Gaza, waar mensenlevens minder waard zijn dan hondenlevens
“Een mensenleven in de Gazastrook is minder waard dan het leven van de duizenden zwerfhonden die door het gebied dolen op zoek naar voedsel. Terwijl er een duidelijk verbod is te schieten op honden, tenzij een soldaat echt in gevaar is en lijfelijk de kaken van de hond voelt, is het toegestaan om mensen neer te schieten zonder noemenswaardige beperkingen.”
Dit zijn de woorden van Chaim Har-Zahav, een Israëlische journalist die als reservist in Gaza diende, en op 8 december 2024 in Haaretz een incident beschreef waarbij een hogere officier het bevel gaf om te schieten op een ongewapende man die met een witte vlag zwaaide.
Toen hem gemeld werd dat de man geen bedreiging vormde en ongewapend was, reageerde hij met: “Ik weet niet wat een witte vlag is, schiet hem neer, het is een bevel.” Een bevel dat werd genegeerd, wat erop wijst dat de commandanten in het veld wisten dat het illegaal was.
“Het leven van de Palestijnen in de Gazastrook hangt in de eerste plaats af van de persoonlijke waardeschaal van de commandanten ,” schreef Har-Zahav, eraan toevoegend dat geen enkele hogere officier die opdracht geeft Palestijnen te doden vervolging moet vrezen.
Geen geïsoleerd geval
Een geïsoleerd geval? Niet als ik Middle East Eye, een onafhankelijke website die berichten en analyses brengt over het Midden-Oosten en Noord-Afrika, mag geloven. In een artikel van 6 december 2024 worden, behalve het bovenstaande, vier gevallen beschreven waarbij ongewapende burgers opzettelijk werden gedood.Van een gezin dat naar het zuiden vluchtte en een witte vlag toonde werd grootmoeder Hala Rashid Abd al-Ati door een sluipschutter gedood.
Een geval, waarvan het Israelische leger (IDF) aanvankelijk beweerde dat het om gemonteerde filmbeelden ging, maar waar de Britse zender ITVNews onomstotelijk bewijsmateriaal over leverde, speelde zich af in Khan Younis. Een groep mannen, de handen in de hoogte, werden onder vuur genomen. Ramzi Abu Sahloul, die een witte vlag vasthield, werd dodelijk getroffen.
In januari in de wijk Amal, ten westen van Khan Younis, kregen de Palestijnen het bevel hun huizen te verlaten en naar de door Israël aangewezen ‘humanitaire zone’ van al-Mawasi te gaan, aldus Al-Jazeera.
Toen de veertienjarige Nahed Adel Barbakh als eerste naar buiten kwam met een witte vlag, werd hij getroffen door een kogel in de benen. Toen hij probeerde op te staan, werd hij nog twee keer in de rug en het hoofd geschoten. Ook Ramez, zijn oudere broer, die hem wilde redden, werd neergeschoten.
In een ander geval, eveneens door Al Jazeera gedocumenteerd, vielen Israëlische soldaten ten zuidwesten van Gaza-stad ongewapende Palestijnen aan die probeerden naar het noorden van de Gazastrook te gaan, hoewel een van hen een witte vlag droeg.
In het filmpje is te zien hoe één man wordt achtervolgd door een pantservoertuig, waarna troepen het vuur op hem openen. Later werd een bulldozer gebruikt om twee lichamen te begraven.
Elke Palestijn een terrorist?
Volgens Har-Zahav heeft het IDF zijn ethische code “sinds 7 oktober uit het raam gegooid”. In verklaringen achteraf worden al deze gevallen “officieel terroristen en komen ze de volgende dag in de statistieken van de woordvoerder [van het Israëlische leger], die de heldhaftigheid prijst van de strijders die het aantal terroristen in de Gazastrook verder hebben teruggebracht.”
Door dergelijke praktijken maakt het IDF duidelijk op welke onverbloemd racistische basis het opereert. Iedere Palestijn wordt beschouwd als vijand van Israël en mag gedood worden.
Racisme tiert welig in de almaar somberder wereld van 2024, maar het doelbewust neerschieten van ongewapende burgers die bescherming zoeken achter een witte vlag, een wereldwijd aanvaarde garantie van lijfsbehoud, wijst op het opgeven van het laatste restje menselijkheid.
De hierboven aangehaalde wandaden zijn maar een fractie van de vele tientallen verhalen van gerichte moord op ongewapende mannen, vrouwen en kinderen, op dokters, journalisten en hulpverleners.
Tel daarbij de uithongering, de foltering, de verwoesting van alle infrastructuur en woongelegenheid, welk redelijk mens kan dit nog verantwoorden? Een vraag die retorisch lijkt, maar eigenlijk naïef is, aangezien ze uitgaat van de veronderstelling dat de wereld geregeerd wordt door recht en moraal.
Was ze dat werkelijk, dan was de genocide al lang gestopt natuurlijk, aangezien er geen enkel recht en geen enkele moraal denkbaar is die wettigt om wapens en diplomatieke steun te leveren aan een regime dat doelbewust kinderen doodt, ziekenhuizen vernielt en ‘veilige’ zones bombardeert.
Maar ze zijn met velen, de ‘redelijke’ mensen in de westerse wereld die de genocide helpen verantwoorden en uitvoeren, en ze hebben macht.
Zij beslissen, niet op basis van recht en moraal, maar van eigenbelang en superioriteitsgevoel, en ze beschikken over machtige beïnvloedingskanalen om wat vanuit moreel standpunt een onhoudbare opstelling lijkt, aanvaardbaar in te passen in hun beleid en de dagelijkse nieuwsstroom.
