(Foto: Luka Tomac /CC BY-SA 2.0)
Longread -

Nigeria, Shell en het Westen: een onfrisse geschiedenis

Een nieuw rapport van Amnesty onthult dat de Nigeriaanse president Bola Tinubu protesten gewelddadig neersloeg en buitengerechtelijke executies uitvoerde. Tinubu, een trouwe bondgenoot van het Westen, bezegelde in 2023 een miljardendeal met oliereuzen Shell en Eni. Olie of niet: gestookt wordt hier zeker.

donderdag 12 december 2024 12:58
Spread the love

 

De onfrisse geschiedenis van Shell in Nigeria gaat terug op het koloniale tijdperk. Net zoals andere Afrikaanse kolonies was het land een wingewest voor bedrijven uit het ‘moederland’. De Britse verovering van Nigeria werd voorbereid door de Royal Niger Company (later deel van Unilever), een handelsbedrijf dat de exportmarkt van het land monopoliseerde. Wurgprijzen en -voorwaarden werden door de Company aan lokale handelaars opgelegd. Ook voordat Nigeria formeel werd geannexeerd in het Britse Rijk, was de Britse almacht over Nigeriaanse grondstoffen dus al een feit. Maar in die tijd werd er meer verdiend aan palmolie dan het nog smerigere type olie waar Shell toen al koortsig naar speurde.

Een blijvende kolonisatie

Dat veranderde in de jaren ’50. Voor het eerst werden er serieuze oliereserves ontdekt in de Nigerdelta. Britse oliebedrijven startten de exploitatie van deze reserves met de steun van het koloniale regime. Shell en BP begonnen olie te produceren in 1958, aan de vooravond van de dekolonisatie. Natuurlijk was het voor de Britten een halszaak dat ook een onafhankelijk Nigeria een Brits wingewest zou blijven – of, anders gezegd, dat de politieke onafhankelijkheid niet zou samengaan met economische onafhankelijkheid. Hun Amerikaanse rivalen waren er al evengoed bij gebaat dat de Nigeriaanse oliesector zou blijven openstaan voor westerse exploitanten.

En daarin zijn ze geslaagd. Sinds 1960 is er geen einde gekomen aan de aanwezigheid van bedrijven zoals Shell, BP, (Exxon)Mobil en Chevron. De Amerikanen veroverden een steeds grotere plaats in de markt, hoewel Shell de dominante speler bleef. Maar of het nu de pro-Britse regering vlak na de onafhankelijkheid was, de militaire dictaturen die het land teisterden van 1966 tot 1999 of de fragiele republiek van de laatste decennia, één factor is altijd constant geweest: het waren nooit de Nigerianen die de vruchten plukten van de rijkdom van hun bodem. Steeds wisten Shell en co. het op een akkoordje te gooien met lokale cliëntelistische elites die de deur met plezier openzetten voor hun baldadige geboor. Dat betekent ook dat de economie nooit is gediversifieerd, zodat olie en gas vandaag goed zijn voor 91,1% van de exporten.

Terwijl westerse aandeelhouders slapend rijk worden, blijft de bevolking van het tweede olierijkste land van Afrika straatarm. ‘De economie’ is gegroeid, maar dat is vooral voelbaar voor een kleine toplaag. Het BBP per capita in de jaren ’90 was amper hoger dan in de jaren ’70; het groeide na de val van de dictatuur, maar is sinds 2014 alweer gehalveerd. 30,9% van de 223,8 miljoen Nigerianen leeft in extreme armoede en 63% heeft te maken met multidimensionale armoede (op het platteland zelfs 72%). Volgens Oxfam hebben vijf miljoen Nigerianen te maken met honger, terwijl de vijf rijkste mannen in het land samen $29,9 miljard bezitten, genoeg om de extreme armoede te beëindigen. 94% van de Nigeriaanse vrouwen – die de grote meerderheid uitmaken onder de plattelandarbeiders – zijn ongeletterd.

Kun je in zo’n context zeggen dat de kolonisatie ooit echt gestopt is? De Nigeriaanse schrijver en socialist Aj. Dagga Tolar vat de situatie als volgt samen:

“Dat Nigeria de rijkste miljardair van het continent herbergt terwijl het tegelijkertijd de armoedekapitaal van de wereld is, hangt samen met de groei van het kapitalisme op internationaal niveau. Kolonialisme en imperialisme op het Afrikaanse continent zijn pogingen geweest van Europees kapitaal om grondstoffen en markten te vinden om uit te buiten. Je zou verwachten dat het einde van de koloniale overheersing ook het einde van deze situatie zou betekenen. In plaats daarvan heeft een lokale elite zichzelf vervangen als vertegenwoordigers van internationaal kapitaal en de controle over de gehele Afrikaanse samenleving overgenomen.”

