Grace Blakeley (Foto: Sander Barrez)
Interview -

Grace Blakeley: “Er is geen vrije markt in het kapitalisme”

In dit interview zet sensatie-auteur Grace Blakeley je hele wereldbeeld op zijn kop. Socialisme gaat niet in de eerste plaats over gelijkheid, maar over vrijheid. Kapitalisme wordt niet gekenmerkt door markten, maar door planning van bovenaf. En wat verandering tegenhoudt is niet de macht aan de top, maar het gebrek aan geloof in ons eigen kunnen.

donderdag 31 oktober 2024 15:43
Spread the love

 

Dat ze het zelf ook niet gewoon is om in zo’n duur hotel te verblijven, vertelt ze ons nadat we na het interview in het Hilton Hotel op de Groenplaats in Antwerpen toegaven dat we ons toch niet helemaal op ons gemak voelden in die omgeving. Bij haar was daar nochtans weinig van te merken.

Grace Blakeley is iemand die een aantal eigenschappen combineert die je zelden ziet. Ze is, zo zegt ze zelf, “best wel een nerd”, maar is tegelijkertijd best wel hip. Ze heeft een enorme theoretische bagage, maar in haar spreken zoals in haar schrijven is ze bevlogen en neemt ze haar publiek mee op een manier die slechts weinige theoretici gegeven is. Haar kritiek op het kapitalisme is snoeihard, maar ze brengt het met de nodige sereniteit en luchtigheid.

“Mensen denken dat socialisme is wanneer de overheid dingen doet en kapitalisme wanneer men de markt zijn gang laat gaan, maar dat klopt niet”

“Het was in het begin van 2020 dat ik begon na te denken over dit boek”, zo vertelt ze wanneer ik haar vraag naar haar laatste boek, Aasgierkapitalisme. “Omwille van de coronacrisis spendeerde de overheid veel geld om de economie overeind te houden, en in de praatprogramma’s op de Britse televisie kreeg ik steeds dezelfde vraag: is dat dan geen socialisme?”

“Ik merkte dat er een grote misvatting bestaat over wat socialisme is en wat kapitalisme is. Mensen denken dat socialisme is wanneer de overheid dingen doet, en kapitalisme wanneer men de markt zijn gang laat gaan, maar dat klopt niet.”

Vrijheid en kapitalisme

Liberalen, zo leerde ik op school, zijn voor vrijheid. Socialisten zijn voor gelijkheid. Maar jij bent een socialist en je begint je boek niet met de kritiek dat het kapitalisme voor ongelijkheid zorgt. Jij zegt dat het voor onvrijheid zorgt. Waarom die insteek?

Blakeley: “Omdat vrijheid heel erg belangrijk is. Vandaag zitten we vast in een debat tussen liberalen die voor ‘vrije’ markten pleiten en sociaaldemocraten die voor meer ‘bescherming’ tegen markten pleiten.”

“Niet alleen falen we zo om duidelijk te maken waar socialisme echt om gaat. Het is ook een breuk met de geschiedenis van het socialisme, dat historisch gezien altijd ging over vrijheid.”

Hoezo?

Blakeley: Socialisten bekritiseerden hoe arbeiders vervreemd zijn in het productieproces. Niet enkel dat ze uitgebuit worden, maar ook dat hun creatieve vermogen wordt afgenomen.”

“En het gaat niet enkel om onvrijheid op de werkplaats. Het gaat er ook om hoe de kapitalistische staat actief tussenkomt om mensen hun vrijheid te beperken in dienst van het kapitaal.”

“De markt is absoluut niet vrij”

Kan je een voorbeeld geven?

Blakeley: “Kijk naar hoe klimaatactivisten worden aangepakt.”

“De fossiele brandstofindustrie is verantwoordelijk voor de klimaatcatastrofe die we vandaag zien. Activisten over de hele wereld hebben beslist dat ze de werking van dit fundamenteel oneerlijk en niet duurzaam businessmodel gaan verstoren. En overheden over de hele wereld reageren daarop door deze mensen in de gevangenis te gooien.”

“Klimaatactivisten worden behandeld alsof het terroristen zijn. In Groot-Brittannië waren er ook extreemrechtse rellen. De mensen die daar bij betrokken waren, kregen vaak minder lange gevangenisstraffen dan mensen die deelnamen aan klimaatacties.”

