De staatsgreep van Soeharto (1965) was het startschot voor een massaslachting waarbij ongeveer één miljoen mensen zijn vermoord. Het taboe over de genocide van 1965 verminkt de wereldgeschiedenis. De documentaire The Act of Killing focust op de vergeten, en door velen zelfs ongekende, genocide in Indonesië’ (1965 – 1966)1.
Ongeveer één miljoen mensen – vermeende communisten en Chinese Indonesiërs – werden afgeslacht, eerst door de militairen zelf, en later samen met extreemnationalistische en oerconservatief-islamitische milities en gangsterbendes.
Trailer van The Act of Killing (2:13):
De rol van het leger onder leiding van generaal Soeharto, de intussen overleden Indonesische dictator, was ontegensprekelijk doorslaggevend. In The Act of Killing kunnen de twee cineasten enkele moordenaars van toen overtuigen een film te maken over de ‘belevenissen’ tussen 1965-66. De intussen bejaarde slachters-moordenaars spelen hun ‘heldendaden’ van toen na.
Soeharto installeerde zich als alleenheerser en startte een periode van dertig jaar ultrarechtse militaire dictatuur in Indonesië
Precies door deze moordenaars de hoofdrollen te geven in een fictieve film, komen de lippen los en wordt de stilte die over deze gruwelijke periode hangt, verbroken. Vrank en vrij pochen Anwar en zijn kompanen over hun acties, geven ze saignante details over hoe en waar ze mensen de dood in hebben gejaagd. Geen schaamrood, geen gêne, het is gruwelijk aandoenlijk.
IJzingwekkend is de scène waarin Anwar Congo, grijnzend en met een ijzerdraad rond de nek van een stand-in opschept hoe hij wel zeker honderd communisten “efficiënt en zonder rotzooi van bloed enzo” heeft vermoord.
Extract uit The Act of Killing met geënsceneerde folterscène (4:28) Engelse ondertitels:
Een groot gat in het collectief geheugen
Te weinig mensen zijn op de hoogte van deze gruwelijkheden en velen hebben geen weet van het grote aantal slachtoffers. De documentaire The Act of Killing probeert dat gat op een scherpzinnige en indringende manier te dichten. Dat is absoluut een grote verdienste.
De bekende filmmaker, en uitvoerend producent van deze film, Werner Herzog is duidelijk over de documentaire van de Amerikaanse makers Joshua Oppenheimer en Christine Cynn: “Ik heb de voorbije tien jaar geen krachtigere, surrealistischere en meer angstaanjagende film gezien. Dit werd nooit eerder vertoond in de geschiedenis van de cinema.”
Voor zover ik al iets ken van cinema, deel ik zijn mening. Over de politiek-economische context waarin Indonesië geprangd zat, komen we in de film niet zoveel te weten. Je kunt uiteraard niet alles in een film gieten, daarom geef ik mijn bescheiden aanvulling.
‘Kudeta’
Indonesië 1965, in de nacht van 30 september op 1 oktober pleegt een schimmige groep luchtmachtofficieren ‘een kudeta’, Indonesisch voor coup d’état. De ‘Gerakan 30 september’ (de beweging achter de staatsgreep)’2 doodt zes hoogstaande legerofficieren en torpedeert op deze manier het tanende leiderschap van president Soekarno, Indonesië’s eerste president na de onafhankelijkheid van kolonisator Nederland3.
Een bejaarde deelnemer aan de folteringen en de executies vertelt over wat hij deed (2:30) Engelse ondertitels:
’s Morgensvroeg bezetten gewapende troepen van de coupplegers het Merdekaplein (Vrijheidsplein), het presidentieel paleis en het nationaal radiostation. De coupplegers melden langs de radio om dat ze een staatsgreep van generaals hebben verijdeld en kondigen de installatie aan van een revolutionaire raad.
Leider van de groep is luitenant-kolonel Untung, bevelhebber van de Presidentiële Wacht. Hij werd gesteund door onder meer de luchtmacht, ook het kopstuk van de Indonesische communistische partij (PKI), Dipa Aidit, en enkele leden van de communistische jongerenbeweging Pemuda Rakyat (De Volksjeugd) blijken aanwezig.
