Activisme om trots op te zijn
Martha’s actieve kwaadheid begon in de wieg, doordat ze ‘kritisch opgevoed’ werd door twee mensen die ze elk op hun manier strijd zag voeren. Ze is ‘echt altijd wel boos’ geweest, zegt ze, al durft ze wat ze daarmee doet nu pas met zoveel woorden activisme te noemen, al is het om die term te claimen en dus mee vorm en inhoud te kunnen geven.
Terugblikkend op haar zevenentwintigjarig bestaan ziet ze wel wat mijlpalen in dat activisme. Ze zegt onderweg heel wat te hebben moeten ‘ontgroeien’ en bijleren om haar eigen positie in de samenleving te doorgronden en de machtsstructuren te begrijpen die de wereld vormgeven en die ze zelf ook uitdraagt.
Een vakbondsprotest waar veel gevochten werd, was haar vuurdoop in collectief protest, de klimaatbeweging haar eerste ervaring met een community die zich verenigt als beweging rond een thema, de klimaatmarsen een succeservaring dat collectieve positieve actie veel verschil kan maken, de Black Lives Matter Movement de kickstart voor antikapitalisme en antikolonialisme, haar verhuizing naar Brussel waar ze veel hoopgevende initiatieven ziet ontstaan als onderdompeling in hoe het echt anders kan, het huidige momentum rond Gaza, vanuit de desillusie over de onwil of onmacht om een genocide tegen te houden.
Activisme is voor haar nooit af, maar een soort van levenswijze waarbij je je constant samen met anderen blijft afvragen wat nu de best mogelijke manier is om het met elkaar te doen. Want het antwoord van vandaag zal morgen per definitie anders zijn. Tegelijk is het voor haar ook wel belangrijk om onderweg kennis op te doen en bij te leren.
De thema’s van de huidige crises zetten haar daarbij telkens op weg naar nieuwe literatuur. Waarmee ze vervolgens ook zoekt naar manieren om ook echt dingen te ondernemen, doen, creëren. Activisme is dus een amalgaam van op elkaar inwerkende elementen: momentum, kennis, community, thema, actie, experiment, volharding.
Dat zet haar nu op weg naar het jeugdwerk, omdat de cultuursector daar in haar gevoel te weinig ruimte voor heeft. Al te veel culturele projecten, die net kritisch zouden moeten zijn, stranden in een al te onkritische ruimte zoals een museum of theater, waar de kritiek dan alleen maar veilig binnen bepaalde ruimtes mag bestaan.
Wat al snel richting windowdressing, instrumentalisering of ingekapselde kritiek leunt. Gelukkig kruisten wel al veel kunstenaars, sociaal werkers, community builders en grassrootswerkers haar pad die ze op een artistieke en creatieve manier ‘wezenlijke plekken’ ziet bouwen. Bij Victoria De Luxe of Ocup in Gent bijvoorbeeld, De Wingerd in Leuven, Toestand of Ras-El- Hanout in Brussel.
Waardoor ze haar geloof in creativiteit kon behouden en de potentiële desillusie kan ombuigen in een zoektocht naar plekken waar haar vorm van activisme het best tot bloei kan komen.
‘Kunstenaars geven op kleine schaal soms echt een soort sprankeltjes van een andere wereld.’
Documentairetheater is wat Martha nu doet. Daarvoor duikt ze eerst met de belangrijkste ‘stakeholders’ in een thema of sector in hun situatie, om vervolgens met de volgende betrokken partij te gaan praten op basis van de vragen: Wiens schuld is dat dan? Met wie moet ik dan gaan praten om dat op te lossen? Wat moet ik dan vragen?
Als er een totaalbeeld is van de complexiteit van alle relaties en noden, kan er een analyse gemaakt worden van waar het scheef zit, wat voorlopig meestal blijkt neer te komen op geld. Dat dan vervolgens met theatrale verbeelding kunnen bewerken, creëert niet alleen de kans voor een publiek om van buitenaf iets van die complexiteit en problematiek te snappen door ze te ervaren, maar toont meteen ook de mogelijkheid om andere opties te gaan verkennen.
Kapitaalaccumulatie niet meer toelaten en geld zo weer reduceren tot een middel in plaats van eendoel, toch zeker op plekken die andere doelen moeten dienen, bijvoorbeeld ouderenzorg. De dynamische vorm daarvan, het directe karakter van de interactie tussen acteurs en publiek én de mogelijkheid om de realiteit op zo’n manier te vervormen en vervreemden dat je er nooit meer hetzelfde naar kijkt, werkt voor haar goed.
Meer risico’s = meer veiligheid
Een volgend project waar Martha nu al zin in heeft, is om te gaan experimenteren met een voorstelling over veiligheid. Wat meteen al een experiment op zich is. Want veiligheid wordt nu vooral nagejaagd door risico’s maximaal te proberen beheersen, inschatten, vermijden …
Dat staat echter haaks op het aangaan van een experiment waarvan je de uitkomst op voorhand nooit kunt kennen – wat is anders de betekenis van een experiment? Veiligheid lijkt momenteel hét excuus te zijn om de wereld op heel veel manieren kapot te maken, bijvoorbeeld door iedereen bureaucratisch murw te slaan met procedures.
