Design: Duncan, Andrii Dragan via Canva.com
Open brief -

Regeringsonderhandelaars: wat we nodig hebben is een herstelregering en geen noodregering

Gaan we besparen op de werknemers, de werkzoekenden, de gepensioneerden en de langdurig zieken of spreken we de één procent rijksten aan? Dat is de inzet van de huidige regeringsonderhandelingen.

donderdag 14 november 2024 15:08
Spread the love

 

Geachte politici,

Met deze open brief wil ik op een bescheiden manier een denkkader aanreiken om het grote begrotingstekort op te lossen. Want geef toe, telkens als er moet bespaard worden, wordt het grootste deel gezocht bij de sociale zekerheid, bij de werknemers, bij de werkzoekenden, bij de gepensioneerden en ja, zelf bij de langdurig zieken.

Maar de werkelijkheid over het ontstaan van dit grote begrotingstekort ziet er helemaal anders uit als je ook eens durft terug te kijken naar het beleid dat in het verleden is gevoerd. Daarom, meneer De Wever, hebben we geen noodregering nodig, maar een herstelregering.

Enkele feiten

Een regering die de verliezen aan inkomsten op een rechtvaardige manier kan herstellen. Beste politici, hieronder enkele feiten die, als je ze helder en op een rechtvaardige manier bekijkt, tot oplossingen kunnen leiden.

Daarom, meneer De Wever, hebben we geen noodregering nodig, maar een herstelregering

Laten we beginnen bij de belastingen op de bedrijfswinst: de vennootschapsbelasting. De hervorming die men daar heeft doorgevoerd, heeft vele miljarden gekost. Onder de toenmalige minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA), daalden de belastingtarieven van 33,99 procent naar 25 procent.

De minister beloofde deze kost volledig te dekken door een aantal compenserende maatregelen. Zo zou hij het aantal belastingverminderingen beperken. De hele operatie zou dan budgettair neutraal zijn. Niets daarvan.

De meeste fiscale aftrekposten werden behouden en sommige zelfs uitgebreid. Volgens berekeningen van de FOD Financiën zou deze daling van de aanslagvoeten op kruissnelheid overeenstemmen met een verlies van een kleine 5 miljard euro aan fiscale inkomsten die de samenleving moet missen.

Vergeet hierbij niet de jaarlijkse steun aan subsidies en belastingverlagingen die niet altijd bij de juiste bedrijven komen die deze steun nodig hebben. Volgens het Planbureau kregen de bedrijven in 2023 totaal 4,1 miljard euro steun in de vorm van belastingverlagingen.

Het grootste deel daarvan komt van de vrijstelling van de bedrijfsvoorheffing. Het komt erop neer dat het bedrijf niet verplicht is om de volledige bedrijfsvoorheffing die ingehouden wordt op het loon van de werknemer, af te dragen aan de fiscus. Met andere woorden, bedrijven houden een deel van de door werknemers betaalde belastingen in hun zak.

De daling van de aanslagvoeten veroorzaken een verlies van een kleine 5 miljard euro aan fiscale inkomsten

Het Global Tax Evasion Report 2024 berekende ook dat Belgische multinationals in 2023, door allerlei ontwijkingen, vier miljard euro minder belastingen hebben betaald dan het Europese minimumtarief van 15 procent.

Omdat in België de vennootschapsbelasting niet 15 procent maar 25 procent bedraagt, gaat hier nog veel meer belastinggeld verloren voor ons land. Dat is een heel groot bedrag als je weet dat de totale vennootschapsbelasting in België zo’n 20 miljard opbrengt.

En herinneren jullie nog de ongedekte taxshift van de regering Michel? Die regering verlaagde de werkgeversbijdrage van 32,4 procent naar 25 procent. Een verlaging die de samenleving jaarlijks miljarden kost; in 2023 zo’n 4 miljard euro.

En laat het duidelijk zijn: de werkgeversbijdrage is net als de werknemersbijdrage een uitgestelde wedde en is ook een deel van het loon. Het is geld dat iemands arbeid heeft opgebracht dat naar het collectieve verzekeringsmechanisme van de sociale zekerheid gaat.

x

De reden waarom de uitgestelde wedde uit twee componenten bestaat, heeft met de geschiedenis te maken. Op 28 december 1944 werd een sociaal pact afgesloten en dat legde de basis van de sociale zekerheid zoals we die nu kennen.

Maar de sociale zekerheid is niet alleen een kwestie van centen, maar ook van macht. Zowel de vakbonden als de patronale organisaties stonden erop de sociale zekerheid te beheren, waardoor de bijdragen aan de sociale zekerheid opgesplitst werden in een zogenaamde werknemersbijdrage en een werkgeversbijdrage.

Het deel van de werkgeversbijdrage verminderen, is dus besparen op het uitgestelde loon dat niet kan gaan naar de uitkeringen bij ziekte, werkloosheid of bij pensionering.