De feiten spijzen de analyse dat Soeharto zelf voor de eerste ‘kudeta’ zou hebben gezorgd, om zo zijn eigen staatsgreep te kunnen uitvoeren
Een van de grote tegenstanders van zittend president Soekarno is generaal Soeharto. Die grijpt in – zo lijkt het – en zet een tegencoup in. Vrij snel, de dag erna op 2 oktober, is zo goed als alles onder Soeharto’s controle. De groep rond luitenant-kolonel Untung werd opgepakt en de PKI krijgt de schuld als mastermind achter de coup.
President Soekarno wordt in de maanden erna opzij geschoven en Soeharto haalt een dubbele slag binnen. Hij neemt Soekarno’s macht over en zijn grootste concurrent – de PKI – komt op het schavot terecht. De steile opgang naar de macht is voor de legergeneraal begonnen. Nog geen jaar later installeert hij zich als alleenheerser en begint er een periode van dertig jaar ‘Nieuwe Orde’, ultrarechtse militaire dictatuur in Indonesië.
PKI, de klos of masterminder?
Voor de verantwoordelijkheid van de PKI over de ’30 september kudeta’ is er geen enkel bewijs, ook al is het duidelijk dat PKI-leider Dipa Aidit betrokken was. Uit de evenementen blijkt echter dat zijn rol eerder die van een inderhaast opgetrommelde aanwezige was, dan die van regisseur.
Snel na het herstel van de orde ontkende de PKI-leiding ten stelligste ook maar enige rol te hebben gespeeld in de kudeta. Aidit en enkele andere leidinggevenden van de PKI zouden gehandeld hebben zonder partijoverleg. De interne keuken is tot op vandaag nooit opengemaakt. Wat er precies is gebeurd in de hoogste rangen van de PKI blijft dus onduidelijk.
Later zal blijken dat ook president Soekarno zelf op 1 oktober contact zou hebben gehad met de coupplegende legerofficieren, die hem – zo beweren ze zelf – eigenlijk wilden beschermen tegen een op til zijnde poging tot staatsgreep door de uiterst-rechtse generaal Soeharto4. Die feiten spijzen de analyse dat Soeharto zelf voor de eerste ‘kudeta’ zou hebben gezorgd, om zo zijn eigen staatsgreep te kunnen uitvoeren.
De historisch-politieke context
Er deden al een tijdlang geruchten de ronde over een staatsgreep, onder meer gevoed door de berichten over de slechte gezondheid van president Soekarno5. Indonesië zat bovendien in slechte economische papieren.
Er heerste op verschillende vlakken chaos en er was de sterk toenemende invloed van de communisten die vooral bij de legertop, meer bepaald bij het (uiterst-)rechtse deel van de generaals, op veel ongenoegen en vijandigheid botste.
De PKI was, na de Sovjet-Russische en Chinese communistische partijen, de grootste ter wereld en telde drie miljoen leden. Schattingen spreken over een aanhang van meer dan vijftien miljoen sympathisanten in tientallen dochterorganisaties verspreid over de hele Indonesische archipel.
Soekarno hield zijn legitimiteit in stand door te balanceren tussen een corrupte en nationalistische legertop, een politieke Islam en een snelgroeiende communistische PKI
De PKI was in theorie atheïstisch maar stond in de praktijk open voor moslims, christenen en hindoeïsten. Op het overwegend hindoeïstische eiland Bali bijvoorbeeld, had de PKI opmerkelijk veel aanhang omdat ze daar het kastensysteem zwaar bekritiseerde.
De uitroeiing van het atheïsme (en dus de PKI) zou in die periode mee de ideologische draagbalk zijn om honderdduizenden mensen te vermoorden.
Staat en religie
Sinds het begin van de onafhankelijkheid in 1945 heeft Indonesië, naast de economische perikelen en naweeën van de Nederlandse koloniale periode, sterk af te rekenen gehad met discussies over de plaats van religie in staatszaken.