1,5 miljoen ton olie in de Nigerdelta

Niet alleen de financiën van de Nigeriaan lijden onder de olietirannie. De gevolgen van decennialange oliewinning voor het klimaat zijn niet te overzien. Wie heeft er nooit de foto’s gezien van verwoeste rivierbeddingen, walgelijk glimmende oliemoerassen, in petroleum ploeterende dorpelingen en verzuipende vogels? Alleen al in de twintig jaar van 1976 tot 1996 bracht Shell in de Nigerdelta duizenden olielekken teweeg, samen goed voor 258.000 à 328.000 ton olie in de natuur. De reusachtige oilrampen van 2001 en 2011 (Shell) en die van 1998 en 2010 (ExxonMobil) zijn bekend, maar de website van de Nigerian Oil Spill Monitor documenteert elk jaar honderden olie-incidenten in het land. Er wordt geschat dat er sinds 1958 zo’n 13 miljoen vaten (1,5 miljoen ton) olie in de Nigerdelta zijn beland.

Dat gaat, zacht gezegd, niet onopgemerkt voorbij. De levensverwachting in de Nigerdelta is 41 jaar (10 jaar lager dan het nationale gemiddelde). Huidaandoeningen, ademhalingsproblemen, nierfalen, botontkalking, kanker en andere ernstige ziektes zijn aan de orde van de dag. Er is bijna geen drinkbaar water en in de vervuilde zones zijn steeds meer kinderen ondervoed.

Als de inwoners van de delta niet creperen doordat de olie hun lichamen aantast, dan wel door het verdampen van hun karige inkomsten. Lekkende olie – vaak als gevolg van verwaarloosde pijpleidingen – vergiftigt het akkerland, de visvijvers en mangrovebossen. Hele dorpen zijn onbewoonbaar verklaard. Eric Dooh, een lokale arbeider die al jarenlang toekeek hoe een olielek zijn dorp verwoestte zonder dat er een begin werd gemaakt met een opruimactie, zei: ‘We aten, dronken en ademden de olie in.’

Het is ondenkbaar dat de dingen waar Shell en ExxonMobil in Nigeria mee wegkomen ooit getolereerd zouden worden op westerse bodem. Maar de oliebedrijven maken zich zelf niet zo druk om hun vermolmde pijpleidingen. In 2010 vertelde het dorpshoofd van een gemeenschap die compleet ontwricht was door de recentste olieramp dat Shell meteen op de hoogte was gebracht van het lek, maar dat het bedrijf zes maanden wachtte alvorens in actie te komen. Geregeld schuift Shell alle verantwoordelijkheid af op lokale saboteurs en olietappers. Het bedrijf loog herhaaldelijk over zuiverings- en herstelacties die eigenlijk niet hadden plaatsgevonden. Shell kan in Nigeria – gezien de lakse milieuwetgeving, grootschalige corruptie en haar eigen lobbymacht – gerust zijn dat het geen juridische verantwoording hoeft af te leggen voor de vervuiling.

Ken Saro-Wiwa: gefusilleerd door Shell

Niet iedereen was van plan om lijdzaam toe te kijken. De Ogoni en de Iko, etnische groepen in de Nigerdelta, hadden schoon genoeg van de verwoesting en verzieking van hun habitat in dienst van westerse miljardairs. Doorheen de decennialange militaire dictatuur organiseerden hun gemeenschappen vreedzame protesten en verzamelden ze petities tegen Shell en co. In 1987 stuurde het militaire regime paramilitairen af op zo’n vreedzame betoging. Die verwoestten 40 huizen en lieten 350 families dakloos achter.

Het is in de schoot van die protestbeweging dat de Movement for the Survival of the Ogoni People (MOSOP) in 1990 het levenslicht zag. MOSOP richtte zich zowel tegen de uitputting en vervuiling van de natuur als het uitzuigen van de lokale bevolking. De beweging, die de traditie van geweldloos protest verderzette, kreeg al snel met nog extremere repressie te maken dan de vroegere betogingen. Duizenden Ogoni werden vermoord, verkracht, gearresteerd of mishandeld. Het verzet leidde er echter wel toe dat Shell Ogoniland besloot te verlaten in 1993.

