Studenten tegen genocide
Studenten en academici van verschillende Belgische universiteiten verlieten vorige week, 28 november, de les om gezamenlijk actie te voeren. Deze nationale walk-out vond plaats op de dag voor de Internationale Dag van Solidariteit met het Palestijnse Volk en maakte deel uit van wereldwijde solidariteitsacties. Het doel van deze acties was niet alleen om de huidige genocide onder de aandacht te brengen, maar ook om solidariteit te betuigen met de Palestijnse strijd tegen decennialange onderdrukking en bezetting.
De eisen van de studenten waren duidelijk. Naast een militair embargo en de uitsluiting van Israël uit Horizon Europe, het onderzoeks- en innovatieprogramma van de EU waar de meeste samenwerkingen tussen Belgische en Israëlische universiteiten plaatsvinden, riepen ze de Belgische universiteiten (nog steeds) op hun samenwerkingen met alle Israëlische instellingen, waaronder dus ook de Israëlische universiteiten, te beëindigen.
Om te begrijpen waarom de studenten blijven aandringen op een volledige academische boycot, is de context waarbinnen de Israëlische universiteiten bestaan van groot belang.
Inherent koloniaal gedachtegoed
De staat Israël is ontstaan uit het zionisme, een beweging die (geïnspireerd door Europese koloniale en nationalistische ideologieën) streefde naar een Joodse staat in Palestina. Gesteund door westerse mogendheden die hun kans zagen om hun invloed in het Midden-Oosten te vergroten, migreerden Europese Joden massaal naar wat zij omschreven als “een land zonder volk voor een volk zonder land.” Het enige probleem? Dat Palestina in werkelijkheid al bewoond werd door de Palestijnen.
Met andere woorden: om te kunnen bestaan, moest Israël het bestaan en bijgevolg ook de rechten van het Palestijnse volk ontkennen. Dit koloniale (en intussen ook genocidale) gedachtegoed zit diep verankerd in het DNA van de Israëlische staat en doordringt al haar instellingen.
Op diezelfde ideologie zijn dus naast het leger ook Israëlische universiteiten gebouwd, waardoor ze zowel het product als cruciale pijlers zijn van de Israëlische staatsmachine tegen de Palestijnen. De actieve betrokkenheid van Israëlische universiteiten bij de training van militairen, het ontwikkelen van staatspropaganda en juridische strategieën om Israëlische misdaden te rechtvaardigen, zijn slechts enkele voorbeelden van hoe deze instellingen onlosmakelijk verbonden zijn met de Israëlische staat en het bredere zionistische project.
Deze instellingen staan niet los van elkaar, maar functioneren als cruciale schakels van een systeem dat de koloniale logica van de Israëlische staat in stand houdt. Ze vormen onmiskenbare onderdelen van een staat die zijn onderdrukkende en expansieve doelen niet alleen door middel van geweld, maar ook door intellectuele en culturele middelen bestendigt. Dat het ontstaan van Israël een verlengde is van de koloniale en imperialistische aspiraties van Europa, verklaart waarom deze universiteiten in het Westen desondanks vaak als symbolen van pluralisme en democratie worden gezien.
Westerse representatie van het Palestijnse volk
Dat mensen over de hele wereld hun steun betuigen aan het Palestijnse volk is van groot belang. Toch rijst de vraag, zeker op een dag zoals de Internationale Dag van Solidariteit met het Palestijnse Volk, over wie we eigenlijk spreken wanneer we het hebben over “de Palestijnen”.
Dit is een essentiële vraag, gezien de manier waarop het Palestijnse volk wordt afgebeeld in westerse media enerzijds en door solidariteitsbewegingen anderzijds. Te vaak wordt het Palestijnse volk gereduceerd tot een simplistisch, eendimensionaal beeld, waarbij de gelaagdheid en complexiteit van hun situatie over het hoofd wordt gezien.
Hoewel de Palestijnse autonomie na de Oslo-akkoorden deels werd erkend, werden er nooit concrete stappen gezet richting een onafhankelijke Palestijnse staat. In plaats daarvan volgde Israël een strategie van “conflictbeheer,” gericht op het beheersen van de situatie zonder de Palestijnen echte zelfbeschikking te bieden. Om deze strategie te laten slagen, werden ze steeds vaker gepresenteerd als een onpersoonlijke massa zonder politieke stem.
In plaats van hun complexe politieke situatie te erkennen, wordt het Palestijnse volk vaak gereduceerd tot statistieken, waarbij hun persoonlijke en politieke context genegeerd wordt. Dit laat weinig ruimte voor een dieper begrip van de politieke situatie en de aspiraties van de Palestijnen zelf.
