Gevangenen van Buchenwald. Foto: United States Holocaust Memorial Museum, Wikimedia Commons.
Getuigenis, In memoriam - Georges Hebbelinck

De laatste dagen van het concentratiekamp Buchenwald

27 januari is Dag ter Herdenking van de Slachtoffers van de Holocaust. Dit ooggetuigenverslag schetst hoe de gevangenen van Buchenwald, samen met de oprukkende geallieerden, de controle over het kamp herwonnen en een eind maakten aan de gruwelen die daar jarenlang hadden plaatsgevonden.

maandag 27 januari 2025 14:44
Spread the love

 

Begin April 1945 dringen de Amerikanen Thuringen, het groene hart van Duitsland, binnen. Het concentratiekamp Buchenwald (‘beukenwoud’) ligt acht kilometer ten noorden van Weimar, de stad van Goethe en de Duitse republiek.

Het ligt op de noordzijde van de Ettersberg te midden van beukenwouden waar de sperwer heer en meester is. In die beukenwouden werd het kamp in 1937 gebouwd, door die beuken draagt het de naam van Buchenwald.

Op 1 april 1945 schrijft een klerk van de (Duitse overheidsdienst) Arbeidsstatistiek in sierlijke cijfers op het bord van gevangenenbarak 5 het getal 80.813. Dit betekent dat 80.813 gevangenen afhangen van het moederkamp Buchenwald. Daarvan werken 34.000 in buitencommando’s, in ondergrondse fabrieken of in mijnen.

Deze klerk, de Arbeidsstatistiek, heel de organisatie van het gevangen leven hangt van de gevangenen zelf af. De SS[1] zijn hier om mensenmateriaal op te eisen voor hun ontredderd economisch apparaat. Wat de goede gang van het leven in de prikkeldraadruimte betreft, dat hebben de gevangenen zelf te doen.

Wanneer de Amerikaanse tanks het gewest binnenrukken, verschijnen in de Thuringer Gauzeitung vlammende oproepen ondertekend door gauleiter Sauckel[2].

Gauleiter Sauckel bezit de Gustlofffabrieken I, II en III. Daar werken voor enige duiten honderden politieke gevangenen. Voor hen betaalt Berlijn net als voor de vrije arbeiders.

Gauleiter Sauckel wil zijn fabrieken behouden. Hij schrijft dat elk gebaar van lafheid onderdrukt zal worden en dat de “overzeese terroristen”[3] het onderspit moeten delven in hun strijd tegen de nationaalsocialistische moed.

Op 3 april 1945 wordt vóór Eisenach en ten noorden van Kassel gevochten. De ineenstorting van het Duitse verzet in Thuringen schijnt een feit en het ontruimen van Buchenwald waarschijnlijk. Zo worden ook de kampen in Auschwitz, Labein en Custrin ontruimd tijdens het Russische offensief.

Om 11 uur roept SS-commandant Hermann Pister alle gevangenen samen, die verantwoordelijk zijn voor de opruimingswerken bij de bombardementen. Alle gevangenen die verantwoordelijk zijn voor de orde en de voedselvoorziening in de barakken zijn daar eveneens bij aanwezig.

SS-commandant Pister verklaart: “Wij ontruimen Buchenwald niet, jullie zijn verantwoordelijk voor de orde en tucht onder de gevangenen.” Om 16 uur moeten alle gevangenen van hun werk terugkomen. â€s Avonds vertrekken 1.500 van hen, waarschijnlijk naar Theresienstad in het Protectoraat[4]. Op 4 april gebeurt niets, de dag erna vertrekken er nog 3.100 Joden, niemand weet waarheen.

Op 6 april ontploft echter een bom. 46 Duitse kameraden, allen lid van de de Duitse communistische partij KPD, worden naar de burelen van de Gestapo[5] geroepen. Zij kennen verleden en heden van Buchenwald maar al te goed. Deze 46 vrijheidsstrijders ontvluchten echter het nekschot en duiken onder in de 40.000 koppige massa.

SS-commandant Pister doet navraag naar hen en roept daarvoor kampoverste 1 bij hem, die voor heel het kamp als gevangene verantwoordelijk is. Hij beveelt hem deze 46 gevangenen met verschillende barakverantwoordelijken op te zoeken, maar geen Rus, geen Belg of Fransman, geen Spanjaard of Duitser, geen Italiaan of Pool, geen Tsjech of Nederlander hebben de 46 gezien en stellen hen niet te kennen.