Het land kent immers een zeer divers religieus landschap met onder meer islamitische, hindoeïstische, boeddhistische, protestante en katholieke bevolkingsgroepen. President Soekarno is als democraat aan zijn politieke loopbaan begonnen, maar al in 1956 bekritiseert hij de parlementaire democratie vanwege zijn ‘inherente tweestrijd (meerderheid tegenover oppositie)’.
Vanaf 1958 komt Indonesië in dictatoriaal vaarwater. Oppositiepartijen Masjoemi (islamitisch) en PSI (sociaal-democratisch) worden uit het parlement gezet. In 1959 neemt Soekarno zelf het premierschap in handen.
Soekarno evolueert snel naar een autocratische politiek van ‘geleide democratie’, het systeem dat hij in 1963 als (voor het leven benoemde) president oplegt aan het Indonesisch parlement, maar ook deze ‘ingrepen’ kunnen de grote economische achteruitgang niet keren.
De Verenigde Staten hadden zich vastgereden in de Vietnamoorlog en wilden een verdere communistische uitbreiding in Zuidoost-Azië koste wat het kost vermijden
Zijn legitimiteit als vader des vaderland houdt hij met moeite in stand door te balanceren tussen een hoofdzakelijk corrupte en nationalistische legertop, een politieke Islam en een snelgroeiende communistische PKI.
Soekarno’s recept hiervoor was een regering op basis van het principe van Nasakom (Nasionalisme, Agama, Komunisme)[7], de samenwerking tussen nationalisme, godsdienst en communisme. De politieke tegenstellingen tussen de PKI en de nationalistische partij blijken echter algauw onoverbrugbaar. Soekarno krijgt steeds meer kritiek omdat hij de communisten aan boord houdt. Extreemrechts in de legertop ondermijnt ook voortdurend Soekarno’s politieke leiding.
Koude Oorlog op z’n heetst
De Koude Oorlog heerst in de jaren ’50 en ’60 over de hele wereld: het Sovjetrussische blok verzet zich tegen de hegemonie van de Verenigde Staten. In deze internationale context ontstaat een sterke Beweging van Niet-Gebonden Landen, mee onder impuls van Soekarno.
De oorlogsconflicten, ontstaan door de Amerikaanse geostrategische inmengingspolitiek (Koreaanse oorlog, Vietnamoorlog tegen het communistische Noorden, dekolonisatie, …), isoleren Soekarno steeds meer en hij richt zijn blik naar de Chinese Volksrepubliek. Bij deze toenadering krijgt hij steun van de PKI, maar maakt hij nog grotere vijanden in de legertop.
Deze politiek-economische ontwikkelingen verklaren het optreden van twee actoren in de ‘genegeerde genocide’ van 1965 in Indonesië. Enerzijds ziet generaal Soeharto, de uiterst-rechtse dictator met een grote minachting voor de democratie, een haat voor het communisme en een grote machtshonger, zijn kans schoon om de macht te grijpen en de PKI te liquideren.
De CIA zou achter de schermen hebben meegewerkt aan de staatsgreep
Anderzijds pastte deze machtswissel in het geostrategische kraam van de Verenigde Staten die zich zwaar hadden vastgereden in de Vietnamoorlog en die een verdere communistische uitbreiding in Zuidoost-Azië koste wat het kost wilden vermijden. De uitschakeling van de derde grootste communistische partij in de wereld, zou een goede zaak zijn voor het ‘Vrije Westen’.
Kudeta, Maleisië, China en Soeharto
Met buurland Maleisië komt het van 1962 tot 1966 tot openlijke militaire confrontaties over het eiland Kalimantan (Borneo). Soekarno beschuldigt Maleisië ervan de conservatief-islamitische krachten in zijn land te steunen en voert een heftige campagne tegen het buurland (Konfrontasi). Maleisië krijgt steun van Groot-Britannië, Australië en de Verenigde Staten. Soekarno kijkt in de richting van de Volksrepubliek China met de vraag om militaire steun.
