Het is nu sinds een aantal weken duidelijk: de grote Audi-fabriek in Vorst zal in februari 2025 haar deuren sluiten. Hiermee komen ruim 3.000 arbeiders zonder werk te zitten. Al stelt Patrick Debast, ACV-vakbondsvertegenwoordiger bij Audi, dat ze nu al een tijd zonder werk zitten natuurlijk. “Ik heb niet zo veel meer te doen”, vertelt hij aan de telefoon.
Er wordt niets meer in de fabriek geproduceerd en dat zal ook nog een hele tijd zo blijven. Er is namelijk niemand gevonden die de fabriek wil overnemen.
Daarmee komen ook banen bij de vele toeleveranciers van Audi in gevaar. In augustus werden al 76 interimcontracten bij toeleverancier Imperial Logistics niet verlengd.
Deze tijden doen denken aan de overname in 2006. Toen had Audi de fabriek overgenomen van Volkswagen. Maar “het is deze keer totaal anders,” zegt Patrick. In 2006 waren er deftige premies voor zij die kozen te vertrekken; de rest kon aan het werk blijven, maar dan voor Audi. Toen liep de fabriek nog het gevaar dat er te veel mensen wilden vertrekken.
Verzoeningsgesprek
De onderhandelingen tussen de Audi directie en de vakbonden is nu voor de zoveelste keer vastgelopen. Op 17 december vond er een ‘verzoeningsgesprek’ plaats om een akkoord te sluiten tussen de twee partijen, maar deze is mislukt.
Het verzoeningsgesprek werd opgezet nadat de Audi directie naar buiten had gebracht de werknemers rechtstreeks te benaderen en de vakbonden daarmee te omzeilen.
“Helaas eindigde deze overlegvergadering zonder een gezamenlijke oplossing”, zegt Peter D’hoore, woordvoerder van Audi Brussels. “Dit betekent dat ons zeer faire aanbod, waarmee we de werknemers begin volgend jaar zullen benaderen, ongewijzigd blijft.”
De gesprekken zijn gestrand doordat de directie onaanvaardbare voorwaarden aan zijn aanbod had gesteld en langdurig zieken wilde uitsluiten. “Dat komt voor ons neer op discriminatie”, zei Jan Baetens van de christelijke vakbond ACV.
Dit is een ramp
Als ACV-vakbondsvertegenwoordiger is Patrick Debast al 23 jaar het aanspreekpunt voor zijn collega’s bij Audi. In totaal is hij echter al 40 jaar aan het werk in de fabriek. Hierdoor heeft hij heel veel voorbij zien komen.
Zaken die door het management niet worden opgemerkt of waar mensen niet snel over praten, ziet hij wel. “Ik ken de mensen”, vertelt hij. “Ik zie het leed en de miserie waar mensen mee rondlopen.” Vooral wanneer de mensen wat ouder worden, eist het zware werk zijn tol en is het niet vreemd dat mensen fysieke klachten krijgen of ziek worden.
“De manier waarop de mensen stappen, dat zegt mij direct heel veel. Ik ken heel veel mensen en ik weet wat er schuilgaat achter hen.”
Nu zitten deze zelfde mensen zonder werk en zekerheid. “Dat is een ramp”, vertelt Patrick. Ook hijzelf ziet het somber in. “De jongere generatie zal nog wel rap ander werk kunnen vinden, maar mensen zoals ik, waarvan de diploma’s inmiddels gedateerd zijn, wij kunnen nergens meer terecht.”
“Je moet ook goed begrijpen”, vertelt hij, “dat mensen moe zijn. Er zit nog weinig energie om bijvoorbeeld omgeschoold te worden en bij een totaal onbekend bedrijf te gaan werken.”
“Mensen van mijn generatie zijn het ook niet gewend om telkens van job te wisselen. Wij blijven bij één werkgever en hebben nooit gedaan aan jobhoppen zoals de jongeren dat doen.”