De werkgeversbijdrage verminderen komt neer op besparen op uitkeringen bij ziekte, werkloosheid of bij pensionering

Wat de personenbelasting betreft, duiken er voorstellen op in de supernota van Bart de Wever om de belastingvrije som op te trekken, de belastingschalen te herzien en zou het hoogste tarief van 50 procent verdwijnen.

Aan deze hervorming hangt natuurlijk een prijskaartje. In totaal wordt de rekening op 9 miljard euro geschat. En dit komt bovenop een verlies van wat we uit het verleden tot op vandaag meedragen. Even het geheugen opfrissen.

Met de Regering-Verhofstadt II en met de Minister Van Financiën Didier Reynders (MR) in die regering, kwam er een verlaging van de personenbelasting en de afschaffing van de twee hoogste belastingschijven van 52,5 procent en 55 procent.

x

In hun boek ‘Lang leve de vergrijzing’ schrijven Patrick Deboosere en Marijke Persoone over de gevolgen van deze hervorming het volgende: “In percentage van het bbp daalt het inkomen uit de personenbelasting van 13,4 procent in 2002 tot 12,2 procent in 2007. Een daling met niet minder dan 1,2 procent die uiteraard blijft doorwerken, jaar na jaar, tot op vandaag.”

Het gaat dus over veel miljarden euro verlies. Bovendien profiteren de hoogste inkomens het meest van een afschaffing van de hoogste tarieven.

Enkele denkkaders

Beste politici, de grote budgettaire problemen ga je niet oplossen door de financiering van het sociale weefsel nog meer te ontmantelen. De enige weg is een rechtvaardig en billijk belastingstelsel. Enkele denkkaders:

Zorg dat het normale tarief van de vennootschapsbelasting effectief 25 procent is. Vooral grote bedrijven ontsnappen hieraan door de vele wettelijke ontwijkmogelijkheden. Die zogenaamde achterpoorten moeten worden gesloten.

Stel strikte voorwaarden inzake tewerkstelling voor het verkrijgen van loonsubsidies. In plaats van miljarden loonsubsidies aan alle bedrijven te geven, moet er een wet komen die strikte voorwaarden oplegt. Elk van deze loonsubsidies verdient een ernstige analyse om de impact ervan op de tewerkstelling in vergelijking met de kost te checken en om negatieve effecten op te sporen.

Arbeidslastenverlagingen voor bedrijven kosten de sociale zekerheid op die manier vandaag al meer dan 16 miljard euro

En dat is meer dan nodig. Want in vergelijking met de buurlanden is er één uitgavenpost die er bij ons duidelijk bovenuit springt: de loonsubsidies en bijdrageverminderingen voor bedrijven.

Terwijl bedrijven in 1996 voor elke 100 euro brutoloon nog 33 euro bijdroegen aan de sociale zekerheid, is dat vandaag teruggelopen tot slechts 21 euro.

Arbeidslastenverlagingen voor bedrijven kosten de sociale zekerheid op die manier vandaag al meer dan 16 miljard euro.

De inkomstenbelasting is pas echt rechtvaardig als je alle inkomsten globaliseert. Net zoals het ooit heeft bestaan. Want het is niet normaal dat inkomsten uit kapitaal minder worden belast dan inkomsten uit arbeid.

De inkomsten globaliseren betekent dat alle inkomsten – beroepsinkomsten, financiële inkomsten en onroerende inkomsten – worden samengeteld en onderworpen aan de personenbelasting. Dit moet samengaan met de inkomstenbelasting opnieuw progressiever te maken. Een belasting is progressief als het tarief voor een laag inkomen lager is dan voor een hoog inkomen.

Tot slot is de invoering van een vermogensbelasting onvermijdelijk geworden. De vermogensongelijkheid is zo immens geworden dat dit niet meer te verantwoorden is. Het aandeel van de één procent rijkste gezinnen bedraagt in ons land 23,9 procent van het totale vermogen. Dat is maar liefst 680 miljard euro: evenveel als wat de driekwart armste (74 procent) bezitten.

Het aandeel van de één procent rijkste gezinnen bedraagt in ons land 23,9 procent van het totale vermogen

In de huidige vermogensverdeling ligt de ondergrens om bij de top één procent rijkste te horen, iets boven de 5 miljoen euro. De PVDA stelt een vermogensbelasting voor om enkel en alleen die rijkste toplaag een vermogensbelasting op te leggen.

En dit met de volgende formule: twee procent op de netto vermogens boven de vijf miljoen euro en van drie procent op de vermogens boven de tien miljoen euro. Netto brengt dit jaarlijks 8 miljard euro op.

Tot daar mijn bijdrage en hopelijk heb ik een steentje verlegd in de rivier.

Met vriendelijke groeten,

Guido Deckers

 

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!