Go Gien Tjwan, de voormalige directeur van het Indonesisch nationaal persbureau Antara, verklaart dat de Indonesische president kernwapens aan China had gevraagd om zo de druk op de vijand zeer hoog op te voeren.
Mao Zedong (bij monde van premier Zhou Enlai) zou de Indonesiërs de ‘volksverdediging’ hebben aangeraden in plaats van kernwapens. Mao Zedong zou wel 100.000 geweren, ‘aangepast aan de Indonesische gestalte’, aan Indonesië hebben bezorgd6.
Jarenlang hebben CIA-agenten minutieuze watchlists aangelegd van communisten en linkse progressieven
Dit zou dan gebeurd zijn via transporten onder controle van welbepaalde delen van het Indonesisch leger, zoals het departement van de luchtmacht waarbinnen de PKI grote invloed en sympathie had. De geweren waren niet bedoeld voor de ‘revolutie’ van de PKI, zoals later werd beweerd.
Al een tijdje voor de ‘kudeta’ van 30 september zou de CIA deze wapentransporten geschaduwd hebben en Soeharto op de hoogte hebben gebracht. Deze geheime wapentrafiek was Soeharto’s ultieme bewijs dat Soekarno, de PKI en ‘Rood-China’ onder één hoedje speelden.
Deze ‘bewapening’ kaderde in de weerstand tegen de geostrategische doelstellingen van de VS om in Maleisië Soekarno’s ‘niet-gebonden politiek’ te destabiliseren.
The CIA en The Act of Killing
Uit eerder onderzoek en recent vrijgekomen materiaal blijkt dat de Britse buitenlandse inlichtingendienst MI6 en de CIA geen onbelangrijke rol hebben gespeeld in de voorbereiding van generaal Soeharto’s staatsgreep; De CIA zou meer bepaald achter de schermen hebben meegewerkt.
De hysterische propaganda tegen de PKI en etnische Chinezen na de putch van de ‘Gerakan 30 september’, werd mee mogelijk gemaakt door beide veiligheidsdiensten. Meer nog, jarenlang hebben CIA-agenten door infiltratie en spionage minutieuze watchlists aangelegd van communisten en linkse progressieven, actief in vakbonden, vrouwenverenigingen, jeugdorganisaties en vele andere socio-culturele verenigingen.
Ex-CIA-agent Ralph McGehee onthulde al in 1990 hoe de Amerikaanse veiligheidsdiensten jarenlang Soekarno hebben gedestabiliseerd en Soeharto mee in het zadel hebben geholpen7. Lijsten met de gegevens van ongeveer 5.000 (vermeende) PKI-leden en -sympathisanten, progressieve linksen en (vakbonds-)activisten werden aan Soeharto bezorgd. De jacht kon beginnen. De genocide was gestart.
The Archipelago of Killings
Al vrij snel na het arresteren van de Untung-putchisten en Soeharto’s beschuldiging aan het adres van de PKI, startte een ongeziene geweldcampagne tegen alles en iedereen die van ver of dichtbij met de PKI te maken had. PKI-leden en sympathisanten werden uit alle publieke functies ontslagen. De partij werd verboden.
Ook Soekarno-getrouwen werden hard aangepakt, want – zo wil de verdwazing – de president werkte samen met de communisten in zijn Nasakom. De haatgolf deinde op een georganiseerde manier uit vanuit de hoofdstad Jakarta tot in de verste uithoeken van de eilandengroep.
De haatgolf deinde op een georganiseerde manier uit vanuit de hoofdstad Jakarta tot in de verste uithoeken van de eilandengroep.
Eerst verspreidde het over Java, Bali en iets later ook naar Sumatra. Haatboodschappen werden verspreid met graffiti, affiches, kranten, filmpjes. De infrastructuur voor deze campagnes zou geleverd zijn door de CIA.
Begin oktober 1965 vonden de eerste slacht-en moordpartijen plaats, gepleegd door legereenheden op andere pro-PKI- en pro-Soekarno-legereenheden. In het leger genoot de PKI namelijk een groeiende invloed en sympathie.
