In Juni 2009 komt er een anonieme brief toe bij het parket van Dendermonde, waarin de briefschrijver beweert dat ik een aanslag beraam tegen respectievelijk de procureur en de rechter in het dossier van kerncentrale Doel. Verder staat er in de brief nog te lezen dat ik betrokken zou zijn bij recente ALF-feiten (het ALF, of het Animal Liberation Front, is een groepering die door middel van directe actie opkomt voor dierenrechten, nvdr.) én dat ik de dader(s) zou kennen die te Doel een graafmachine/bulldozer in brand hebben gestoken.

Gevolg: de federale politie van Dendermonde valt binnen op het adres te Beveren waar ik toen verbleef en voert een huiszoeking uit, neemt computers en andere zaken in beslag en steelt daarenboven ook nog eens geld (waarvoor later klacht werd ingediend).

Kort nadien wordt Jos Nemeth, van wie we dachten dat hij een goede vriend van ons was en die geregeld bij ons thuis kwam én op onze computers werkte, ontmaskerd als informant door zijn eigen huisgenoot. Die laatste doet een boekje open over het waarom van Jos' aanwezigheid binnen de brede vredes-en milieubeweging, en geeft en passant ook nog eens de telefoonnummers door van Jos' runners.

Ook waarschuwt hij er diezelfde dag nog voor dat Jos met een mp3-speler vergaderingen opnam en die dan netjes overdroeg aan zijn runners. De bewuste mp3-speler komt nadien in onze handen, met daarop inderdaad opnames van vergaderingen. Jos, die weet dat hij ‘verbrand’ is, verdwijnt nadien met de noorderzon, zijn rol als informant is uitgespeeld.

Binnen de brede vredes-en milieubeweging is er uiteraard opschudding, maar vallen ook veel puzzelstukjes in elkaar.

Wat daarop volgt is een twee jaar durende opeenvolging van pogingen tot intimidatie, arrestatie, een bevel tot medebrenging, verschijning voor de onderzoeksrechter, nog eens een huiszoeking, en een regelrechte veldslag tegen justitie en politie, die het nalaten om à decharge te onderzoeken of opsporingshandelingen uit te voeren.

Dit tot grote ergernis van onze advocaten, die niet anders kunnen dan vaststellen dat zowat alle rechten van de verdediging zijn geschonden en die de onpartijdigheid/onafhankelijkheid van de rechtbank in twijfel trekken.

Het centrale probleem dat zich hier stelde was het feit dat het parket van Dendermonde geen onderzoek wóu voeren, aangezien parket noch politiedienst antwoord mogen of kunnen geven op de vraag of iemand al dan niet informant is. In zo’n geval blinken ze uit in het zich hullen in stilzwijgen en nietsdoen, al trachten ze wel angstvallig het dekseltje van de stinkende pot dicht te houden.

Dankzij de hulp van vele mensen werd daartegen echter een soort van tegenoffensief opgebouwd om datgene te bekomen wat eigenlijk tot de taak van de onderzoeksrechter en de politie behoort: waarheidsvinding.

De strategie die daarbij werd gehanteerd bestond eruit om processen-verbaal en alle recente informatie over de zaak online te zetten. Enerzijds als buffer tegenover justitie, die deze zaak maar al te graag in de doofpot wou steken en er niet voor terugdeinsde om verschillende mensen te criminaliseren of te intimideren. Anderzijds om zich, met het oog op de publieke opinie, te kunnen wapenen. De publieke opinie dreigt zich namelijk vaak al te snel een mening te vormen, zonder over degelijke dossierkennis te beschikken.

Tot hier een korte samenvatting van het gebeurde. Diegenen die het wensen, kunnen zich verder verdiepen in de links onderaan dit artikel.

De aanklachten

 

We zijn nu drie jaar verder en afgelopen woensdag kwam er uiteindelijk (na vier keer uitstel) een proces, waarbij niet alleen ikzelf, maar ook onderzoeksjournalist Douglas De Coninck van De Morgen in het beklaagdenbankje zaten. De aanklacht tegen mij werd als volgt geformuleerd:

“Zij die de misdaad of het wanbedrijf hebben uitgevoerd of aan de uitvoering rechtstreeks hebben meegewerkt; Zij die door enige daad tot de uitvoering zodanige hulp hebben verleend dat de misdaad of het wanbedrijf zonder hun bijstand niet had kunnen worden gepleegd; Zij die, door giften, beloften, bedreigingen, misbruik van gezag of van macht, misdadige kuiperijen of arglistigheden, de misdaad of het wanbedrijf rechtstreeks hebben uitgelokt;

