Als het gebruik van dat laatste woord en de schandelijke vergelijkingen met de jaren 30 van de vorige eeuw (onder andere door een extreemrechtse regering nota bene) ook maar een beetje aannemelijk klinkt, dan toont dat aan dat men helemaal niet begrijpt wat een ‘pogrom’ eigenlijk was.
Pogroms werden uitgevoerd door een politiek en demografisch dominante meerderheid van de bevolking om een geracialiseerde minderheid te onderdrukken. De joodse gemeenschap was eeuwenlang het slachtoffer van zulke pogroms die uiteindelijk uitmondde in een genocide, waarbij mensen werden vermoord op industriële schaal (de Holocaust).
Zie o.a. de X-draad van Brits socioloog Brendan McGeever:
Maar dat is uiteraard helemaal niet wat er gebeurde die bewuste avond in Amsterdam. En het gevaar is dat men de ernst van deze genocidale misdaden uit het verleden compleet banaliseert, door ze te vergelijken met wat er in Amsterdam gebeurde. Los van het feit dat men de huidige genocidale misdaden in Gaza compleet negeert.
Veel analisten hebben gelukkig gereageerd op deze schandelijke en racistische framing van Amsterdamse jongeren. Sommigen hebben er ook – terecht volgens mij – op gewezen dat die avond in Amsterdam geen ‘joden’ werden aangevallen maar Israëli’s.
De enige juiste aanpak zou geweest zijn: het uitsluiten van Israëlische ploegen uit de Europese voetbalcompetities en het verbieden van Israëlische voetbalsupporters om af te zakken naar Amsterdam die avond.
Sidenote
Het feit dat we het überhaupt normaal vinden dat Israëlische voetballers, maar ook muziekartiesten, academici, etc. mogen meedoen aan Europese competities en Europese subsidieaanvragen, vindt haar oorsprong natuurlijk in het feit dat Israël een Europese koloniale creatie is van Europees-joodse kolonisten en haar Europese imperiale steungevers.
En voor alle duidelijkheid, die Europese-joodse kolonisten waren indertijd een kleine minderheid binnen de Europese joodse gemeenschap.
Sommigen zullen natuurlijk protesteren tegen zo’n uitsluiting van Israël en haar burgers. Op sociale media lees je dan vaak dat niet alle Israëli’s moeten gelijkgesteld worden aan deze extreemrechtse hooligans.
De boodschap is hier dan ook: ‘Ja maar, niet alle Israëli’s steunen de oorlog en hebben het slecht voor met de Palestijnen. Dit is vooral een probleem van een extreemrechtse (minderheid?) in Israël’.
Maar klopt dit wel?
En op basis van wat worden die claims gemaakt? De krant Times of Israël publiceerde begin vorige maand nog de resultaten van een recente exitpoll. Daaruit bleek dat 53 procent van de Israëli’s vond dat het tijd was om een einde te maken aan de oorlog.
Volgens de krant is dit een opvallende verschuiving in vergelijking met het begin van de oorlog, toen er een grote steun was voor het van de kaart vegen van Gaza.
Nu, die recente resultaten zouden de indruk kunnen wekken dat veel burgers in Israël vinden dat het leger en de regering te ver is gegaan. Maar dat klopt niet.
Veel Israëli’s kanten zich vooral tegen de regering en haar militaire strategie, omdat die strategie overduidelijk niet werkt om de gijzelaars terug te krijgen. En veel burgers maken zich uiteraard steeds meer zorgen over het lot van die gijzelaars.
Maar als we dan kijken naar de meningen over de militaire operaties zelf en de acties van het leger, dan zien we toch een compleet ander beeld dan wat velen op het eerste zicht zouden vermoeden.
Ik vertaal uit het krantenartikel: “Wanneer men werd gevraagd om de gevechtscapaciteiten van het IDF die tijdens de oorlog werden getoond te beoordelen, gaven Joden [uit alle politieke strekkingen] overweldigend positieve scores van 4-5 (86 procent), terwijl 45 procent van de Arabieren [lees: Palestijnen met Israëli’s burgerschap] het een lage 1-2 gaf en slechts 26 procent een hoog cijfer. In totaal gaf 76 procent van de Israëli’s aan tevreden te zijn met de bekwaamheid van het leger.”