Het is bovendien een ongelooflijk machtige, winstgevende en verblindende industrie geworden, doordat het de ‘fear of fear’ waarin we sinds 9/11 gevangen zitten lijkt te beantwoorden, waarin raciale vooroordelen winstgevend zijn geworden.
De surveillance-industrie lijkt intussen zelf net voor steeds meer ‘anxiousness’ te zorgen. Er is ook heel weinig tegenin te brengen, want verzin maar eens een argument tegen veiligheid: wie kan er nu tegen brandveiligheid zijn? De vraag of we in een hypergecontroleerde samenleving willen leven, houdt intussen an sich al gevaar in en wordt dus nauwelijks nog gesteld.
De vraag die Martha zich stelt is hoe een constructieve en effectieve strijd tegen anxiousness, die ons allen tot op het bot verlamt, eruit zou kunnen zien. Hoe zouden we weer op ons gemak kunnen zijn bij elkaar in plaats van elkaar bang te maken – paradoxaal genoeg vaak net door hoe we ons best doen om niet meer bang te moeten zijn?
Eerlijke liefde
Hoewel theatrale verbeelding haar habitat is, maakt acteren in het echte leven Martha heel verdrietig. Het is een dynamiek die op dit moment op veel plaatsen speelt en hard botst met de authentieke verontwaardiging, eerlijke zoektocht, kwetsbare vraagstellingen, de moed om het anders te proberen doen zonder zelf al te weten waar dat toe zal leiden … waarvoor ze probeert te staan.
De botsing die zij ervaart staat symbool voor de grotere botsingen van deze tijd tussen generaties, landen, culturen, mens- en wereldvisies, prioriteiten: ik/wij, vrijheid/veiligheid, behoud/verandering, harmonie/verschil, welvaart/welzijn, menselijkheid/efficiëntie, angst/moed …
Martha schuwt hierbij ook de dissonantie bij zichzelf niet. Ze kijkt met even kritische en verantwoordelijke blik naar de wereldproblemen en naar zichzelf. Ze zoekt in alles naar verbinding tussen mensen, maar zonder daarbij de kritiek terzijde te schuiven.
Ze is niet bereid om alles – en al zeker niet wat haar echt kwaad maakt, namelijk flagrant onrecht – met de mantel der liefde toe te dekken of om al te veel energie te verspelen aan beleefdheid, maar ze wil wel zoeken hoe ze in haar waarheid kan staan, dat ze in verbinding kan blijven.
En dat haar boodschap ook goed gehoord wordt en niet op voorhand al weggezet wordt als te zwaar, cynisch, radicaal, hevig, naïef, polariserend … Maar al te veel inbinden wil ze ook niet. Want door zelf een midden te gaan zoeken tussen mensen die alleen maar meer opschuiven naar een extreem asociale positie, praat je zelf dat extreem gedachtegoed goed.
Tegelijk vindt ze het broodnodig om plekken te hebben waar politieke gesprekken mogelijk zijn, ook en zeker met wie andere opvattingen heeft. Waar gesproken kan worden over hoe we samen de samenleving gaan inrichten, op basis van welke waarden en principes.
Columns schrijven helpt haar daarbij. Daarbij probeert ze steeds nieuwe en verfijndere recepten uit om uitnodigend stelling te nemen, vragen te vinden. Zo bouwt ze mee aan een nieuwe Vlaamse politieke debatcultuur.
Die gaat niet over partijen of partijpolitiek, maar over de tijd die we samen te slijten hebben én die we voor onze kinderen en kleinkinderen aan het prepareren zijn; hoe we de plekken waar we allemaal komen, willen delen.
De mosterd hiervoor haalt ze bij de prefiguratieve plekken die vooral in Brussel zichtbaar worden. Dat zijn namelijk gemeenschappen die beslist hebben om iets anders te gaan doen, waardoor ze die gesprekken eigenlijk continu met elkaar moeten voeren:
Wat moeten we anders doen om echt verschil te kunnen maken? Hoe zorgen we ervoor dat we een antwoord kunnen geven op wat we allemaal nodig hebben en dus ook rekening houden met soms tegengestelde belangen van Jan en Nour die samen in onze club zitten?
We sloten ons gesprek af met: ‘Het was fijn samen ratelen’, een hoopvol, want geanimeerd en aangevuurd strijdgewoel en de goesting om te zien hoe we elkaars leven, verzet en werk nog kunnen versterken. Wij supporteren alvast met plezier verder voor haar heerlijke zoektochten!
Veerle De Waele & Marja Gryson. Soldiers of Love – Ideeën voor een nieuw activisme. Lannoo Campus, Leuven, 2024, 272 pp. ISBN 978 9401 4997 29. Foto’s Kaat Pype.
Dit is de overname van pp. 178-182 van het hoofdstuk ‘Verzet is de bron van hoop’, waarin de auteurs spraken met Martha Balthazar die nu documentairetheater doet. Dit uittreksel valt niet onder de Creative Commons van www.dewereldmorgen.be. Overname kan alleen met toestemming van de uitgever.
© Marjan Gryson, Veerle De Waele & Uitgeverij Lannoo nv, Tielt, 2024