Zij die, hetzij door woorden in openbare bijeenkomsten of plaatsen gesproken, hetzij door enigerlei geschrift, drukwerk, prent of zinnebeeld aangeplakt, rondgedeeld of verkocht, te koop geboden of openlijk tentoongesteld, het plegen van het feit rechtstreeks hebben uitgelokt, onverminderd de straffen die bij de wet bepaald zijn tegen daders van aanzetting tot misdaden of wanbedrijven, zelfs voor het geval dat die aanzetting zonder gevolg is gebleven, bij een naamloos of ondertekend geschrift, zonder bevel of voorwaarde Jan Kerkhofs en Bart Jan Meganck te hebben bedreigd met een aanslag op personen of op eigendomen waarop een criminele straf is gesteld”

En bijkomend de aanklacht die ook Douglas De Coninck kreeg aangewreven:

“Als inverdenkinggestelden gebruik te hebben gemaakt van de door de inzage in het dossier verkregen inlichtingen, dat tot doel en tot gevolg heeft het verloop van het gerechtelijk onderzoek te hinderen, inbreuk te maken op het privéleven, de fysieke of, morele integriteit of de goederen van een in het dossier genoemde persoon, ten nadele van de FOD Justitie, Jan Kerkhofs en Bart Jan Meganck”.

Terzijde mag hierbij nog eens vermeld worden dat het voor Douglas de tweede keer was dat hij met deze aanklacht voor dezelfde rechtbank verscheen. In november 2008 moest hij zich samen met de broer van de vermoorde rijkswachter Peter De Vleeschauwer komen ‘verantwoorden’ omdat processen-verbaal  uit het strafdossier over deze moord zouden zijn gebruikt in een artikelenreeks gepubliceerd door Douglas. Het spoor dat broer Chris De Vleeschauwer vroeg te onderzoeken, namelijk een ‘inside job’ door de Rijkswacht zelf, wenste het parket nooit te onderzoeken. Beiden werden toen vrijgesproken.

Terugkomend op de twee zware aanklachten waarvoor wij beiden terechtstaan, eiste het openbaar ministerie woensdag … de vrijspraak voor Douglas De Coninck en … 250 uren werkstraf voor mij.

Een dergelijke eis zou elk logisch redenerend mens toch eens de wenkbrauwen moeten doen fronsen. Mijn advocaat, meester Scheerlinck, vatte het als volgt samen: “Een openbaar ministerie dat voor zulke zware aanklachten zo'n straf eist, zit met met de schrik én met het besef dat men te ver is gegaan. Uiteindelijk komt deze gevraagde straf neer op vragen om maar iets te vragen, om toch maar geen totaal gezichtsverlies te leiden."

Rammelende argumenten

 

En ja, het requisitoir van het openbaar ministerie mocht er afgelopen woensdag wezen: in de hoop om toch maar enigszins geloofwaardig over te komen trachtte men mij nog eens te criminaliseren met volgende ‘argumenten’:

"Mevrouw Hermans heeft het mailaccount van Nemeth aangemaakt om zo bewijsmateriaal te verzamelen. De computer crime unit stelde vast dat er op drie weken tijd 35 registraties waren op het mailaccount van Nemeth via de computer van Hermans."

Wat er echte in volle zittingszaal niet bij werd verteld, was dat dit mailaccount al op 25 februari 2009 bestond en dat Jos Nemeth er toen persberichten mee verstuurde, lang dus voor de hele zaak van de anonieme brief.

Opinie - Marc Rigaux

Tijd voor een eigentijds emancipatoir arbeidsrecht

De laatste vijftig jaar werd onze arbeidswetgeving uitgehold door neoliberale beleidsmakers. Het Masereelfonds Antwerpen pleit voor een wederopbouw van ons arbeidsrecht, voorzitter Marc Rigaux licht de noodzaak daarvoor toe.

dinsdag 5 november 2024 14:00
Spread the love

 

Gedurende vijf neoliberale decennia was de arbeidswetgeving een geliefd terrein voor de politieke rechterzijde en zijn sociaalliberale sympathisanten om hun diepgegronde afkeer voor de sociale ontvoogding van de arbeiders te botvieren.

Onder het mom van een dringende nood aan modernisering, actualisering, bestrijding van de stroefheid, of aanpassing aan de noden van een sterk en snel wijzigende arbeidsmarkt, moesten vooral de arbeiders sociaal en financieel inleveren.

De maatregelen troffen zogezegd alle bevolkingsgroepen, maar in werkelijkheid troffen ze de arbeiders en loon- en weddetrekkenden meer. Gedurende vele jaren werden de lonen, wedden en sociale uitkeringen vrolijk afgetopt, ingeleverd of niet geïndexeerd.

De inleveringsoefening was trouwens primair bedoeld om de ondernemingen meer zuurstof te gunnen. Dat was zogezegd broodnodig zodat ze konden overleven. Maar eigenlijk diende het om hun winstmarges hoog te houden.