Oké, misschien is er geen totale vrijheid onder het kapitalisme. Maar de markt, die is wel vrij?

Blakeley: “De markt is absoluut niet vrij! Er is al jaren een proces gaande van enorme concentratie in de belangrijkste markten over de hele wereldeconomie. Het voorbeeld dat ik gebruik om dat aan te tonen in het boek is de gigantische vliegtuigproducent Boeing.”

Leg uit.

Blakeley: “Er zijn in de VS eigenlijk maar twee grote spelers op deze markt: Boeing en Airbus. Recent is Boeing verwikkeld geraakt in een heel aantal schandalen.”

“Dat gaat onder meer over twee Boeing 737MAX vliegtuigen die gecrasht zijn, waarbij 350 mensen omkwamen. Er kwam toen naar buiten dat men bij Boeing wist van de defecten in deze vliegtuigen, maar het nieuwe toestel toch op de markt bracht.”

“Boeing werd ook aangeklaagd voor fraude en bedrog van de Amerikaanse overheid, maar ontving toch nog altijd overheidscontracten en staatssteun tijdens de pandemie.”

Waarom is dit voorbeeld belangrijk?

Blakeley: Dit toont aan hoe markten werken in het kapitalisme. Er zijn een aantal heel grote bedrijven die de markt controleren en eigenlijk niet echt met elkaar moeten concurreren om prijs.”

“In plaats daarvan steken ze al hun tijd en energie in het verlagen van kosten door bijvoorbeeld vakbonden te breken en samen te werken met overheden om bijvoorbeeld belastingvoordelen te krijgen of regelgeving in hun voordeel te veranderen.”

Geen vrije markt dus.

Blakeley: “Inderdaad. Het soort concurrentie dat je ziet in het ‘reëel bestaande kapitalisme’ is niet het soort concurrentie dat je zou zien op een vrije markt.”

“Het is eerder een soort concurrentie die je ziet tussen verschillende kartels, waarbij je samenwerking vaststelt tussen bedrijven onderling en samenwerking tussen bedrijven en staten die hen vaak steunen.”

“Marktmacht is eigenlijk de macht om marktsignalen te negeren”

Tegelijkertijd is er toch nog steeds sprake van concurrentie?

Blakeley: Ja, toch wel. In de jaren 40 was er een theorie van de marxistische denker Karl Kautsky. Hij meende dat omwille van het proces van centralisatie dat aan de gang was op een bepaald moment alle productie gecentraliseerd zou worden in één groot bedrijf. Maar dat is nooit gebeurd.”

“Kapitalisme is gebaseerd op de creatieve spanning tussen gecentraliseerde macht enerzijds en gedecentraliseerde markten anderzijds.”

Markt en planning

Kan je dat concreet maken?

Blakeley: Laten we ernaar kijken op het niveau van een individueel bedrijf.”

“De topfunctionarissen en aandeelhouders van een bedrijf hebben een immens grote controle over wat het bedrijf produceert, hoe het omgaat met het personeel, hoeveel belastingen het betaalt. Zij plannen en zijn in zekere zin afgeschermd van de markten.”

“Maar de arbeiders zijn actief op de arbeidsmarkt. Zij moeten met elkaar concurreren voor jobs en loonsverhoging. De markt is dus een disciplineringsmechanisme voor arbeiders, maar bestaat niet echt voor zij aan de top.”

De topfunctionarissen van die grote bedrijven, die moeten toch concurreren met andere bedrijven?

Blakeley: Ja, maar een groot bedrijf met veel marktmacht hoeft niet constant prijzen te verlagen om meer marktaandeel te veroveren zoals in het standaardmodel van de vrije markt verondersteld wordt.”

“Machtige bedrijven bouwen als het ware muren rond hun bedrijven om te voorkomen dat er concurrenten binnenkomen: door middel van contracten met leveranciers, dichte relaties met financiële instituties, relaties met overheden die hen vaak wettelijke bescherming bieden, enzovoort.”

“En in plaats van te concurreren op basis van de prijzen gaan ze om hun winsten te vergroten vooral de kosten drukken, dat betekent vooral lonen verlagen.”

Kan je een voorbeeld geven?

Blakeley: Neem Amazon, een enorm bedrijf dat veel winsten oplevert voor haar aandeelhouders. Hun hele businessmodel is gebaseerd op hun vermogen om arbeiders te dwingen zo hard mogelijk te werken voor lage lonen.”

