“In 2019 arresteerde de Russische politie een man in een bos nabij de grens met Finland. Hij had er een valse grenspost neergezet. Tegen betaling leidde hij ‘tot migrant gemaakte mensen’ langs prikkeldraad en waarschuwingsborden met termen als ‘GRENSGEBIED’ en ‘STOP’. Maar ze waren niet echt. De borden en grenspalen had hij zorgvuldig geplaatst om de illusie van een grensovergang te creëren. Hij lichtte hen op.”
Met dat bizarre verhaal begint Albina Fetahaj haar boek Grenskolonialisme. Om de lezer er vervolgens op te wijzen dat de actie van de man minder vreemd is dan je op het eerste gezicht zou denken. Dit is namelijk precies wat staten doen. Ze trekken lijnen die voorheen niet bestonden en overtuigen vervolgens mensen dat ze enige betekenis hebben.
Verborgen koloniale geschiedenis
De vraag is dan: waarom accepteren we dat van die man niet, maar van staten wel?
We lijken met z’n allen te vertrekken van de onuitgesproken aanname dat wat staten doen ‘echt’ is. Dat lijkt vanzelfsprekend. Maar wat onuitgesproken blijft omdat het vanzelfsprekend lijkt, lijkt vaak slechts vanzelfsprekend net omdat het onuitgesproken blijft. Er is, zo toont het boek van Fetahaj mooi aan, niet zoiets als vanzelfsprekendheid. Er is enkel spreken dat zich onzichtbaar tracht te maken, in een poging zich immuun te maken voor tegenspraak.
Waar Fetahaj ons aan herinnert, is dat elke grens ‘gemaakt’ is. Haar boek vertelt de vergeten – of beter: onzichtbaar gemaakte – koloniale geschiedenis die aan de oorsprong ligt van de grenzen, waarvan we vandaag geneigd zijn om ze als normaal of natuurlijk te beschouwen.
Eerste grenscontroles ontstonden pas in 19e eeuw uit schrik voor verspreiding van gedachtegoed van Haïtiaanse revolutie
Fetahaj beschrijft hoe de eerste grenscontroles pas ontstonden in de 19e eeuw uit schrik voor de verspreiding van het revolutionaire gedachtegoed van de Haïtiaanse revolutie. Ze beschrijft hoe de eerste papieren die aan de grens gecontroleerd werden, contracten waren van arbeidsmigranten, die na de afschaffing van de slavernij de voortzetting van de uitbuiting moesten verzekeren.
Terwijl ze een soort basiscursus over de geschiedenis van grenzen geeft, komt bij mij de vraag naar boven: waarom wist ik dit niet?
Hoe kan het dat terwijl ‘migratie’ alle politieke debatten domineert en er voortdurend achtergrondartikels verschijnen over de Dublin-verordening, veranderende vluchtroutes en andere relatief complexe aangelegenheden, de absolute basis – waar komen grenzen eigenlijk vandaan? – steeds buiten beeld blijft.
Het lijkt erop dat we er gemakshalve van uitgaan dat grenzen er altijd geweest zijn, omdat we ons nauwelijks nog kunnen voorstellen dat het ook anders zou kunnen.
Grenzen aan de verbeeldingskracht
Het boek van Fetahaj is niet enkel een kritiek op landsgrenzen. Het is ook een kritiek op de grenzen aan onze verbeeldingskracht.
We kunnen ons nog nauwelijks voorstellen dat het ook anders kan
Het lijkt erop dat we het met z’n allen normaal zijn gaan vinden dat kapitaal, goederen en westerse toeristen de hele wereld rondvliegen, maar tot migrant gemaakte mensen in kampen worden opgesloten wanneer ze de van hen gestolen rijkdom achterna reizen. We zijn namelijk niet voor open grenzen, toch?
De vraag die Fetahaj stelt, is eenvoudig: waarom eigenlijk niet? En met haar boek toont ze opnieuw aan dat de meest interessante vragen vaak degene zijn die zelden of nooit gesteld worden.
Vragen zoals: is er een verband tussen de mobiliteit van kapitaal en de immobiliteit van tot migrant gemaakte mensen? Wat is het verschil tussen een ‘expat’ en een ‘immigrant’? Als in de VS de grootste groep migranten die de termijn van hun visa overschreed Canadezen zijn, waarom vind je hen dan toch nauwelijks in deportatiecentra?
Een lichaam dat verdrinkt is de norm, terwijl migratie, dat een normaal sociaal fenomeen is, als uitzondering wordt beschouwd
Wat is Europa voor een continent dat maar niet uitgepraat raakt over de rechten van de mens en tegelijkertijd massaal mensen terug de zee induwt richting een verdrinkingsdood? En ten slotte: hoe kan het dat we het als ‘de realistische optie’ zijn gaan beschouwen om mensen te laten verdrinken en met geweld letterlijk terug te duwen, maar een wereld waarin we, net zoals alle andere diersoorten, gewoon vrij kunnen bewegen als utopisch of extremistisch wordt gezien?
“Een lichaam dat verdrinkt – wat de uitzondering zou moeten zijn – is de norm. Terwijl migratie – eigenlijk een normaal sociaal fenomeen – nu als uitzondering wordt beschouwd”, zo vat Fetahaj het scherp samen.
Wereld op haar kop
De wereld staat op haar kop. Het komt er dus op aan haar terug op haar poten te zetten. Dat betekent niet strijden voor een wereld met open grenzen. Dat betekent strijden voor een wereld waarin het idee van grenzen net zo absurd lijkt als dat het nu gewoon is.
Dat begint heel eenvoudig bij het beschouwen van tot migrant gemaakte mensen als mensen. Niet als groot gevaar, ook niet als onschuldig slachtoffer, maar gewoon als mensen die tegelijkertijd omstandigheden ondergaan en eigen bewegingsredenen hebben, en deze ook mogen hebben.
Dat betekent strijden voor een wereld waarin het idee van grenzen net zo absurd lijkt als dat het nu gewoon is
Mensen dus die, alleen al door te trachten een grens over te steken, de legitimiteit van die grenzen elke dag in de praktijk in vraag stellen. Mensen die, net als wij, een vrijheidsdroom hebben. Mensen wiens bevrijding de bevrijding van ons allen betekent, omdat niemand werkelijk vrij kan zijn zolang niet iedereen vrij is.
Lees dus zeker het boek Grenskolonialisme van Albina Fetahaj, maar lees het en doe er dan vooral ook iets mee. Laten we stoppen met aanvaarden wat zogezegd niet veranderd kan worden, en beginnen met te veranderen wat niet langer aanvaard kan worden.
Grenskolonialisme, Albina Fetahaj, EPO Uitgeverij, paperback, 160 pg’s, ISBN: 9789462675032