Het VRT-programma Pano bracht aan het licht dat het Anderlechtse OCMW leeflonen uitkeert aan mensen die daar geen recht op hebben. Maatschappelijke assistenten spreken er over chaos en lakse controle.
“Mijn OCMW-werker gedraagt zich als een robot”
Dat werkt het beeld in de hand dat leeflonen openstaan voor misbruik. Maar niet overbescherming, wel onderbescherming is de realiteit, zegt Erik Claes van Odisee Hogeschool. Sinds 2020 verzamelen zij in een lopend onderzoek verhalen en getuigenissen uit de Brusselse OCMW’s, zowel van rechthebbenden als van maatschappelijk assistenten en sociale professionals.
“Er zitten heel wat mazen in ons laatste vangnet”, zegt hij. “Daardoor beleven rechthebbenden hun afhankelijkheid van het OCMW al te vaak als een bedreiging voor hun menswaardigheid, in plaats van als een bescherming.”
Kwaadwillige robot
Dat maakt het verhaal van studente Ada schrijnend duidelijk. Haar maatschappelijk werker weigerde herhaaldelijk om haar aanvraag voor een leefloon ernstig te nemen.
“Hij is net een robot”, vertelt ze. “Een kwaadwillige robot. Zonder leefloon was ik een student zonder onderdak, zonder eten. Ik had geen geld om mijn treinabonnement naar school te betalen, geen geld voor mijn medicijnen. Ik kon het me niet eens veroorloven om de was te doen.”
Nadat Ada maandenlang bij vrienden op de sofa overnacht, ontmoet ze mensen bij BASkuul, een opbouwproject van SAAMO dat inzet op leefloongerechtigden. Zij helpen haar, maar met Ada gaat het van kwaad naar erger. “Ze zijn er voor mij op een moment dat er niets meer overblijft van mijn waardigheid. Een brief van hun juriste aan de OCMW-voorzitter redt me. De robot moet nu gehoorzamen.”
“Maar hoewel ik materieel gered was, voelde ik me mentaal verdronken. Ik maakte plannen om mijn leven te beëindigen op 31 augustus. Maar op die einddatum vond ik bij mirakel een appartement.”
Uitputting
Uit de OCMW-ervaringen van Claes’ onderzoeksproject blijkt enerzijds dat maatschappelijk werkers onvoldoende vertrouwd zijn met de leefwereld van hun cliënten. Daardoor onderschatten ze de impact van materiële onzekerheid op menselijke waardigheid. Daarnaast worstelen ze met professionele uitputting en burn-out.
Toen OCMW-medewerker Nathalie bijvoorbeeld een oplossing zocht voor iemand die zich wilde laten opnemen in de psychiatrie, en botste op bureaucratische onwil, sneed mentale uitputting haar af van het lijden van haar cliënten, vertelt ze. “Kort daarna val ik ziek uit.”
“De meeste mensen kloppen aan zonder echt hun rechten te kennen. Sociale professionals kunnen hen gemakkelijk van de ene dienst naar de andere ping-pong’en”
Dora, cultureel medewerkster van een Brussels OCMW, neemt dan weer haar toevlucht tot de marges van de wet. “De wet zegt dat je de nacht moeten doorbrengen op het territorium van een gemeente om een steunaanvraag te kunnen doen bij het OCMW van diezelfde gemeente. Daklozen weten dat niet altijd. Geregeld kwamen er mensen die sliepen op het grondgebied van een naburige gemeente. Om hen een maatschappelijk assistent te kunnen laten zien, suggereerde ik ‘andere’ slaapplaatsen dan waar zij vertelden geslapen te hebben.”
Daaruit blijkt wel een uitgesproken rechtsbewustzijn, vindt Claes. “Maar om zekerheid te creëren en de rechten van cliënten te waarborgen, schendt ze paradoxaal genoeg de wet. Haar maatschappelijk werk wordt clandestien.”
“De meeste mensen kloppen aan zonder echt hun rechten te kennen”, zegt Dora. “Ze zijn vermoeid en voelen zich verloren. Sociale professionals kunnen hen dan gemakkelijk van de ene dienst naar de andere pingpongen.”
Clandestiene knipoog
“In de clandestiene knipoog van Dora ligt nochtans een eenvoudige oplossing besloten”, zegt Claes. “Waar je je ook bevindt in het Brussel Hoofdstedelijk Gewest, zou je bij elk OCMW van elke Brusselse gemeente terecht moeten kunnen. Je bijstandsrechten zijn als een tent in je rugzak, draagbaar en overdraagbaar.”
“Armoede stopt niet aan de gemeentegrens”, schrijft ook opbouwwerker SAAMO Brussel Sara Vanhoyland in De Standaard. Zij pleit ervoor om de Brusselse OCMW’s beter op elkaar af te stemmen. “We moeten nadenken over meer harmonisering en – waarom niet – over een eengemaakt OCMW.”
Dit artikel is een overname van Visie.net