“Ze worden daarbij constant gemonitord met polsbandjes die meten hoeveel pakketjes ze oppakken per uur. Dat is waarom Amazon constant kan uitbreiden. Haar groei is uiteindelijk volledig gebaseerd op de almacht van diegenen aan de top over de arbeiders in het bedrijf.”

Je zegt in het boek dat als liberalen echt bezorgd zijn om vrijheid, ze ook bezorgd moeten zijn om de macht van grote bedrijven. Wat denk je dat een neoliberale denker als Friederich Hayek zou vinden van Amazon?

Blakeley: Interessante vraag. Hayek was bezorgd om de macht van monopolies.”

“Neoliberalen hebben altijd geargumenteerd dat als je voor de juiste omstandigheden zorgt de vrije markt zijn gang zal gaan en dat bedrijven zullen moeten innoveren om hun marktmacht te behouden.”

Maar dat is niet gebeurd.

“Precies. Monopolies hebben een enorme macht over hun arbeiders, over hun aandeelhouders, over leveringsketens en over de samenleving in haar geheel. Ze worden afgeschermd van concurrentie.”

“Zo krijg je een klein aantal mensen die kunnen beslissen wat wordt geproduceerd, hoe het geproduceerd wordt en welke richting innovatie uitgaat. En dat allemaal zonder echte aansprakelijkheid.”

Economie en politiek

Zijn ze echt vrij om te beslissen wat en hoe er geproduceerd wordt? Ze zijn toch nog steeds gedwongen om in de eerste plaats winst na te streven? Of zouden ze, als het goede mensen waren, gewoon goede plannen kunnen maken?

Blakeley: Ook een interessante vraag. Hier komen we weer op die balans tussen planning en concurrentie. Geen enkel bedrijf is zo machtig dat het de markt totaal kan negeren. Wat ze wel kunnen doen is zichzelf afschermen van de markt.”

“Neem opnieuw Amazon. Dat bedrijf was een hele lange tijd niet winstgevend. Op een ander moment in de geschiedenis was het wellicht failliet gegaan. Omdat het goede banden had met de financiële sector en verschillende vormen van politieke steun kreeg, kon het overleven en zelfs groeien tot de enorme speler die het nu is.”

“Politieke en economische macht zijn inwisselbaar”

Je kan als bedrijf toch niet verlieslatend blijven?

Blakeley: Dat kan inderdaad niet. Eigenlijk zeggen investeerders: je bent nu niet winstgevend, maar omdat je zo groot en machtig bent en zo’n groot deel van de markt beheerst, zal je later enorme winsten kunnen boeken. Marktmacht is eigenlijk de macht om marktsignalen te negeren.”

“Op een bepaald moment verwachten de aandeelhouders winsten, maar de vraag hoe lang je in het streven naar marktaandeel de nood om winsten te boeken uit kan stellen is een politieke kwestie.”

Dat zet het strikte onderscheid tussen economie en politiek op de helling.

Blakeley: Dat is nu net cruciaal voor progressieve politieke theorie: er is geen duidelijke scheiding tussen markt en staat, tussen politiek en economie.”

“Politieke en economische macht zijn inwisselbaar. Het ene kan in het andere omgezet worden. Machtige economische spelers kunnen invloed uitoefenen op politieke partijen en wetgeving beïnvloeden. Omgekeerd kan wetgeving die voortkomt uit politieke macht bepalen welke bedrijven in staat zijn om winsten te maken.”

De staat, zo schrijf je, is een sociale relatie. Wat bedoel je daarmee?

Blakeley: De staat is niet iets objectief dat boven de samenleving zweeft.”

“Wanneer arbeiders meer macht hebben en beter georganiseerd zijn, dan kunnen ze hun voorkeuren doen gelden binnen de staat. Dat was voor een deel het geval in de sociaal-democratische staten na de Tweede Wereldoorlog.”

“Maar wanneer de macht van het bedrijfsleven meer geconcentreerd wordt, grote bedrijven politici kunnen omkopen of via lobbygroepen en denktanks hun beleid kunnen promoten, zal de staat in hun voordeel werken.”

Je zegt eigenlijk dat de staat de krachtsverhoudingen in de samenleving reflecteert. Wat moet dan het doel zijn van de arbeidersbeweging. Invloed uitoefenen op de staat of de staat omverwerpen?