Veelzeggende evolutie
Er is een veelzeggende evolutie bezig. Aan de ene kant wordt de werkelijkheid van de genocide almaar duidelijker. Ze wordt gefilmd, gedocumenteerd, bewezen, gezien. Men kan er over zwijgen, de andere kant uitkijken, ze toedekken met retoriek over terrorisme en het recht op zelfverdediging, maar de feiten ontkennen is onmogelijk geworden.Aan de andere kant wordt de ruimte om ertegen te protesteren almaar meer ingeperkt onder het mom van terrorismebestrijding en de strijd tegen antisemitisme.
Het lijkt of de westerse wereld geconfronteerd wordt met een onoplosbaar probleem. Een regering die ‘bij ons hoort’, bij de wereld van de democratie, de vrijheid, de verlichting, het internationaal recht enzovoort, blijkt een barbaarse moordmachine.
Heel het ideologisch arsenaal van respect voor de mensenrechten, humanitaire interventieplicht, en andere tools uit het arsenaal van 'the clash of civilisations’ – decennialang ingezet om andere landen in de pas te houden of tot de orde te roepen – blijkt plots niet meer dan een stok in dienst van westers eigenbelang. Een stok waarmee men uiteraard niet op eigen hoofd gaat slaan.
Dat gegeven, 'Israël hoort bij ons’ – of het nu vanwege de Holocaust is, als eiland van Europese cultuur in de moslimwereld of als westers bruggenhoofd in het olierijke Midden-Oosten – is zo krachtig dat men het ideologisch failliet van de westerse beschaving, hoeder van het internationaal recht, in de ogen van niet alleen de hele niet-westerse wereld, maar ook een groot deel van de eigen bevolking erbij neemt.
Niet alleen het IDF, ook de leidende politieke klasse in het Westen, heeft in de kwestie van de genocide de elementaire beginselen van recht en moraal het raam uitgegooid.
Politieke leiders beweren vandaag dat de zon schijnt wanneer het regent, dat de kogel die zich in een kinderhoofd boort, zich 'verdedigt'. Media geven hen een forum, behandelen de kwestie almaar zuiniger en vele mensen wennen aan de sluipende normalisering van wat ons elke dag wakker zou moeten houden.
Zionisme is de kern van de zaak
De kern van de zaak is het zionisme, niet alleen in Israël, maar in de hele westerse wereld, inclusief de mainstream media.Soldaten die een veertienjarige met een witte vlag doodschieten, enkel en alleen omdat hij Palestijn is, een Duits parlement dat een resolutie goedkeurt die protest tegen Israël praktisch onmogelijk maakt, westerse politici die Israëlische hooligans op genocideverlof omtoveren in slachtoffers van een pogrom en de Amerikaanse politieke topklasse die een massamoordenaar op applaus onthaalt: ze halen hun ideologische mosterd allemaal uit dezelfde bron, het zionisme.
Een ideologie die theoretisch proper gedefinieerd kan worden als het streven naar een thuisland voor een volk op de vlucht voor vervolging, maar zich in de praktijk heeft geuit in een geschiedenis van geleidelijke kolonisering met Britse en later Amerikaanse steun, het verdrijven van driekwart van de oorspronkelijke bevolking in 1948, het herleiden van de in Israël wonende Palestijnen tot tweederangsburgers, het bezetten van de Westbank en Gaza in 1967, het onmogelijk maken van een Palestijnse staat door de versnippering van de Westelijke Jordaanoever, de ontwrichting van het Palestijnse leven door een netwerk van checkpoints, de landroof en het settlergeweld, de openluchtgevangenis van Gaza, de regelmatige ‘mow the lawn’-operaties van het IDF. Een geschiedenis die ons op de drempel van de genocide brengt.
Kan men het bestaansrecht van Israël verdedigen? Kan men het aanvallen? De twee sluiten elkaar uit.
Wie het aanvalt, valt niet het bestaansrecht van een Israëlische samenleving aan, laat staan het Jodendom in het algemeen, maar dit Israël, en niet omdat het joods is, maar omdat het een racistisch en koloniaal apartheidsregime is dat een ander volk van de kaart probeert te vegen.
Iedereen die, zoals het Duitse parlement, de definitie van antisemitisme, opgesteld door de International Holocaust Remembrance Alliance, aanvaardt, steunt impliciet het bestaansrecht van dit Israël, en haar ideologie, het zionisme.
Het valt op in mainstream media dat het bestaan van dit Israël nooit in vraag wordt gesteld, maar als vanzelfsprekend wordt ervaren. Vele media voelen zich door de feiten gedwongen om de genocide in al haar wreedheid te belichten, maar nooit wordt de vraag gesteld waar de genocide haar wortels heeft.
Geschiedenis en context worden bijna volledig buiten beeld gehouden, alsof de genocide uit de lucht kwam vallen als reactie op 7 oktober.
Op die manier wordt het legitiem verzet tegen decennialange onderdrukking, om niet te zeggen wurging, omgetoverd in terroristische agressie en de genocide in een overdreven reactie daarop, een tijdelijke aberratie van een extreemrechtse regering.
De zionistische ideologie, de uiteindelijke oorzaak van alle ellende, blijft buiten schot.
En dat is logisch, want die geschiedenis erkennen zou betekenen dat men toegeeft dat zionisme, net als antisemitisme een vorm van racisme is. En dat vandaag de dag beide communicerende vaten zijn, in die zin dat het ene racisme het andere oppookt.
Tegenover het zionisme staat niet het antisemitisme, maar het antizionisme. Ik heb het al vaker geschreven, maar wil het tot slot nog eens herhalen.
Respect en bewondering voor de talloze Joden in de frontlijn van het verzet tegen de genocide. Zij zijn het levend bewijs dat Jodenhaat en verzet tegen de zionistische staat niets met elkaar te maken hebben.
Deze opinie verscheen eerder in het Salon van Sisyphus.