Als ik bezoek krijg, ga ik wel eens naar de bakker voor iets lekkers. Ik kies dan een taart op basis van het aantal gasten dat ik ontvang. Zo kan ik aan iedereen een mooi stuk geven. Er is dan genoeg voor iedereen. Als iemand op basis van haar of zijn gulzigheid vindt recht te hebben op twee stukken, dan zorgt dat er niet alleen voor iemand anders minder krijgt. De kans is ook reëel dat we in die logica de obesitas van enkelen veroorzaken, wat de kosten van de gezondheidszorg zal doen stijgen.
De taart
De taart eerlijk verdelen, zodat iedereen genoeg heeft, is een normaal gesprek. Dat uit de weg gaan omdat je anders een “extreme polarisatie” zult versterken (omdat je privileges van wie te gulzig is in vraag zou moeten stellen) vind ik een nogal cynisch zwaktebod. Maar nog nooit heb ik gedacht dat ik eigenlijk een taart zou willen die tussen de bakker en mij thuis en dan ook nog eens op mijn tafel blijft groeien, om zo maar elke discussie over ‘genoeg’ uit de weg te moeten gaan.
In zijn opiniestuk (“Een wereld zonder groei betekent vooral veel meer miserie“, DM 24/10) voert Bart Van Craeynest (VOKA) nog maar eens de vermoeiende metafoor van de taart op, die iets zou moeten bewijzen over de veronderstelde noodzaak van klassieke economische groei. Zijn redenering overtuigt niet.
Dat gedurende een aantal decennia de economische groei gezorgd heeft voor een levensverbetering voor veel mensen, is zeker zo. Alleen kwam die er op basis van een welbepaalde vorm van produceren en consumeren die die welvaart in de feiten alleen kon garanderen aan een relatief kleine groep, ruimtelijk en in de tijd.
Dat we willen dat alle aardebewoners uitzicht krijgen op een waardig leven is vanzelfsprekend, maar dat zal alleen kunnen als we kiezen voor een welvaartsmodel dat inpasbaar is binnen de planetaire grenzen, en dat is met het huidige niet het geval. Globaal weegt het te zwaar (wat zich onder meer uit in de klimaat- en biodiversiteitscrisis) en het is fundamenteel ongelijk.
Loskoppeling?
Er wordt nogmaals verwezen naar de zogenaamde ‘loskoppeling’ van economische groei en de klimaat- en milieuschade. Ja, er is vooruitgang, maar de loskoppeling is toch vooral relatief (de negatieve impact neemt minder snel toe). Als er al ergens sprake is van beperkte absolute loskoppeling, dan is die zo traag dat we er nog eindeloos lang over zullen doen eer we binnen de klimaatdoelstellingen van het Parijsverdrag komen.
Hoe men het ook draait of keert, er is geen empirisch bewijs dat we met het huidig economisch marktmodel snel genoeg en lang genoeg en op een voldoende grote schaal absoluut kunnen ontkoppelen op zo’n manier dat de klimaatemissies en het grondstoffengebruik zo snel dalen dat we voor alle aardebewoners op een aanvaardbaar pad zullen komen. En dan wordt er steeds als retorisch argument gebruikt dat je het groeimodel niet in vraag mag stellen omdat dan de landen van het Zuiden niet meer zouden kunnen groeien.
Het klopt dat er op veel plaatsen in het Zuiden nood is aan economische groei, om zo bijvoorbeeld een goede sociale bescherming en een duurzame energiestructuur uit te bouwen. Maar in de planetaire werkelijkheid is dat alleen maar mogelijk als het ecologisch meest gulzige deel van de wereldbevolking letterlijk en figuurlijk ruimte maakt, anders nemen de ecologische chaos en de ongelijkheid alleen maar toe. Dus ja, je zult het debat over de eerlijke verdeling van de taart, en dus over een genoeg moeten voeren. De klimaatcrisis maakt die taart trouwens steeds kleiner, gulzigheid van enkelen is niet het antwoord.
Dus ja, de rijksten zullen ruimte moeten maken voor de armeren, anders is er geen duurzame groei op mondiaal niveau mogelijk.
Systemische verandering
De wetenschap ondersteunt die redenering al langer. Een recent artikel van een grote groep wetenschappers, over de ‘vitale tekenen’ van de planetaire toestand waarschuwt nog maar eens voor de gigantische impact van verkeerde keuzes. “In een wereld met eindige hulpbronnen is onbeperkte groei een gevaarlijke illusie.”
Een recent rapport van The Lancet Planetary Health Commission kijkt naar een rechtvaardige en duurzame globale ontwikkeling binnen planetaire grenzen. Die kan alleen als we oog hebben voor de ongelijkheid, en dus in beeld brengen dat een groep van de wereldbevolking een levensstandaard heeft die ecologisch veel te gulzig is.
Dezelfde boodschap vind je ook in het indrukwekkende rapport (Global Resources Outlook 2024) van het International Resources Panel. Er is nood aan systemische veranderingen (dus ook kijken naar de vraagzijde) en er is fundamenteel nood aan het in beeld brengen van onrechtvaardige verdeling van grondstoffengebruik.
Dus ja, de rijksten zullen ruimte moeten maken voor de armeren, anders is er geen duurzame groei op mondiaal niveau mogelijk. Het negeren van de elke dag acuter wordende klimaatverstoring met onder meer extreem weer zal alleen maar leiden tot gigantische maatschappelijke kosten die de veronderstelde groei nog meer zullen veranderen in ‘oneconomische groei’, die alleen maar ‘meerwaarde’ kan creëren door massaal veel minwaarde te veroorzaken, die vooral gedragen wordt door de meest kwetsbaren. Dat is ook voor bedrijven geen interessant perspectief.
Omgekeerde logica
Het zou veel zinvoller zijn dat we als maatschappij creatief aan de slag gaan vanuit de omgekeerde logica: hoe kunnen we een rechtvaardige welvaart creëren die volledig past binnen de planetaire grenzen. Hoe kunnen we bijvoorbeeld een Europees landbouw- en voedselsysteem ontwerpen dat geen miljoenen hectaren op andere continenten nodig heeft.
Hoe kunnen we een model van kledingindustrie maken dat niet veronderstelt dat elders mensen aan een hongerloon moeten werken aan zo goedkoop mogelijke kleding, die snel weer wordt weggegooid, waarop we dat alles daarna weer als afval proberen te slijten in landen ver weg.
Je kunt minstens met een open geest beginnen nadenken over verschillende toekomstscenario’s, waarin niet alleen een klassiek marktmodel de norm is. Je krijgt dan een heel ander soort maatschappelijke innovatie.
Dat heeft men bijvoorbeeld recent gedaan in de Langetermijnverkenning van het Nederlandse Centraal Planbureau. Vertrekken van de planetaire grenzen betekent een pad van omgroei. Sommige dingen die nuttig zijn voor de behoeften van allen (bv. goed openbaar vervoer) zullen groeien. Andere dingen die vooral tegemoetkomen aan de verlangens van sommigen (bv. privévluchten) zullen krimpen.
Die meer genuanceerde benadering zal ons sneller op een volhoudbaar pad brengen dan dogmatisch vast te houden aan een economisch groeimodel dat in de werkelijke wereld niet mogelijk is.
Jan Mertens is voorzitter Oikos, denktank voor sociaal-ecologische verandering.
Dit artikel verscheen eerst op de site van Oikos. Op 9 november organiseren zij Ecopolis, een platform voor vormen van dialoog tussen auteurs, wetenschappers, doeners, activisten en kunstenaars over verantwoordelijkheid en betrokkenheid, over generaties en landsgrenzen heen.