Er was echter meer aan de hand. Het sociaal-rechtse groepje beleidsvoerders voerden eveneens een actieve ontmoedigings- en demotiveringspolitiek ten aanzien van de rechtspositie van de arbeiders en hun collectieve rechten.

De sociale dialoog werd een alibi voor de neoliberale beleidsvoerders om zich af te keren van de rechten waarop de emancipatie van de arbeiders berustte

Ze trokken de scheiding tussen arbeidsrelaties en de wettelijke arbeidsaangelegenheden verder door. De arbeidsverhoudingen werden gedepolitiseerd en doorgeschoven naar de sociale dialoog. De politiek hield zich er niet mee bezig. Dat was niet zonder gevolgen voor het gewicht van de arbeidersbeweging in de krachtsverhouding tot het kapitaal. Het bezorgde de werkgevers een quasi alleenrecht op het verloop van de sociale dialoog.

De zogeheten doorschuif- en responsabiliseringsoperatie ten aanzien van de sociale gesprekspartners, oversteeg het domein van de voor collectieve onderhandelingen vatbare materies. De beweerde autonomie van de sociale dialoog werd een alibi voor de neoliberale beleidsvoerders om zich af te keren van de rechten waarop de emancipatie van de arbeiders berustte.

Men liet het reglementair apparaat verkommeren. Waar het enigszins mogelijk was, werden individuele en collectieve rechten geformaliseerd en zelfs gebureaucratiseerd. Dat zette het argument over de stroefheid van het arbeidsrecht kracht bij.

Het is meer dan ooit een noodzaak om te  vechten voor de waardigheid van de werkende klasse

Vijftig jaar neoliberalisme en socialisme van de derde weg hebben de kwaliteit van het arbeidsrechtelijk apparaat, en zijn regelgeving aangetast. Het gooide bovendien de arbeidsrechtelijke emancipatie, ooit een voorbeeld voor andere nationale Europese sociale verhoudingen, gewoonweg te grabbel.

Het Belgisch stelsel van sociale relaties, lang geprezen voor zijn voluntarisme en dynamisme, lijkt nu ondergedompeld in onmacht en passiviteit. Het is meer dan ooit een noodzaak om te  vechten voor de vrijwaring van de eerbied voor de waardigheid van de werkende klasse.

De wederopbouw van een emancipatoir arbeidsrecht

Het is hoogtijd om elementen aan te brengen die de thematiek rijp maken voor een hernieuwde politieke interesse en voor een brede discussie in syndicale kringen. Werken aan de wederopbouw en aan de uitbouw van een eigentijdse arbeidsrechtelijke emancipatie wordt de opdracht. In de schoot van het Masereelfonds Antwerpen bereidt een collectief van practici en academici in alle bescheidenheid zo’n oefening voor.

Er wordt gereflecteerd over een wederopbouw van een emancipatoir arbeidsrecht. Wederopbouw houdt in dat het om fundamentele wet- en regelgeving gaat, en dat die regelgeving zo nodig wordt geherformuleerd, geherdefinieerd en herschikt.

Investeren in een wederopbouw van een emancipatoir arbeidsrecht, zal niet kunnen zonder de nodige sociale tegenmacht te ontwikkelen om de marktwerking te corrigeren

De vooropgestelde wederopbouw behoeft een eigentijds kader en moet aan de eigentijdse behoeften voldoen. Dat impliceert dat de voorstellen rekening houden met de vier ’i’s: interactie, informatisering, intensifiëring, internationalisering.

We mogen niet vergeten dat het regelen van de arbeidsverhoudingen neerkomt op het modelleren van de menselijke interactie. Die interactie is het resultaat van machtsverhoudingen, die in het kapitalisme worden aangedreven door de markt en dus door het kapitaal.

Anders gesteld: investeren in een wederopbouw van een emancipatoir arbeidsrecht, zal niet kunnen zonder de nodige sociale tegenmacht te ontwikkelen om de marktwerking te corrigeren.

De wederopbouw moet worden overwogen in een context van internationalisering van de arbeidsverhoudingen

We denken vervolgens aan informatisering en zijn inbedding in het hyperkapitalisme. Voor het nieuw te ontwikkelen arbeidsrecht zal het erop aan komen om informatiestromen te vatten en te controleren. Daarnaast moet ook de intensifiëring van de menselijke relaties worden verwerkt. Die laat zich ook voelen in de economische en sociale verhoudingen.

Ten slotte dient de wederopbouw uiteraard ook te worden overwogen in een context van internationalisering van de arbeidsverhoudingen. Dat betekent dat arbeidsrechtelijke figuren transnationaal moeten werken.

De raadgevingen en de suggesties van het collectief pogen zich in deze geest te plaatsen. Het Masereelfonds Antwerpen zal niet nalaten de lezers op de hoogte te houden over het verschijnen van de rapporten en de inhoud ervan.

 

Marc Rigaux is Voorzitter van het Masereelfonds Antwerpen.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!