“Wel, op dit punt in de tijd moet je voor beide doeleinden hetzelfde pad volgen: de arbeidersbeweging opbouwen, sociale bewegingen opbouwen, politieke bewegingen opbouwen.”

“Al die zaken zijn nu nodig om de krachtsverhoudingen in de samenleving te veranderen, zodat je kan beïnvloeden wat er gaande is binnen de staat of – als je gelooft dat dit mogelijk is – haar omver te werpen.”

Democratie en socialisme

“Vandaag is socialisme synoniem geworden voor democratie”

Wat is volgens jou eigenlijk het doel? Je bent voor socialisme. Maar als het in kapitalisme niet gaat over de vrije markt en in het socialisme niet over planning, waarover gaat het dan wel?

Blakeley: “Het gaat over vrijheid!”

“Ik citeer in de inleiding van het boek een invloedrijke marxistische theoreticus, Ellen Meiksins Wood. Zij zegt dat socialisme, in de huidige fase van de ontwikkeling van het kapitalisme, synoniem geworden is voor democratie. Het gaat over effectieve democratische controle over de productiemiddelen, over wat we gebruiken om de zaken waarvan we leven te produceren.”

“Het gaat ook over democratie binnen de staat. We hebben vandaag een soort van democratie, maar dat is een heel nauwe vorm van democratie. Er is geen democratische controle over publieke diensten of het centrale bankwezen. Grote delen van het macro-economische beleid staan volledig buiten democratische controle.”

Kan je een voorbeeld geven van hoe het anders zou kunnen?

Blakeley: Het Lucas Plan! Dat is het perfecte tegenvoorbeeld voor wat ik eerder vertelde over Boeing.”

“In de jaren 70 zagen de werknemers van de Lucas Aerospace Corporation dat hun bedrijf dreigde failliet te gaan. Ze gingen naar de minister van Labour uit die tijd, Tony Benn om te vragen of het bedrijf genationaliseerd kon worden. Hij antwoordde: dat kunnen we niet doen, maar misschien kunnen jullie een plan opstellen voor hoe jullie denken dat jullie bedrijf zou kunnen werken.”

Hoe ging dat in zijn werk?

Blakeley: Honderden ideeën van de arbeiders zelf werden samengebracht in een indrukwekkend document. Het toont de buitengewone creativiteit en de capaciteiten van arbeiders die doorgaans behandeld worden alsof ze helemaal niets weten.”

“Het Lucas Plan toonde aan dat de arbeiders niet enkel wisten hoe ze hun job moeten uitvoeren, maar ook hoe ze het bedrijf in haar geheel konden runnen. En ze zeiden: wij willen geen wapens meer produceren, maar onder andere windturbines en apparatuur voor nierdialyse.”

“Dit was een vorm van vrijheid, collectief uitgedrukte creatieve vrijheid, waar de liberalen niet van hielden. Dat is ook waarom het plan uiteindelijk is neergeslagen door de volgende regering van Conservatief eerste minister Margaret Thatcher.”

Stel dat het wel uitgevoerd was. Het bedrijf zou nog steeds actief geweest zijn op de markt en geen andere keuze hebben dan te concurreren voor winst, niet?

Blakeley: Ja, dat is precies wat je ziet bij verschillende bedrijven die in het bezit zijn van arbeiders zoals Mondragon in Spanje. Daar moet men bijvoorbeeld nog steeds tijdelijke contracten aanbieden om de ups en downs van de businesscyclus te managen, wat ervoor zorgt dat sommige arbeiders uitgesloten zijn van de voordelen van het eigenaarschap.”

“We leven nog steeds in een kapitalistische economie. De eerste stap is het democratiseren van individuele bedrijven, maar op het einde van het boek kijk ik naar hoe we een hele economie kunnen democratiseren. Hoe democratiseren we de financiële sector? Hoe democratiseren we de staat? Hoe creëren we een democratische centrale bank?”

“De vraag is: hoe beginnen we na te denken over verandering?”

Verandering

Zeg het maar: hoe beginnen we daar aan?

Blakeley: “Wat op dit moment nodig is zijn mechanismen die arbeiders toestaan om zich bewust te worden van hun eigen mogelijkheden en deel te nemen aan bewegingen die de status quo uitdagen.”