Sinds de acties van Hamas op 7 oktober is deze simplificatie van het Palestijnse volk verder versterkt. Afhankelijk van het narratief reduceren we Palestijnen tot ofwel hulpeloze slachtoffers, ofwel (aanhangers van) extremistische terroristen/vrijheidsstrijders. In beide gevallen wordt voorbijgegaan aan de complexiteit van het Palestijnse volk en de politieke gelaagdheid van hun situatie.
Door het Palestijnse volk te reduceren tot hulpeloze slachtoffers of agressors zonder menselijke en politieke context, ontnemen we hen hun politieke agency en het recht om zelf standpunten in te nemen, beslissingen te maken en te handelen. Dit werkt de dehumanisering van de Palestijnen niet alleen in de hand, maar ondermijnt ook de legitimiteit van hun strijd en verkleint de internationale druk tegen Israël. In een poging dat tegen te gaan, laten we hen zelf aan het woord.
De stem van Palestina
Leila Shomali en Lara Kilani over hoe anti-zionisme moet begrepen worden als een dekolonisatiebeweging voor en door het Palestijnse volk:
“If we accept, as those with even the most rudimentary understanding of history do, that zionism is an ongoing process of settler-colonialism, then the undoing of zionism requires anti-zionism, which should be understood as a process of decolonisation. Anti-zionism as a decolonial ideology then becomes rightly situated as an indigenous liberation movement.
The resulting implication is two-fold. First, decolonial organising requires that we extract ourselves from the limitations of existing structures of power and knowledge and imagine a new, just world. Second, this understanding clarifies that the caretakers of anti-zionist thought are indigenous communities resisting colonial erasure, and it is from this analysis that the strategies, modes, and goals of decolonial praxis should flow. In simpler terms: Palestinians committed to decolonisation, not Western-based NGOs, are the primary authors of anti-zionist thought:
We write this as a Palestinian and a Palestinian-American who live and work in Palestine, and have seen the impact of so-called ‘Western values’ and how the centring of the ‘human rights’ paradigm disrupts real decolonial efforts in Palestine and abroad. This is carried out in favour of maintaining the status quo and gaining proximity to power, using our slogans emptied of Palestinian historical analysis.”
Ghada Karmi over hoe de ware aard van Israël na 7 oktober onmiskenbaar werd:
“Learning to live in exile, people’s one comfort was the thought that Israel would not last. Such gross injustice could not prevail, they said, and the rag-tag collection of immigrants who came to Palestine from a variety of countries and were artificially assembled into something they called a ‘state’ would soon return to the places from which they came.
Whether those Hamas fighters knew it or not, their actions that day exposed the edifice of lies, hypocrisy and ruthless tyranny Israel and its western allies have used to oppress Palestinians since Israel’s creation. The genocidal war Israel is waging on Gaza and the West Bank since October 7, has only rammed this exposure home.”
Noura Erakat over de veerkracht en groeiende macht van de Palestijnse strijd voor gerechtigheid:
“It is our people, who are still standing today despite 11 months of bombardment by a nuclear power, backed by global superpower and fueled with weapons from the UK, Germany, Italy… It is our frontline in diaspora organizing across the globe of young Palestinian, predominantly hijabi women, who are the epitome of feminism and power in this moment defying expectations and setting new standards.”
Yusuf El-Mobayed over hoe zijn huis vier keer gebombardeerd werd en zijn belofte om het, indien hij de genocide overleeft, opnieuw op te bouwen:
“My wonderful family home can never be rebuilt or replaced. But even though it’s now a pile of rubble, I still enjoy going to the farm to hear the birds singing, to be away from the world’s chaos and noise, to lay my back on the green grass, to enjoy seeing the clean blue sky and the trees while blooming — despite the fact that the sky is filled with treacherous drones and jet fighters. I tend to the garden that still produces there, so we can feed our family. If I survive this genocide, I promise that I will rebuild our home again and make it more beautiful than ever!”
Plestia Alaqad over betekenis geven aan verlies in haar boek The Eyes of Gaza:
“In Gaza, you’ll find mothers of martyrs celebrating the sacrifice of their children. Does this mean they’re pleased that Israel killed their children? No. But are they proud that their children gave their lives for Palestine? Yes. It’s an act of giving meaning to the worst loss a person can endure. We don’t celebrate death, but death is all around us, and we need a way to convert it back into life. Those parents didn’t choose this. Their kids aren’t soldiers who chose to die. They’re kids. So when a kid is murdered by the occupation, the only way to make sense of that loss is it is part of the price tag on Palestinian freedom, freedom from the entity that’s doing all the actual killing in the first place.”