Het boegbeeld van MOSOP was Ken Saro-Wiwa, activist en gevierd televisiemaker, die in de jaren ’80 de razend populaire sitcom Basi and Company had geschreven en geproduceerd. In dat programma satiriseerde hij de corruptie van de Nigeriaanse elite. Vanaf 1990 wijdde hij zich volop aan de sociale en ecologische strijd – een keuze die hij met zijn leven zou bekopen. Nadat hij al meerdere keren eerder was gearresteerd, werden Saro-Wiwa en acht medestanders (samen bekend als de Ogoni Nine) door een speciaal militair tribunaal ter dood veroordeeld op basis van valse beschuldigingen van moord. Op 10 november 1995 werden de activisten opgehangen.

Onderzoek heeft aangetoond dat Shell medeplichtig was aan de executie van de Ogoni Nine. Een rapport van Amnesty uit 2017 beschrijft hoe Shell Nigeria er in privémeetings met de militaire dictator Abacha op aandrong om op te treden tegen activisten. In 1993 was het al tot een dodelijke schietpartij gekomen toen Shell het regime had gevraagd om het leger in te zetten tegen demonstranten. Gelekte documenten bewijzen dat het bedrijf zelfs actief razzia’s hielp te plannen tegen dorpen die verdacht werden van een opstandige houding tegenover oliewinning.

De arrestatie en executie van de Ogoni Nine volgden op een oproep van het bedrijf om ‘het probleem van de Ogoni’s en Ken Saro-Wiwa’ hardhandig aan te pakken. Personen die in het proces tegen Saro-Wiwa hadden getuigd, gaven later toe dat ze door de advocaat van het oliebedrijf waren omgekocht met geld en werkaanbiedingen bij Shell in ruil voor een valse getuigenis. Zes dagen na de executies kondigde Shell tevreden aan dat het $4,5 miljard zou investeren in een nieuw gasproject.

De familie van Ken Saro-Wiwa probeerde jarenlang om Shell voor de rechtbank te slepen. In 2009 trof het bedrijf uiteindelijk een schikking voor $15,5 miljoen met hen. De woordvoerders van Shell hielden daarbij nog altijd vol dat ze niets te maken hadden met de executies en noemden de schikking een ‘humanitair gebaar’.

Het is goed om te beseffen dat multinationals zoals Shell zich in het Zuiden niet gewoon onverantwoordelijk gedragen. Ze zijn niet passief of afzijdig; ze financieren doelgericht doodseskaders om activisten, vakbondsmilitanten en andere lastpakken uit de weg te ruimen die hun winstmarges in het gedrang brengen.

De corruptiezaak: veel corruptie, weinig zaak

Flashforward naar 2011, een jaar waarin Shell Nigeria opnieuw een wonderlijk staaltje arrogantie ten beste gaf. Samen met het Italiaanse oliebedrijf ENI wilde Shell een deal aangaan om het lucratieve olieblok OPL 245 over te nemen. De bedrijven betaalden daarvoor $1,3 miljard aan Dan Etete, voormalig olieminister onder de militaire dictatuur, die in Nigeria was veroordeeld voor witwaspraktijken. Dat geld verdween grotendeels in de zakken van Etete en andere politici. De helft van het bedrag werd zelfs in cash omgezet om het te kunnen uitbetalen. De NGO Global Witness speelde een cruciale rol in het blootleggen van de omkopingszaak.

Waarom moest Shell een politicus omkopen voor een project dat sowieso al op tafel lag? Global Witness ontdekte dat de voorwaarden die in de deal van 2011 stonden, $6 miljard minder voorzagen voor de Nigeriaanse overheid dan was vastgelegd in het originele contract (2003) voor OPL 245. Met andere woorden: Shell betaalde grof geld aan een veroordeelde witwasser om een som geld uit de staatskas te kunnen wegsnoepen die dubbel zo groot was als het gecombineerde gezondheids- en onderwijsbudget van het land.

Deze keer leek Shell zijn goedgeoliede hand te hebben overspeeld. Ten tijde van de deal werd Nigeria bestuurd door president Goodluck Jonathan, die zelf ook een deel van het smeergeld aangenomen zou hebben. Zijn opvolger was echter minder te spreken over de omkopingsoperatie en drong aan op een gerechtelijk onderzoek naar de twee bedrijven. Italië gaf hier gevolg aan: Shell en ENI stonden terecht voor het gerecht van Milaan.

