verhalen te horen waarin gezegd wordt: wij niet, de anderen moeten het doen. Een echt gesprek over de toekomst kan enkel met begrip voor ieder standpunt. En iedereen moet bijdragen.”

Adil el Arbi grijpt in. “Je krijgt toch wel het gevoel dat solidariteit enkel van pas moet komen voor dezelfde bevolkingsgroepen. Daarom komen mensen op straat. Omdat ze voelen dat de oplossing altijd bij dezelfde bevolkingsgroep gezocht wordt. En niet bij de veel rijkeren bijvoorbeeld.”

Isabel Albers: “Ik denk dat het belangrijk is dat het duidelijk wordt dat het niet van één groep komt. Niet van de werkenden alleen.”

Bart Schols: “Ook de hoogste lonen?” Isabel Albers: “Ook de hoogste lonen. Alleen moet je daarbij ook zien dat we niks kunnen bouwen op een economisch kerkhof.”

Ik kijk Vader aan op het kleine scherm. “Je bent niet flexibel genoeg, Vader. En niet solidair. Als jij niet langer werkt, kan ik nooit stoppen met werken.”

“Nog acht jaar. En dan kunnen we je begraven tussen je lotgenoten op het economisch kerkhof.” En we lachen.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!