De interne kamppolitie, die gevangenen van alle naties omvat, doet alsof ze van de zaak niets afweten. Zij verliezen de weg in een kamp dat ze nochtans sinds jaar en dag kennen.

Kampoverste 1 meldt vervolgens aan SS-commandant Pisters: “Deze 46 gevangenen zijn uit het concentratiekamp Buchenwald verdwenen”.

Diezelfde namiddag wordt via de luidsprekers over het kamp uitgeroepen “Alle joden treden aan op de appelplaats”.

Uit het kleine kamp waar zieken, invaliden, van transport teruggekeerden en gedesinfecteerden verblijven, komt geen jood boven. De joden uit het grote kamp verlaten hun blokken en vinden verblijf bij vrienden. De keukenploeg zorgt in het geheim voor hun eten.

De dag gaat voorbij, de luidspreker verstomt, SS-posten lopen heen en weer. In de wachttorens stampen ze met de voeten, de avond is koud en mistig.

Zijn de SS-kerels het beu? Voelt men daarbuiten het broeiende verzet? “De militaire toestand is niet meer zo gunstig voor ons”. Eisenach houdt stand, de opmars schijnt in het onmetelijke Thuringenwoud zelf te worden opgevangen.

Dan verschijnt om 22 uur in sommige barakken een SS-dokter. Hij haalt de slapers uit bed en schrijft enkele ‘voetkranken’[6] op. De ontruiming schijnt een feit. Gaat ze naar Dachau bij NĂĽrnberg of naar Schlosberg bij Praag?

Op zaterdag 7 april beginnen de jodentransporten. Men drijft joden uit het kleine kamp naar de appelplaats. Doodvermoeide stervende mensen rukken op naar hun dood toe.

Sommigen onder hen zijn net teruggekomen van uitroeiingscommando’s of legden te voet in drie dagen 150 km af zonder enig voedsel. Met die mensen kan geen verzet worden gepleegd. Zij bewegen alleen nog door enkele zenuwreflexen. Zij verdwijnen door de grote poort. Waarheen weet niemand.

Zondag 8 april om 4 uur in de ochtend worden vier barakken leeggehaald. De gevangenen voelen de greep. Sommigen kwamen hier rustig sterven, Polen, Russen en Fransen. Velen onder hen deden de reis van Custrin naar Weimar in dichtgesloten beestenwagens, 150 in de enge ruimte, lijken stonden recht tussen de levenden.

Nu wenen de overblijvenden klagelijk en laten zich vallen. Langzaam rukken sommigen naar een verzamelbarak. Uit hun gescheurde broeken lopen etter, bloed en uitwerpsels.

De meesten hebben dysenterie[7]: hun monden zijn zwart want zij eten houtskool om hun ingwanden te kolen. De meesten plukken gras en vreten alles wat op de grond ligt. Zij hebben honger.

Om 7 uur liggen lijken langs de weg. Een kar voert hen weg. Eindelijk vinden velen zo rust en vermijden zo de folteringen van de ontruiming.

Wilde geruchten doen de ronde, graag geloofde leugens worden aangenomen voor heilige waarheden: “Men vecht al in de straten van Weimar”.

De waarheid is anders: de nazi’s verdedigen zich taai in het Thuringenwoud, de bevrijders naderen langzaam. 30.000 mensen wachten op de bevrijding. Zij willen wel strijden maar nu de gewapende opstand ontketenen zou een bloedbad, betekenen, een zelfvernietiging.

En dan komt om 11 uur het bevel. Om 12 uur staat iedereen op de appelplaats, het kamp moet worden ontruimd. De barakoversten gaan echter terug naar hun mensen. Het zijn oude Duitse kameraden, die er al 12 jaar gevangen zitten. Hun woorden worden onmiddellijk in alle talen vertaald: “Strijd om strijd, dood om dood, wij laten geen ontruiming toe”.

Geen enkele gevangene trekt naar de appelplaats. Daarop komt de SS-commandant zelf tussenbeide en drijft sommige gevangenen naar buiten. Zij verspreiden zich in het kamp en worden in andere blokken overal met open armen ontvangen.

7.000 moeten vandaag (zondag 8 april) vertrekken. Om 14 uur stappen 200 zwaar bewapende SS-leden het appelplein op. Een geweldige stilte ligt over het kamp, ver weg dreunen kanonnen, 35 kilometer hier vandaan.