In 2017 gaf Shell de omkoping toe. Maar in 2021 kwam het in Milaan toch tot de vrijspraak van beide bedrijven op grond van onvoldoende bewijs. Nochtans was dat ruimschoots voorhanden, maar de Italiaanse rechters accepteerden alleen video-opnames en legden de lat dus zeer hoog. De vrijspraak leidde tot een storm van kritiek. Corruptiewaakhonden hebben erop gewezen dat ENI te midden van het proces ‘geprivilegieerde toegang’ kreeg om bij hoge EU-ambtenaren te lobbyen voor meer fossiele investeringen.

Niet alleen is het proces van de baan, maar Shell heeft nog een tweede reden om vreugdesprongetjes te maken. In 2023 werd Bola Tinubu ingezworen als president. Die laatste maakt geen geheim van zijn ambitie om de banden met het Westen zowel politiek als economisch aan te halen. Eén aspect daarvan is dat Tinubu de deal rond OPL 245 opnieuw op tafel legde. In februari 2024 beval hij aan de Nigeriaanse procureur-generaal en aan meerdere overheidsministeries om alle gerechtelijke onderzoeken tegen Shell in eigen land van tafel te vegen. In december 2023 werd ook nog eens aangekondigd dat Shell $6 miljard zou investeren in andere projecten, vooral het Bongo-olieveld.

Het moet gezegd dat de deal rondom OPL 245 niet alleen aansluit bij de ideologische visies van Tinubu, maar kennelijk ook bij het spekken van zijn portemonnee. Activa van ENI werden overgeheveld naar het bedrijf van Tinubu’s neef – dit in samenwerking met Gilbert Chagoury, miljardair, intieme vriend van de president en (net zoals Etete) veroordeeld witwasser. De cyclus van cliëntelisme en omkoping begint gewoon opnieuw.

Een land in duisternis

Als het Westen Nigeria in een ondergeschikte positie dwingt, is dat niet alleen via bedrijven zoals Shell, maar ook op een globaler niveau door instellingen zoals het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Er is al veel inkt gevloeid over de impact van de Structurele Aanpassingsprogramma’s (SAP’s) die het IMF sinds de jaren ’80 aan landen in crisis oplegt. Kort samengevat houden de SAP’s in dat landen een lening krijgen in ruil voor drastische economische hervormingen. Het gaat dan onder meer om deregulatie, muntdevaluatie, bezuinigingen en privatiseringen. Gevolg: een nog zwakkere positie tegenover het Westen, een openstelling van de economie voor multinationals en het kapotbesparen van cruciale diensten zoals gezondheidszorg.

Nigeria ging een SAP aan in 1986. In de jaren daarna privatiseerde het land tientallen bedrijven en schafte vele regulaties af. De resultaten waren ook hier desastreus: een explosie van analfabetisme en werkloosheid, een lagere levensverwachting, veel meer criminaliteit en zelfs een sterftegolf door de verkoop van vervallen medicijnen in privéklinieken. Niemand minder dan Ken Saro-Wiwa schreef al over de ravage die het IMF en de Wereldbank aanrichtten in landen zoals Nigeria. De Wereldbank, vond Saro-Wiwa, ‘moet accepteren dat haar echte instrument van marteling haar nadruk op groei is, haar economische theorievorming ten koste van menselijk welzijn’.

De auteur Mike Davis wijdde in zijn boek Planet of Slums (2006) een hoofdstuk aan de rol van SAP’s in de wereldwijde wildgroei van sloppenwijken sinds de jaren ’80. De onleefbare zones die 70% van de inwoners van Lagos huisvesten, zijn hier een triest voorbeeld van. Toch blijven de neoliberale recepten van het IMF tot op vandaag het Zuiden verlammen onder het motto van economische groei.

President Bola Tinubu lijkt vastberaden om die koers niet alleen voort te zetten, maar te verhevigen. Sinds de jaren ’70 konden de Nigerianen terugvallen op een brandstofsubsidie die de prijs van een aantal producten, waaronder petroleum, bij wet vastlegde. Een van de eerste beleidsdaden van Tinubu was echter het afschaffen van deze subsidie. Verschillende analisten, onder wie de Nigeriaanse jurist Itse Sagay, zien hierin een knieval voor de aloude eis van het IMF om te besparen op basisbenodigdheden, hoewel het fonds zelf ontkent achter de beslissing te zitten. Het IMF heeft echter wel openlijk opgeroepen om elektriciteitssubsidies af te schaffen in Nigeria.

