Maandag 25 november was het Internationale Dag tegen Geweld op Vrouwen, uitgeroepen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. De cijfers leren dat in België alleen al elke maand ongeveer twee vrouwen om het leven worden gebracht door hun partner of ex-partner. Wereldwijd zijn er nochtans meer dan 1500 wettelijke maatregelen in 193 landen over de hele wereld die geweld tegen vrouwen moeten helpen beteugelen. Ondanks dit wettelijk kader is deze vorm van misdrijf niet uitgebannen of zelfs maar afgenomen.
Daarom wordt elk jaar, op 25 november, het startschot gegeven voor 16 dagen van aandacht voor het thema – tot op de Dag van de Mensenrechten, op 10 december.
Volgens gegevens van UN Women zijn naar schatting 736 miljoen volwassen vrouwen – bijna één op de drie – ten minste één keer in hun leven het slachtoffer geweest van fysiek en/of seksueel intiem partnergeweld, seksueel geweld door iemand die niet de partner is, of beide.
Geweld tegen vrouwen is een probleem dat geen onderscheid maakt tussen culturen, etnische achtergrond, taal of geografie. Het is een ingewikkeld en vaak diepgeworteld probleem dat niet enkel voorkomt in achtergestelde regio’s of in landen in het Zuiden. Ook de ontwikkelde wereld kampt met cijfers die jammer genoeg veel te hoog liggen.
Cyclus van geweld doorbreken
In het kader van dit artikel spreken we met Amber Morley, een gemeenteraadslid in Toronto (Canada), waar gendergerelateerd geweld en intiem partnergeweld vorig jaar tot ‘epidemie’ werd uitgeroepen.
“Helaas was ik iemand die in mijn eigen familie te maken heeft gehad met intiem partnergeweld”, vertelt Morley. Ze wil dat het onderwerp niet langer taboe is of onder de map wordt geveegd.
“In mijn geval gold het geweld ook voor mijn beide ouders, die deze ervaringen als jonge mensen hebben meegemaakt”, zegt Morley. “Dat laat sporen na en veel stof om over na te denken als we de reis naar onze eigen volwassenheid en relaties aanvatten.”
Ze herinnert zich dat er een tijd was dat de kwestie nauwelijks openlijk werd besproken, ook niet onder slachtoffers. “Dingen zijn veranderd. We hebben nu tenminste de kans om het gedrag aan te pakken en hopelijk het bewustzijn van de bredere samenleving te vergroten”, zegt Morley. “Als je ziet dat mensen ter verantwoording worden geroepen, geeft dat slachtoffers vertrouwen om te genezen en iets te ondernemen zodat cycli van geweld worden doorbroken.”
Cruciale rol voor de politie
Ze benadrukt de belangrijke rol die de zogeheten ‘first responders’ spelen, vaak de politie, als ze goed opgeleid zijn om huiselijk geweld te herkennen en getraind om de overlevenden van dit soort geweld goed te ondersteunen. “De politie van Toronto is wat dat betreft echt een goede partner van de stad Toronto”, zegt Morley. “Ze hebben degelijke slachtofferhulp en ze houden het aantal meldingen bij door ze in kaart te brengen en te analyseren.”
Morley erkent wel dat ondanks de onthutsende cijfers, er veel intiem partnergeweld niet gerapporteerd wordt. “Goed leiderschap en verantwoordingsplicht is noodzakelijk”, zegt ze. “We hebben onlangs in de Canadese media gezien dat misbruikers, soms vele jaren na de feiten, toch verantwoording moeten afleggen in de rechtbank, en hoe waardevol het is voor de slachtoffers om eindelijk naar voren te kunnen komen. Dan is er ook een omgeving nodig die hen steunt en gelooft. En een maatschappij die geen genoegen neemt met het ‘boys will be boys‘-idee. Dat heeft veel schade berokkend.”
Handvatten
Daarom zet ze als gemeenteraadslid ook in op opvoeding en de verspreiding van kennis en nieuwe inzichten op jonge leeftijd. “Dat kan een buffer vormen tegen agressie en geweld.”
Morley gelooft in het onderwijzen van jonge jongens en meisjes over wat het is om je emoties te kunnen reguleren en welke handvatten behulpzaam zijn om jezelf in de hand te houden als je overstuur bent of je getriggerd wordt.
“Mijn ervaring leert in ieder geval dat geweld escaleert als mensen niet de middelen hebben om zichzelf te reguleren of ze niet weten waar ze terecht kunnen als ze moeilijke situaties doorstaan. Het is daarom belangrijk om onze kinderen te leren om mondig te worden, vriendelijk te zijn voor anderen maar – heel belangrijk- ook voor zichzelf.”