“Nog grotere verschillen werden waargenomen toen gevraagd werd naar het ethische gedrag van het leger tijdens de oorlog – 83 procent van de Joden beoordeelde het als hoog, terwijl 67,5 procent van de Arabieren het als laag beoordeelde. In totaal gelooft 71 procent dat het IDF ethisch is geweest, terwijl 17 procent zegt van niet [zo’n 20 procent van de Israëli’s burgers zijn Palestijnen].”
Het krantenartikel gaat verder: “In dezelfde geest zijn de meeste Joden tegen het onderzoeken van soldaten voor vermeend misbruik van gedetineerde Palestijnse terreurverdachten (61,5 procent) en zijn ze voor strafvermindering voor degenen die schuldig worden bevonden (60 procent), terwijl 75 procent van de Arabieren voor onderzoek is en 77 procent van hen voorstander is van het straffen van veroordeelden in de volle omvang van de wet” (zie Poll finds deep divisions on Gaza war goal als post-October 7 solidarity dissipates).
Die resultaten komen overeen met eerdere peilingen waaruit bleek dat slechts 4 procent van de Israëlische joden vonden dat het leger te ver ging in Gaza (zie Israeli Views of the Israel-Hamas War).
Slechts 4 procent …
Laat dat even bezinken. Zeker wanneer we beseffen dat de huidige genocide waarschijnlijk één van de meest gemediatiseerde en gedocumenteerde gruwelcampagnes uit de geschiedenis is.
Dat betekent dat Israël wel degelijk een enorm maatschappelijk probleem heeft. En ik druk het hier zacht uit. Het moreel kompas is compleet zoek en de steun – of op zijn minst onverschilligheid tegenover de genocide tegen de Palestijnen – neemt enorme proporties aan.
Dat is ook de reden waarom kritische Israëli’s expliciet oproepen om sancties op te leggen aan Israël. Ze stellen heel duidelijk: “Helaas steunt de meerderheid van de Israëli’s de voortzetting van de oorlog en de slachtingen en een verandering van binnenuit is op dit moment niet haalbaar. De staat Israël bevindt zich op een suïcidaal pad en zaait vernietiging en verwoesting die met de dag toenemen” (zie We Israelis are calling for global pressure on Israel to force an immediate ceasefire).
Met betrekking tot de Palestijnse burgers van Israël schrijven ze dat velen onder hen net schrik hebben om zich duidelijk uit te spreken tegen hun eigen regering (een regering die hen ook op dagdagelijkse basis discrimineert):
“De Palestijnse burgers van Israël worden vervolgd en monddood gemaakt door de overheid en het grote publiek. Wij zijn van mening dat de onderdrukking, intimidatie en politieke vervolging velen die onze standpunten delen ervan weerhouden om zich bij deze oproep aan te sluiten” (zie 3.150 Israëlische burgers lanceren oproep aan de wereld tot sancties tegen Israël).
Ook kritische joodse en Israëlische stemmen in België delen die mening. Zoals onder andere professor Itamar Shachar, één van mijn eigen collega’s die ik enorm waardeer en waarmee ik samen in een recent verleden al opriep tot een boycot van Israël (zie Staakt-het-vuren is geen oplossing voor het structurele geweld tegenover Palestina).
In het licht van deze feiten, is de manier waarop politici en opiniemakers in Nederland, en bij uitbreiding in heel Europa, passief blijven toekijken op een genocide en daarenboven nog eens natrappen tegen een deel van haar eigen burgers, alleen nog hallucinanter. En inderdaad: wraakroepend (een zeer begrijpbare menselijke emotie).
Hoe denken die politici en opiniemakers eigenlijk in de geschiedenisboeken terecht te komen later?
De historici van de toekomst gaan elke tweet, elk tv-optreden, elk opiniestuk, kortom elke uitspraak en elke beleidsbeslissing goed kunnen gebruiken om één van de meest schandelijke periodes van de 21ste eeuw te reconstrueren.
De namen van alle medeplichtigen zullen hopelijk voor altijd bekend zijn.