Deze factoren maken het voor oudere werknemers bijzonder moeilijk om ander werk te vinden. De kans is groot dat mensen zoals Patrick de jaren tot hun pensioen afhankelijk gaan zijn van het sociale plan waar nu zo moeizaam over onderhandeld wordt.
De auto-industrie heeft het zwaar
De fabriek in Vorst is niet de enige die getroffen wordt door de problemen in de auto-industrie in Europa. Volkswagen, waar Audi onder valt, heeft ook aangekondigd drie andere fabrieken in Duitsland te gaan sluiten. Eveneens moest Stellantis, moederbedrijf van merken als Peugeot, Fiat en Opel, dit jaar de productie van een autofabriek in Turijn terugdraaien.
De oorzaken van de problemen in de industrie zijn veelzijdig, maar het lijkt vooral te maken te hebben met technologische veranderingen. Door de introductie van kunstmatige intelligentie neemt de automatisering in de sector steeds verder toe. Daarnaast zien we natuurlijk de opkomst van elektrische en autonome auto’s.
Deze ontwikkelingen vergen innovatie en investering, maar “de vraag is of de autosector wel wil innoveren”, stelt Joannes Laveyne, onderzoeker aan het Laboratorium Elektrische Energietechniek van de Universiteit Gent, in een artikel van Lava.
Als Volkswagen had geïnvesteerd in de toekomst, hadden ze wellicht een andere invulling kunnen vinden voor de fabrieken die nu sluiten
Als de Europese auto-industrie massaal had geïnvesteerd in elektrificatie, “dan hadden we nu ook Europese elektrische wagens aan betaalbare prijzen en met groot rijbereik”, zegt Laveyne.
In plaats daarvan heeft bijvoorbeeld de Volkswagen-groep 11 miljard euro aan dividenden uitgekeerd aan aandeelhouders in 2023. Als ze hadden durven herinvesteren in de toekomst van de industrie, hadden ze wellicht een andere invulling kunnen vinden voor de fabrieken die nu sluiten.
Maar het vaststellen van de toekomst van hun personeel lijkt niet de prioriteit te zijn geweest.
Wie niet meebuigt, doet niet meer mee
Hoe komt het dat Audi deze mensen, die meer dan de helft van hun leven ervoor hebben gezorgd dat het bedrijf zulke winsten kon omzetten, wilt wegzetten met een zielige premie? En misschien nog belangrijker: waarom kijkt niemand hiervan op?
Een verklaring is het verregaande geloof in de neoliberale en kapitalistische waarden van onze huidige maatschappij. We stellen mensen zo verantwoordelijk voor hun eigen welzijn en gaan zo op in het idee dat ‘de markt’ een natuurlijk evenwicht van vraag en aanbod heeft, dat we geen oog meer lijken te hebben voor elkaar.
Mensen die meer dan de helft van hun leven voor de winsten van Audi hebben gewerkt, worden nu weggezet met een zielige premie
Ik betrapte er mijzelf ook op tijdens mijn gesprek met Patrick. Ik wilde hem vragen wat zijn plannen zijn voor de toekomst en verwachtte een antwoord in de trant van ‘ik zal solliciteren bij een andere fabriek of organisatie’.
Hiermee viel ik zelf ook voor het idee dat wanneer ‘de markt’ je uitspuwt, het je eigen verantwoordelijkheid is om jezelf toch weer aantrekkelijk te maken voor die markt. Het lijkt wel een toxische relatie.
De intrinsieke ongelijkheid van onze ‘markt’
Flexibilisering lijkt het toverwoord voor de arbeidsmarkt van de afgelopen jaren. Zowel werkgevers als werkzoekenden zouden gebaat zijn bij meer flexibiliteit. Dit vergt echter een continu monitoren van de ‘markt’.
De druk op zelfontplooiing en -promotie ontmenselijkt de menselijke relaties achter arbeid en verankert sociale ongelijkheden dieper.
Om meer oog te hebben voor elkaar, is het van belang om te stoppen arbeiders te reduceren tot consumptieproduct en de mensen achter het werk te erkennen.