“Het recht om je veilig te voelen in de stad delft het onderspit voor Israëlische voetbalsupporters”, zei het Amsterdamse raadslid Daan Wijnants van de VVD. Hij uitte hiermee kritiek op de manier waarop de wedstrijd tussen Maccabi Tel Aviv en Ajax was georganiseerd.
En inderdaad, het is toch te bizar voor woorden? Er is dan wel een genocide gaande, maar mensen uit het land dat die genocide uitvoert zouden hier toch gewoon gezellig een potje voetbal moeten kunnen kijken. Is dat nu echt te veel gevraagd?
Ook de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema leek niet te verwachten dat deze wedstrijd tot conflicten zou kunnen leiden: volgens haar staan de supporters van de Israëlische voetbalclub Maccabi Tel Aviv namelijk niet bekend als risicovol (wat trouwens niet waar is).
Toch besloot burgemeester Halsema de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) te vragen om een extra dreigingsinschatting. “Dit deed zij vanwege de ‘spanningen’ door de oorlog tussen Israël en Hamas en omdat op de dag van de wedstrijd Ajax-Maccabi ook de Kristallnacht-herdenking uit 1938 plaatsvond in de Portugese Synagoge in Amsterdam”, schrijft de NOS.
De NCTV concludeerde echter dat er geen concrete dreiging rond de wedstrijd en de supportersgroepen zou zijn. Dus, zo werd er waarschijnlijk gedacht, het zou wel goed zitten.
Maar het zat dus niet goed.
Begrijpen we hoe het voelt wanneer familieleden of kennissen zijn doodgebombardeerd?
De ‘spanningen’ door ‘de oorlog tussen Israël en Hamas’ — ik vind niet dat dit woord de ernst van de situatie dekt. Begrijpen we wat dit woord moet betekenen? Begrijpen we hoe het voelt wanneer familieleden of kennissen zijn doodgebombardeerd door een land waarvan mensen nu naar een voetbalwedstrijd komen kijken?
Hoe dan ook, de dreigingen werden ingeschat, de keuzes gemaakt, en het ging mis. Natuurlijk ging het mis. “Woensdagavond en -nacht vonden er wederzijdse confrontaties plaats tussen supporters van Maccabi Tel Aviv en tegenstanders van de Israëlische supporters”, schrijft NOS.
Ik lees het bericht en vraag me wederom af of we eigenlijk wel begrijpen wat er aan de hand is. Ik zie geen verschil in de berichtgeving over deze confrontaties en andere confrontaties van voetbalsupporters, waarbij het conflict ontstaat tussen de supporters van club X en de supporters van club Y. Begrijpen we wel dat dit om meer gaat dan alleen een voetbalwedstrijd?
Begrijpen we als samenleving het verschil tussen iets wat meer is dan de vraag of de bal wel of niet in het doel is gerold? Namelijk een genocide die nu aan de gang is en waar helemaal niks tegen wordt gedaan.
En ja, dan kunnen we wel met onze ‘neutrale bril’ op, in onze veilige kringen, tegen elkaar zeggen: “Ja, maar het is ook erg dat ze dan zus of zo doen, en waarom daag je dat dan uit, waarom protesteer je juist op die dag?” En “Ja, ik snap wel dat ze zich dan zo voelen… en ja maar, en ja maar…”
Ik vraag me af wat jij zou doen als jouw volk wordt uitgemoord, en de mensen uit dit land hier een voetbalwedstrijd komen kijken en ondertussen over de straten schreeuwen: “Dood aan de Arabieren”, “moge je dorp branden”, “het Israëlische leger zal winnen”, “neuk de Arabieren”.
Ik denk dat we als samenleving goed moeten kijken waar we wel en niet verontwaardigd over zijn. Waar we ons wel in kunnen leven en waar niet. We kunnen ons inleven in de voetbalsupporters van het Israëlische team, maar niet in de Palestijnse kinderen, vrouwen en mannen die worden afgeslacht of met hun kennissen en landgenoten.
Als we zouden begrijpen, echt zouden begrijpen wat er gaande is, zouden we ons focussen op de vraag waarom Israëlische supporters überhaupt naar Nederland mogen reizen en nog meedoen in de Europa League, terwijl ze betrokken zijn bij een genocide. Dan zouden we ons focussen op de vraag waarom er überhaupt zoveel aandacht is voor een potje voetbal, in plaats van voor de genocide, en hoe we die kunnen stoppen.