Er is nog maar eens een getuigenis van een dokter over de Israëlische troepen die aanhoudend Palestijnse kinderen in het hoofd treffen, deze keer gepubliceerd in The New York Times.
Het rapport draagt de titel: 65 dokters, verpleegkundigen en paramedici: Wat We Zagen in Gaza, en begint als volgt:
“Ik werkte als traumachirurg in Gaza van 25 maart tot 8 april. Ik ben vrijwilliger geweest in Oekraïne en Haïti, en ik groeide op in Flint, Michigan. Ik heb geweld gezien en werkte in verschillende conflictzones.
Maar van de vele dingen die opvielen tijdens het werk in het hospitaal in Gaza, was er één iets dat me diep raakte: nagenoeg elke dag dat ik er was, zag ik een jong kind dat geraakt was in het hoofd of in de borst. Zowat allemaal kwamen ze binnen zonder het hospitaal levend te verlaten. Dertien in totaal.
Toendertijd veronderstelde ik dat dit het werk moest zijn van een bijzonder sadistische soldaat die in de buurt actief was. Maar na mijn terugkomst thuis, ontmoette ik een spoedarts die twee maanden voor mij in een ander hospitaal in Gaza had gewerkt. “Ik kon het aantal kinderen die in het hoofd zijn geschoten, niet geloven” vertelde ik hem. Tot mijn verbazing antwoordde hij: “Ja, ik ook. Elke dag opnieuw.”
“Ik kon het aantal kinderen die in het hoofd zijn geschoten, niet geloven”
Medisch personeel dat ingezet is geweest in Gaza en uitvoerig met naam wordt vermeld in het rapport, getuigt dat ze regelmatig geconfronteerd werden met kinderen die door de Israëlische strijdmacht in het hoofd en in de borststreek geschoten zijn geweest, naast kinderen die leden onder zware ondervoeding en gemakkelijk voorkombare ontstekingen.
Rapporten als deze zijn heel het jaar uitgekomen. Omdat Israël geen buitenlandse pers toelaat in Gaza, zijn het de mensen uit de medische wereld die op allerlei wijzen de feitelijke journalisten ter plaatse zijn geworden voor het Westen. En wat ze zeggen, komt allemaal op hetzelfde neer.
Al in juli ondertekende een groep van 45 artsen en verpleegkundigen die aan het werk zijn geweest in Gaza, een open brief aan president Biden waarin ze verklaarden dat “elk van de ondertekenaars van deze brief kinderen hebben behandeld in Gaza die geweld hebben ondergaan dat hen op een opzettelijke manier is toegebracht”.
“Meer bepaald heeft ieder van ons op dagelijkse basis kinderen van nog geen tien verzorgd met schotwonden in hoofd en borst”, zo vervolgt het rapport.
Eveneens in juli brengt Politico een artikel uit van de hand van twee Amerikaanse chirurgen, Mark Perlmutter en Feroze Sidhwa, onder de titel Niets had ons voorbereid op wat we te zien kregen: twee weken in een Gazaans ziekenhuis. Het bevat de volgende passage:
“Elk van ons verzorgde op dagelijkse basis kinderen van nog geen tien met schotwondes in hoofd en borst”
“We begonnen kinderen te zien, de meeste nog geen tien, met schotwonden aan het hoofd. Ze zakten langzaam weg en stierven, om dan vervangen te worden door nieuwe slachtoffers die ook aan het hoofd werden geraakt en die ook langzaam stierven.”
Hun families vertelden één van de twee verhalen: de kinderen waren binnenshuis aan het spelen wanneer ze door Israëlische kogels geraakt werden, of ze waren buiten aan het spelen.
In april kopte een artikel Geen normale oorlog: dokters stellen dat Israëlische scherpschutters mikken op kinderen in Gaza. Het verscheen in The Guardian en er werden negen dokters geciteerd die werkzaam waren in Gaza na 7 oktober.
Ze rapporteerden de behandeling “van een gestage stroom van kinderen, ouderlingen en anderen, die duidelijk geen strijders waren, met enkelvoudige kogelwonden in het hoofd of in de borststreek”.