Alleszins zijn de gevolgen voor gewone Nigerianen catastrofaal. Niet alleen is de prijs van benzine gestegen met 500%, maar ook de voedselprijzen zijn pijlsnel de hoogte in geschoten. Nigeria bevindt zich nu in een crisissituatie waarin vele inwoners de hongerdood riskeren. Sinds februari schommelt de inflatie tussen de 32 en 34%. Tot overmaat van ramp is 60% van de Nigeriaanse huishoudens afhankelijk van elektriciteit uit privégeneratoren op oliebasis. Tinubu heeft dus niet alleen figuurlijk, maar letterlijk een groot deel van het land in duisternis gestort.

Eerder noemden we al de sabotage van pijpleidingen door mensen die olie aftappen. Het zou niet zo gek zijn als dat soort sabotage nog veel frequenter wordt nu enorme delen van het land zonder olie zitten.

Ook op andere vlakken volgt Tinubu de IMF-recepten op. Hij heeft de Nigeriaanse munt, de naira, op vraag van het IMF in een floating currency veranderd (onderhevig aan marktfluctuaties), wat tot een felle waardedaling leidde. De elektriciteitssubsidies zijn nog niet volledig afgeschaft, maar Tinubu heeft recent de tarieven met bijna 300% opgestuwd te midden van de crisis. Ook medische diensten delen in de klappen van die prijsstijging.

Olie op het vuur

Tegen de achtergrond van dit alles hoeft het amper te verrassen dat er enorme protesten losbraken. Onder het motto #EndBadGovernance kwamen de Nigerianen in augustus 2024 massaal op straat. Op 10 augustus telde een demonstratie in Abuja een miljoen deelnemers.

Tinubu greep de protestbeweging aan om te illustreren dat hij niet alleen de privatiseringsdrang, maar ook de hardvochtigheid van het militaire regime kon evenaren. Een recent rapport van Amnesty onthult dat de protesten bloederig werden onderdrukt. Minstens vierentwintig mensen werden buitengerechtelijk geëxecuteerd, onder wie één vijfjarig kind. Een andere minderjarige, Ismail Muhammad (16), werd achtervolgd door de politie en door een deur heen doodgeschoten. De ordediensten arresteerden minstens 1200 actievoerders en in het hele land vonden schemerige showprocessen plaats. De Nigeriaanse wetgeving beperkt het opsluiten van mensen zonder proces tot 14 dagen, maar een rechtbank stond in augustus toe om dit uit te breiden naar 60 dagen voor gearresteerde demonstranten.

Eigenlijk is het schokkend hoe weinig Belgen van deze protestbeweging of haar neergang hebben gehoord. Zowat elk protest in Cuba of Iran haalt de westerse pers. Toen Cuba in 2021 protesten hard neersloeg en demonstranten arresteerde, wist iedereen het. De EU en Canada spraken zich officieel tegen de repressie uit en de VS greep die handig aan om nog wat nieuwe sancties op te leggen. Maar wanneer een westerse bondgenoot hetzelfde doet en op de koop toe vierentwintig mensen illegaal executeert, is er weinig tot geen media-aandacht, laat staan veroordelingen door westerse regeringen. Het westerse mensenrechtendiscours komt vaak neer op een geopolitiek spelletje.

Een andere bedenking: de hypocrisie van onze kijk op Afrikaans ‘falen’. Het courante westerse beeld van een verarmd land zoals Nigeria is dat die verarming te wijten is aan corrupte, dictatoriale of inefficiënte lokale leiders. Onjuist is dat niet, onvolledig wel. De rol die Shell al sinds de onafhankelijkheid speelt in Nigeria, illustreert perfect dat die corrupte dictators hand in hand gaan met machtige westerse belangen.

De protestgolf, evengoed gericht tegen de macht van het IMF en schijnbaar onaantastbare westerse spelers als tegen Tinubu, brengt de visie van Ken Saro-Wiwa in herinnering. ‘Ik en mijn collega’s staan niet alleen terecht,’ zei hij in zijn laatste woorden aan het militaire tribunaal dat hem liet ophangen. ‘Shell staat hier terecht.’ Maar wanneer zal dat proces voltrokken worden? Wanneer zal Nigeria er voor de Nigerianen zijn, in plaats van te dienen als melkkoe voor verre en onscrupuleuze oliebaronnen?

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!