In bepaalde streken trainen en organiseren Soeharto-legereenheden in een mum van tijd allerlei lokale militia’s en gangsterbendes (waaronder Anwar Congo uit de filmdocumentaire The Act of Killing) om de dodelijke communistenjacht verder uit te voeren.
De vaak sterkere socio-economische positie van etnische Chinezen heeft hen in moeilijke politieke tijden meermaals tot zondebok gemaakt in de Indonesische samenleving
Later trekt het leger zich achter de schermen terug wanneer de moordmachine op volle kracht draait. Radicale oerconservatieve islamitische groepen worden dan ook ingeschakeld. Het ‘moord-motto’ varieert: niet alleen het communisme moest uitgeroeid, Indonesië moest ook worden bevrijd van het atheïsme.
Ook dodenjacht op Chinezen
Etnische Chinezen (zo’n 2 à 3 procent van de Indonesische bevolking) zijn van oudsher niet echt graaggeziene gasten in Indonesië. Vooral Chinezen uit de zuidelijke provincies Guangdong en Fujian van China zijn in Indonesië beland doorheen verschillende immigratieperiodes.
Chinese moslims kwamen al in de vijftiende eeuw via handelsroutes naar de kusten van Indonesië en Maleisië. Tijdens de periode van het Nederlandse kolonialisme, dat heerste door te verdelen, fungeerde de Chinese handelaarsklasse als buffer tussen de Nederlandse koloniale elite en de miljoenen Indonesische boeren. Hierbij werden de Chinezen langs beide kanten beschuldigd als iets niet goed verliep.
Vanaf het einde van de 19de eeuw komen duizenden Chinezen als arbeiders werken in de tinmijnen en in de jaren 1950-60 bekleden veel Chinezen hoge functies in het maatschappelijk leven. De vaak sterkere socio-economische positie van etnische Chinezen heeft hen in moeilijke politieke tijden meermaals tot zondebok gemaakt in de Indonesische samenleving.
Dit geldt overigens ook voor de pogrom-brandstichtingen in 1998 waarbij zo’n duizend Chinezen omkwamen. Precies in de genocide van 1965 heeft dit zondebokmechanisme geleid tot het viseren van atheïsten, communisten en Chinezen. De meeste Chinezen belijden geen religie maar hebben het Confucianisme als levensfilosofie, waarin geen godheid centraal staat maar een set van wijsheden en gedragscodes.
President Soekarno had reeds anti-Chinese maatregelen getroffen, zogezegd om de eigen bevolking economisch te beschermen
Er waren veel Chinezen die tegen de PKI waren, maar er was een bovengemiddeld aantal Chinezen lid of sympathisant, niet verwonderlijk gezien het open karakter van de PKI, in tegenstelling tot de andere nationalistische en islamitische partijen.
Ook de samenwerking van de PKI met de ‘Baperki’, een politieke beweging die de volwaardige integratie van Chinezen in Indonesië nastreefde, speelt een rol in de inclusie van Chinezen in de constructie van communisten, atheïsten en Chinezen als zondebok. Nochtans was de ‘Baperki’ helemaal geen filiaal van de PKI.
Chinezen hadden in die periode zeker geen bevoordeelde positie in de Indonesische maatschappij, wel integendeel. President Soekarno had reeds anti-Chinese maatregelen getroffen, zogezegd om de eigen bevolking economisch te beschermen. Zo was er de Presidentiële Regulatie Nummer 10, uitgevaardigd in 19598.
Door deze wet werden de handelsactiviteiten van buitenlanders ernstig ingeperkt. In de praktijk waren voornamelijk Chinese handelaars het slachtoffer, alsook een kleinere groep van Arabische zakenlui. Later, onder dictator Soeharto, zou deze racistische apartheidspolitiek nog verder worden doorgezet in verschillende andere maatschappelijke sectoren.
Bloedige cijfers
Hoeveel Chinezen er precies zijn omgekomen bij de genocide van 1965 is niet geweten. Het gaat wellicht om tienduizenden slachtoffers. Over het totale aantal doden in de genocide is er grote onduidelijkheid. Er zijn in ieder geval heel veel mensen vermoord.