Forensische pathologen konden de kogels identificeren die gebruikt werden door het Israëlische leger bij deze aanvallen op kinderen:
“The Guardian deelde omschrijvingen en beelden van kogelwonden ondergaan door acht kinderen, met experten en forensische pathologen. Ze zeiden dat het moeilijk was om de omstandigheden van de beschietingen met uitsluitsel vast te stellen enkel op basis van de beschrijvingen en de foto’s, hoewel ze in sommige gevallen in staat waren om de munitie toe te wijzen tot die van het Israëlische leger.”
In februari publiceerde de Los Angeles Times een artikel met de titel Ik ben een Amerikaanse arts die naar Gaza ging. Wat ik zag was geen oorlog, het was vernietiging. De auteur is Irfan Galaria, een reconstructieve chirurg. Hij schrijft:
“Op een bepaald moment werden een handvol kinderen tussen vijf en acht door hun ouders het ziekenhuis binnengedragen. Allen hadden ze enkelvoudige kogelwonden van scherpschutters aan het hoofd.”
“Deze families waren aan het terugkeren naar hun woningen in Khan Yunis, dat is zo’n vier kilometer verwijderd van het ziekenhuis, nadat Israëlische tanks zich hadden teruggetrokken. Maar klaarblijkelijk waren de scherpschutters gebleven. Geen van deze kinderen overleefde het.”
Dit is dus aan het gebeuren. De bewijzen zijn onweerlegbaar en de bronnen zo stevig als maar kan. Bergen en bergen van beproefd materiaal tonen aan dat het Israëlische leger doelbewust en routinematig Palestijnse kinderen in het hoofd schiet.
De enige reden waarom dit niet door de klasse van de westerse mainstream media is aangenomen als een vaststaand feit is omdat het Israëlische leger het ontkent. Als reactie op het bovengenoemde rapport vertelt het leger aan The Guardian:
“Het Israëlische defensieleger richt zich enkel op terroristische en militaire doelen, in sterk contrast met de opzettelijke aanvallen van Hamas op Israëlische burgers, waaronder mannen, vrouwen en kinderen. Het Israëlische leger volgt de internationale wetgeving en neemt haalbare voorzorgen om burgerschade te verminderen.”
Er is onweerlegbaar bewijs dat het Israëlische leger doelbewust en uit routine Palestijnse kinderen in het hoofd schiet
“Dokters zeggen het tegenovergestelde”, schreef The Guardian.
Inderdaad, er bestaat geen enkele op feiten gebaseerde reden meer om te ontkennen dat Israël doelbewust kinderen onder scherp vuur neemt. De feiten zijn er en daarmee is de zaak gesloten.
De enige basis waarop iemand nog kan terugvallen voor ontkenning van dit onomstotelijk feit, is de eigen persoonlijke loyaliteit voor de staat van Israël en zijn leger, en/of de eigen persoonlijke minachting voor Palestijnse levens.
Dit feit doorprikt zoveel van de gebruikelijke narratieven die het afgelopen jaar opgevoerd werden ter verdediging van Israël. Dat Israël zich volgens een hoogstaandere ethische standaard gedraagt dan Hamas, bijvoorbeeld. Dat Israël oorlog aan het voeren is tegen Hamas en niet tegen het Palestijnse volk. Dat het Israëlische defensieleger het meest morele is ter wereld en buitengewone maatregelen treft om burgerslachtoffers te vermijden.
Dat burgers worden vermoord in Gaza omdat het Hamas is dat hen inzet als ‘menselijk schild’. Dat het een oorlog is voor Israëls zelfverdediging, en geen uitroeiingscampagne aangedreven door racisme en haat.
Er bestaat simpelweg geen manier om de waarheid van gelijk welk van deze zaken te geloven wanneer je de uitvoerig gedocumenteerde feiten erkent dat Israëlische troepen in de Gazastrook routineus kinderen in het hoofd schiet.
Dit artikel verscheen eerder op de blog van Caitlin Johnstone.