“De grootste uitdaging waar we vandaag voorstaan is volgens mij dat de meeste mensen niet denken dat het mogelijk is om de samenleving op een andere manier te organiseren. De meeste mensen zijn het ermee eens dat er een heleboel zaken zijn die verkeerd gaan, maar ze geloven niet dat het anders kan.”

“Elke sociale institutie bestaat omdat we haar accepteren”

Waarom geloven we daar niet in?

Blakeley: Een groot deel van de reden hiervoor is de afwezigheid van bewegingen waarin mensen kunnen samenkomen en een andere visie op de toekomst kunnen vormgeven. Bewegingen die mensen een vorm van vertrouwen en emancipatie kunnen bieden en aantonen dat verandering mogelijk is.”

“Als je als geïsoleerd individu kijkt naar de immense concentratie van macht in het globale kapitalisme, dan ga je jezelf machteloos voelen. Maar als je begint met anderen samen te werken, kan je leren hoe je collectief verandering kan bewerkstelligen.”

“Het laatste hoofdstuk in mijn boek is daarom gewijd aan voorbeelden van mensen die samenwerken om te schudden aan de funderingen van dit systeem. Het is dat proces van jezelf engageren in een beweging die naar collectieve macht streeft dat mensen het vertrouwen geeft dat het systeem veranderd kan worden.”

“Niemand zal ons komen redden. We moeten beginnen ons te organiseren om onszelf te redden”

Jij gelooft echt dat het mogelijk is?

Blakeley: “Elke sociale institutie bestaat omdat we haar accepteren. Als we morgen allemaal beslissen om de wet niet langer na te leven, dan kan de staat de wet niet langer opleggen. Er zijn niet genoeg politieagenten. Dus de manier waarop we nadenken over de samenleving heeft een impact op hoe de samenleving werkt.”

“Het is niet de grote macht van degenen aan de top die verandering tegenhoudt. Het is de onderschatting van onze eigen macht. Het is tijd dat we stoppen met wachten op leiders die ons komen redden. Niemand zal ons komen redden. We moeten beginnen ons te organiseren om onszelf te redden.”

Misschien zijn we gewoon egoïstisch van nature.

Blakeley: Wel, dat klopt niet. Er is veel bewijsmateriaal dat ik citeer in het boek dat aantoont dat onze coöperatieve impulsen minstens even sterk zijn als onze competitieve impulsen.”

“De vraag is trouwens niet: zijn we inherent coöperatief of inherent competitief. Concurrentie hoeft niet slecht te zijn. Het is wanneer concurrentie bepaalt of je kan overleven dat het een destructieve kracht wordt. Samenwerking is ook niet altijd goed. Mensen kunnen samenwerken om anderen uit te sluiten.”

“De vraag is: hoe worden beide impulsen aangewend om sociale verandering te bewerkstelligen en hoe komen ze tot uitdrukking in de sociale instituties die we creëren.”

Om af te sluiten. Je begint je boek met twee citaten. Een van Marx en een van Hayek.

Blakeley: Hayek zegt dat de vrijheid van denken enkel mogelijk is voor een klein aantal mensen en de grote meerderheid van de bevolking die vrijheid nooit zal kunnen gebruiken.”

“Marx daarentegen vergelijkt een architect en een spin. Spinnen, zegt hij, bouwen complexe webben alsof het niets is. Maar mensen creëren eerst ideeën in hun hoofd en kunnen ze daarna realiseren. We hebben het creatieve vermogen om verschillende manieren om de wereld te organiseren, te verbeelden en te realiseren.”

Dat zijn twee verschillende manieren om naar de mens te kijken.

Blakeley: “Precies. De ene visie zegt: de meeste mensen zijn eigenlijk dom. Ze moeten gecontroleerd worden en gezegd wat te doen. De andere zegt: mensen zijn creatief en hebben enorme capaciteiten die verpletterd worden onder de enorme dominantie van het kapitaal.”

“Het verschil met rechts in de manier waarop we naar de mens kijken is dat een linkse visie uitgaat van een fundamenteel vertrouwen in mensen. Wij kunnen onszelf besturen. Wij kunnen instituties opbouwen die fair zijn, zonder uitsluiting en inefficiëntie.”

“Zodat we in staat zijn om te leven in welvaart, rechtvaardigheid, wederzijdse zorg en solidariteit.”

Dat is om mooie conclusie om mee af te sluiten. Bedankt voor het interview. 

Blakeley: Jullie bedankt!”

 

Het boek bestellen kan hier.

 

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!