Uit noord en zuid rukken de geallieerden op. Het dorpje Ohrdruf in het zuiden valt. De SS schieten in het kamp, schimmen uit het kleine kamp worden met stokslagen opgedreven, vallen neer, worden nogmaals met stokslagen opgedreven, vallen terug…

Mustangs en Mosquito’s[8] hangen over het kamp en vallen in duikvlucht SS nesten aan. Er moet dus tijd gewonnen worden. Men voert de ongelukkigen naar een grote verzamelplaats. Vertrekken zij naar het Protectoraat? Gaan zij hun dood tegemoet?

En dan komen velen terug naar hun barakken. Waarschijnlijk heeft men geen soldaten genoeg om dit mensenvee weg te slepen. â€s Maandags 9 april vluchten uit de verzamelplaatsen velen naar het grote kamp. Een dreigende stilte hangt over het lot van deze duizenden.

Dan slaat de SS-leiding toe. Het is ondertussen dinsdag geworden. Zij drijven 1.000 Russische krijgsgevangenen op en nemen de meeste kinderen uit het kamp weg. Om 16 uur moet een tweede transport vertrekken.

Niemand gaat, op een aantal plaatsen staan de besten uit elke natie gereed, zij wachten rustig op bevelen. De avond nadert, men maakt de balans op, alle transporten zijn te laat vertrokken, van de 12.000 vertrekken er uiteindelijk slechts 4.400.

Het slenteren, en saboteren van de orders heeft vruchten gedragen. Nu komt het op enkele uren aan.

In een radiocommentaar spreekt men over “Eisenach, de meest verwoeste stad uit deze strijddagen”. De Amerikanen rukken langs twee zijden naar de stad Erfurt op, naar Weimar, op hun baan ligt Buchenwald.

Kanonnen donderen, rookzuilen verduisteren de hemel, overal denkt men tanks te zien. In de wachttorens liggen Panzerfausten[9] op ons gericht. De wachtposten zijn vertienvoudigd. ‘s Nachts waken piketten van gevangenen over de slaap van duizenden, elke verrassing is uitgesloten.

Woensdag 11 april brengt zon over de Ettersberg[10]. Aan zijn zuidelijke flank hangt het kamp als een nest. 21.000 gevangen gaan een strijddag tegemoet. In de keuken moet men 5.000 rantsoenen meer koken, dus komen er nieuwe toe.

Om 13:05 uur huilt een sirene. Duitse Pantzerspitzen[11] naderen. Om 13:30 moeten alle SS-ers het kamp verlaten. Binnen de onder stroom staande prikkeldraadomheiding bevindt zich nu geen enkele SS-er meer.

Vanaf 15 uur hoort men vanaf de noordelijke kant van de Ettersberg duidelijk mitrailleurvuur. De Amerikaanse tanks rukken naar ons op. Er wordt gevuurd in de buurt van de varkensstallen, achter het hospitaal, bij de steengroeven. Vanuit het noorden en het westen stijgen rookwolken op.

Om 15:56 uur worden de eerste wapens in het kamp uitgedeeld. Sinds maanden waren ze daar verstopt. 10 maanden al staat het militair comité gereed.

Met de beste communisten uit iedere in Buchenwald vertegenwoordigde natie worden gewapende groepen gevormd. Met hen rukken alle patriotten en vrijheidsstrijders (op) naar hun verzamelplaatsen.

150 Belgen verzamelen zich voor Blok 40. Hun stoottroepen hebben het kamp reeds verlaten. Op 8 kilometer van het kamp nemen ze SS- en Gestapo-agenten gevangen.

Mijnwerkers van Oviedo, patriotten uit Praag, spoorwegarbeiders uit Warschau, Franse partisanen, Duitse Roter Front-groepen, allen trekken in slagorde op, nemen de wapens op en bezetten belangrijke verkeersknooppunten. 150 SS-kerels zijn reeds ingerekend.

Om 16:00 uur wordt de hoofdingang van het kamp bestormd en wordt de witte vlag gehesen. Om 16:45 uur komen 2 Amerikaanse tanks onder luide toejuichingen bij de hoofdingang aan.

Om 17:00 uur kondigt het Provisorisch Internationaal Comité van het concentratiekamp Buchenwald aan dat het de toestand beheerst en de rust overal moet intreden. Alles behoort voortaan de gemeenschap. Plunderaars worden zwaar bestraft.

Om 19:00 uur wordt het Provisorisch Internationaal Comité in aanwezigheid van Amerikaanse officieren officieel erkend en omgedoopt tot het “Internationaal Comité”.