Amnesty International heeft het in een rapport uit 1997 over “ongeveer één miljoen aanhoudingen”. velen overleefden hun opsluiting niet. In The Act of Killing spreekt men over één tot drie miljoen doden. Een verklaring van het Indonesisch leger (onder generaal Soeharto) vermeldt het getal van 78.500 doden.
De massamoord wordt tot op de dag van vandaag verzwegen in de Indonesische geschiedenisboeken
Veel slachtoffers van de genocide kwamen om het leven door onthoofding, wurging, het oversnijden van de keel of een schot in het hoofd. De lijken werden vaak in rivieren gedumpt. Zo is er een officiële klacht geregistreerd van de stad Surabaya op Java dat er een dringend groot probleem diende te worden opgelost: “dat de rivieren verstopt waren door de lijken”.
Genocide wordt genegeerd
De massamoord wordt tot op de dag van vandaag in de Indonesische geschiedenisboeken verzwegen en blijft verstopt onder een groot taboe. Dat verklaart waarom de makers van de documentaire The Act of Killing de bijzondere techniek van ‘psychodrama’ (het herbeleven) hebben moeten toepassen, anders was er nooit zoveel informatie en emotie naar boven gehaald.
Een kijker tijdens het Mumbai Film Festival 2013 reageert op wat ze zag in The Act of Killing (1:26), Engels:
Het taboe blijft onbegrijpelijk, want zelfs de CIA, waarvan bewezen is dat ze in deze kwestie boter op het hoofd heeft, spreekt van de grootste genocide na de Holocaust en de Killing Fields. Toch is er internationaal blijkbaar weinig animo om deze zwarte bladzijden uit de recente politieke geschiedenis (en niet alleen die van Indonesië) kritisch te lezen en om te slaan.
Ook in het land zelf is er niet meteen groot enthousiasme om de slachtoffers en hun nabestaanden het nodige respect te verlenen en zo een nationaal proces van verwerking te beginnen.
Het taboe brokkelt af ?
Recent (in 2013) zou in regeringskringen overwogen worden een publieke verontschuldiging door president Susilo Bambang Yudhoyono (2004-2014)9 te laten uitspreken. In 2012 heeft de Nationale Mensenrechtencommissie Komnas Ham een onderzoek naar de periode 1965-66 afgerond, waaruit blijkt dat de gruwelijkheden nog wijder verbreid waren dan gedacht. “Er was sprake van grove mensenrechtenschendingen door de Staat.”
Werner Herzog praat met Errol Morris over de film (12:29), Engels gesproken:
Elske Schouten, NRC-correspondente Indonesië, zag in 2013 vooral verandering omtrent het taboein de houding van de jeugd. Verder is er nog steeds veel scepsis over rapporten en intenties van de regering: “Yudhoyono”, toenmalig Indonesische president, “klom op onder Soeharto. Deze regering is nog steeds deel van de Nieuwe Orde”.
“Ik denk niet dat we er klaar voor zijn om ons verleden te verwerken.” Het onderzoek door Komnas Ham is een belangrijke eerste stap, maar historicus Asvi Warman vreest dat er uiteindelijk niets mee wordt gedaan. Hij vestigt zijn hoop op jongeren als Iqbal Mga, een van de studenten die vorig jaar een boekbespreking bijwoonden van Putu Oka Sukanta op de Islamitische Staatsuniversiteit in Jakarta.
“Onze huidge president klom op onder Soeharto, deze regering is nog steeds deel van de Nieuwe Orde.”
Deze Balinese schrijver van 73 jaar, zat tien jaar vast omdat hij lid was van het communistische cultureel instituut Lekra. Tijdens de Nieuwe Orde was het onmogelijk dat hij op een universiteit zou spreken. Ook nu wilde de rector aanvankelijk geen zaaltje voor hem vrijmaken, uit angst voor problemen. In de zaal luisterde bijna zeker de geheime dienst mee. Maar het weerhield ruim honderd enthousiaste studenten er niet van te luisteren en vragen te stellen.
