“Supernota kan op bijval rekenen”, zo kopte de VRT. “Veel steun voor afbouw ambtenarenpensioenen en beperking werkloosheid”, zo kopte De Morgen. “7 op de 10 steunen afbouw ambtenarenpensioenen en beperking werkloosheid”, zo kopt ook Het Laatste Nieuws.
De toon is gezet. De grote media brachten allemaal dezelfde boodschap: uit een ‘onderzoek van de UGent’ zou wetenschappelijk zijn aangetoond dat ‘de Vlaming’ achter ‘de supernota’ van Bart De Wever staat. Het enige probleem is: die boodschap klopt helemaal niet.
Geen wetenschappelijk artikel
Om te beginnen is het onderzoek waarnaar verwezen wordt een policy brief, geen wetenschappelijk artikel. Zo’n policy brief wordt wel degelijk ondertekend door academici waaronder in dit geval Stijn Baert, maar wordt – vaak op bestelling – geschreven met de expliciete bedoeling om het beleid te beïnvloeden. Dat vergeten de grote media in hun artikels te vermelden of te duiden.
Voor het aanleveren van data werd samengewerkt met onderzoeksbureau Bilendi. Het internetpanel dat zij de vragen lieten beantwoorden, is niet representatief voor de Vlaamse bevolking, maar ook daar worden geen vragen bij gesteld. Ook niet bij het idee dat je de maatregelen van de federale regering enkel aan Vlamingen voorlegt, trouwens.
Problemen met enquêtes
Sowieso is het maar de vraag in hoeverre het zinvol is om iets als ‘de publieke opinie’ te meten door middel van dit soort vragenlijsten.
De aanname van zulke vragenlijsten is dat een mening iets is dat je eenvoudigweg hebt, terwijl het in werkelijkheid iets is dat je op verschillende manieren vormt. Het idee dat mensen een vaststaande mening hebben over elk onderwerp en dat al die meningen samen ook een coherent geheel vormen is een zuivere fictie.
Vaak is het in enquêtes de vraagstelling die de mening die gemeten wordt, mee vormgeeft. Wanneer je in je vraag – zoals het onderzoek in kwestie doet – spreekt over “mensen die niet werken maar wel kunnen werken”, dan is die vraagstelling sterk sturend.
Naast de manier waarop de vragen gesteld worden, is het beeld dat je krijgt ook sterk afhankelijk van wélke vragen je stelt. De keuze om enkel de voorstellen te bevragen die op de onderhandelingstafel liggen, is op zich al een enorme inperking van het aantal ideeën waar de bevraagden over mogen nadenken.
De onderzoekers hadden ook vragen kunnen stellen zoals: zie je het zitten om twee jaar langer te werken? Of ‘vind je het een goed idee om te investeren in het leger ten koste van de sociale zekerheid?’ De antwoorden op zulke vragen zouden een heel ander beeld gegeven hebben.
Framing
Interessant daarbij is dat er voor een van de weinige progressieve ideeën die op tafel liggen, met name een vermogensbelasting, ook grote steun blijkt te zijn, maar dit niet de krantenkoppen heeft gehaald.
Dat zegt alles over dit zogenaamde onderzoek en de berichtgeving erover. De bedoeling was nooit om een objectief beeld te krijgen van de publieke opinie, voor zover het al wetenschappelijk verantwoord is om zelfs maar te doen alsof zoiets mogelijk zou zijn. De timing en de framing tonen duidelijk aan: de intentie was om het groeiende verzet van de vakbonden tegen de plannen van de onderhandelaars te counteren.
Dat bepaalde krachten hun framing willen opleggen, is op zich niets bijzonders. Dat men die framing een schijn van wetenschappelijke objectiviteit wil meegeven, is al een groter probleem. Maar het grootste probleem is dat de grote media deze framing kritiekloos overnemen.