Tot laat in de nacht worden nog gevangengenomen Duitse soldaten binnengebracht. Bewapende kameraden bewaken het kamp.

Buchenwald houdt op een concentratiekamp te zijn.

14 april 1945

 

Georges Hebbelinck. Foto via X.

Georges Hebbelinck (1916-1964) was een Gentse journalist, schrijver en verzetsman wiens leven werd getekend door de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog en zijn ervaringen in concentratiekampen zoals Breendonk en Buchenwald.

Als jongeman sloot hij zich aan bij het communistische verzet, wat hem uiteindelijk in de handen van de Gestapo bracht. Na zware mishandelingen in Breendonk werd hij in 1944 gedeporteerd naar Buchenwald, waar hij deel uitmaakte van het verzet binnen het kamp.

Na de oorlog bouwde Hebbelinck een carrière op als journalist en schrijver. Zijn romans en journalistieke werk, waaronder De trein reed door het dal, getuigen van zijn traumatische ervaringen tijdens de oorlog. Hij werkte onder meer voor socialistische dagbladen zoals Vooruit en publiceerde verschillende boeken die een breed scala aan onderwerpen besloegen, van fictie tot maatschappijkritiek.

 

Voetnoten

[1]   SS staat voor Schutzstaffel (‘beschermingsafdeling’) was een paramilitaire organisatie onder leiding van Heinrich Himmler, berucht voor haar centrale rol in de uitvoering van oorlogsmisdaden, met een politie-afdeling Allgemeine SS en een militaire Waffen-SS. Ze bestuurden de meeste concenratiekampen en werden na de oorlog veroordeeld als de hoofdverantwoordelijke voor de Holocaust.

[2]   De Gau (‘gouw’, regio, gewest) was een administratieve indeling van het grondgebied onder Hitler ter vervanging van de bestaande provincies en deelstaten, waar de centrale macht van de nazi-regering werd opgelegd.

[3]   De VS-troepen.

[4]   Het Protectoraat Bohemen-MoraviĂ« in het huidige TsjechiĂ« werd rechtstreeks bestuurd door de nazi’s van 1939 tot de Duitse opgave in mei 1945. Theresienstadt heet nu terug Terzin. Daar lag een doorgangskamp waar Joden werden opgelsoten tot hun deportatie naar de vernietigingskampen in Auschwitz en Buchenwald.

[5]   De Geheime Staatspolizei (Gestapo) was verantwoordelijk voor de staatsveiligheid en de onderdrukking van elke vorm van politieke dissidentie tegen het nazi-regime. Ze hd onbegrensde bevoegdheden om te arresteren, te verhoren en te executeren..

[6]   Alle personen wiens voeten in dergelijk slechte staat zijn door slecht schoeisel, door langdurig staan en lopen, door mishandeling of door ziekte en ondervoeding dat ze niet meer in staat zijn om te stappen. Ze werden als ‘waaredeloos’ naar de executiekampen gedeporteerd of ter plaatse direct geĂ«xecuteerd. Een selectie als ‘voetkranke’ (krank is Duits voor ‘ziek’) was met andere woorden een doodsvonnis.

[7]   Door het drinken van besmet water en het eten van besmet voedsel krijgen de slachtoffers hevige buikkrampen, waterige en bloedende diarree die snel tot uitdroging leidt. In normale omstandigheden is de besmetting vrij snel oplosbaar met adequate geneesmiddelen. Zonder behandeling is de ziekte binnen enkele dagen dodelijk.

[8]   De VS-toestellen P-51 Mustang werden als tactische bommenwerpers ingezet door de VS vanaf 1942. De Britse toestellen Mosquito werden vooral door de Britse luchtmacht ingezet vanaf 1941. Het waren kleine, zeer wendbare vliegtuigen, met elk afzonderlijk eerder kleine ladingen, die echter zeer effectief waren door hun massale inzet en door hun wendbaarheid het Duitse luchtafweergeschut konden ontlopen.

[9]   Panzerfausten (‘pantservuisten’) waren draagbare antitankwapens voor Ă©Ă©nmalig gebruik. Hier werden ze tegen menselijke doelwitten ingezet.

[10]  Een bosrijke heuvel in de nabijheid van het kamp Buchenwald.

[11]  De ‘pantserspitsen’ waren de voorhoede van tankbrigades, die de eerste aanvallen inzetten tijdens een militaire operatie. Zij waren in het begin van de oorlog de ‘spitsen’ van de Blitzkrieg, de ‘bliksemoorlog’.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!