Hier kunnen we alvast naar de film kijken. Neem geen popcorn mee, die zal op de maag blijven liggen. Een drankje zal je achteraf wel nodig hebben.
The Act of Killing is volledig beschikbaar op YouTube (2:39:41) maar alleen met Indonesische ondertitels:
Notes:
1 Indonesië 1965-66: schattingen spreken over 78.500 (volgens ultrarechtse dictator Soeharto) tot 3.000.000 doden (in The Act of Killing) door massaslachtingen op communisten van de toenmalige PKI en op etnische Chinezen
2 ‘Beweging van 30 september’ ook nog ‘Gestapu’ (Gerakan September Tiga Puluh) genoemd.
3Over de kolonisatie van Indonesië door Nederland, zie Nederland erkent nog steeds niet 300 jaar bezetting van mijn vaderland.
4 Zie De Indonesiche coup van 1965 in het Historisch Nieuwsblad van 31 oktober 2005: “… Hád er eigenlijk wel een coup plaatsgevonden? In elk geval hadden de opstandelingen het niet op president Soekarno voorzien. In 1966 betoogden historici Benedict Anderson en Ruth McVey al dat de hele kwestie vooral een interne machtsstrijd in het leger betrof. Wellicht was het niet eens de bedoeling geweest de ontvoerde generaals om te brengen – politieke moorden behoorden nog niet tot het klimaat van Jakarta -, maar wilden de daders hen slechts intimideren.”
5 In 1967, twee jaar na de staatsgreep, werd president Soekarno afgezet. Hij overleed in 1970 op 69-jarige leeftijd aan een nierziekte, waar hij al jaren aan leed.
6 Uit gesprek met Go Gien Tjwan (op 12 april 2013), voormalig directeur van het nationaal persbureau Antara, die deze informatie kreeg van de Indonesische onderhandelaar Subandrio, toenmalig minister voor Buitenlandse Zaken en in 1966 door dictator Soeharto aan de kant gezet.
7 Zie Third World Traveler, 1990, The Indonesian Massacres and the CIA: “… In Thailand, I provided the names of hundreds of leftists to Thai security services. The Phoenix program in Vietnam was a massive U.S.-backed program to compile arrest and assassination lists of the Viet Cong for action by CIA-created Provisional Reconnaissance Unit deathsquads. In fact, former Director of the CIA William Colby compared the Indonesian operation directly to the Vietnam Phoenix Program. Colby further admitted directing the CIA to concentrate on compiling lists of members of the PKI and other left groups. In 1963, responding to Colby’s direction, U.S.-trained Indonesian trade unionists began gathering the names of workers who were members or sympathizers of unions affiliated with the national labor federation, SOBSI. These trade unionist spies laid the groundwork for many of the massacres of 1965-1966. The CIA also used elements in the 105,000 strong Indonesian national police force to penetrate and gather information on the PKI.”
8 Presidential Regulation 10 of 1959 (Indonesian: Peraturan Presiden Nomor 10 tahun 1959) was a law directive issued by Indonesian government and signed by Minister of Trade, Rachmat Mujomisero. The law prohibited foreign nationals from doing retail business outside urban areas (including rural areas) and required them to transfer their businesses to Indonesian nationals by 1 January 1960 or relocate to urban areas. This directive was approved by former President Sukarno. The rule became controversial since its implementation resulting in several people being killed in West Java (also known as racial riot of Cibadak) and triggered a huge exodus of Chinese Indonesians back to China. Although the regulation merely mentioned that only ‘foreign citizens’ were required to do the relocation and closure of business, the law affected many Chinese nationals and Chinese Indonesians. From the 86.690 foreign business retailer listed, about 90 percent of these were Chinese.
9 Hij werd opgevolgd door Joko Widodo (2014-2024), die op 20 oktober werd opgevolgd door Prabowo Sunianto. Subianto was als militair betrokken bij de genocide in Oost-Timor, waarbij hij doodseskaders inzette. Het is twijfelachtig dat deze man openheid van zaken wil geven over de genocide van 1965, gezien zijn eigen betrokkenheid bij massale schendingen van de mensenrechten.