Het lokale niveau, zo luidt het cliché, is waar de politiek het dichtst bij de burger staat, maar die burger kwam massaal niet opdagen.
De gemiddelde opkomst lag op 63,6 procent. Dat betekent dat meer dan één op drie kiesgerechtigden niet naar het stemhokje ging. In grote steden ligt het aantal thuisblijvers nog groter. In Antwerpen bleef maar liefst 40 procent van de stemgerechtigden thuis. De afwezigen vormen zo de grootste groep kiezers.
Reken even mee. De N-VA haalde in Antwerpen een monsterscore, maar liefst 37,2 procent van de stemmen. Als je in rekening brengt dat slechts 60 procent van de kiezers kwam opdagen, dan weet je dat slechts 22,2 procent van de stemgerechtigden op de N-VA stemden.
Dat is nog steeds veel meer dan de andere partijen in Antwerpen, maar het is niet veel meer dan de helft van het aantal mensen dat niet is gaan stemmen.
Bepalend
De kans dat iemand al dan niet gaat stemmen is niet gelijk verdeeld over de verschillende lagen van de samenleving. Dat blijft uit het recente onderzoek De breuklijnen voorbij? van onder anderen politicoloog Marc Swyngedouw (KU Leuven).
Vooral jongeren, 70-plussers, laagopgeleiden, mensen met een lage sociaal-economische status en mensen met een migratieachtergrond blijken sneller af te haken. Dat wordt ook bevestigd door de cijfers die De Tijd op een rijtje zette.
De partijen die bij die groepen verhoudingsgewijs het beste scoren zijn PVDA en Vlaams Belang. “De VB-stemmers zijn echter vaak gemotiveerde stemmers. De grootste verliezer hierbij is de PVDA”, aldus Stefaan Walgrave, professor politieke wetenschappen aan de Universiteit van Antwerpen, in De Afspraak. Op die manier bepaalde de lage opkomst dus ook voor een stukje de uitslag van zondag.
Recht of plicht?
Dat de opkomstplicht is afgeschaft heeft wellicht ook veel te maken met het feit dat de partijen die dit hebben beslist er alle voordeel bij hadden. N-VA en Open VLD als grote verdedigers van de afschaffing van de opkomstplicht zijn meteen ook twee partijen die er wellicht electoraal een voordeel bij hebben.
“Het is heel raar om een recht te verplichten”, zo verdedigt Bart De Wever zijn standpunt. Nochtans heeft de opkomstplicht nooit betekent dat je verplicht was om te stemmen. Je had altijd de optie om blanco te stemmen. Het enige dat wel verplicht was, is komen opdagen.
Dat partijen die geen enkel probleem hebben met het verplichten van gemeenschapsdienst voor langdurig werklozen, plotseling terugschrikken om uit naam van burgerschap een dergelijke minimale verplichting op te leggen, is op z’n minst opmerkelijk.
Onzinmoeheid
Er valt vanuit democratisch opzicht veel te zeggen voor een herinvoering van die opkomstplicht, maar dat mag ons niet verhinderen om ernstig na te denken over waarom 1 op 3 Vlamingen het niet de moeite vindt om naar het stemhokje te gaan.
Sommigen leggen de oorzaak bij de thuisblijvers zelf. Ze zouden ongeïnteresseerd of lui zijn. Anderen geven dan weer aan dat thuisblijven ook een bewust statement kan zijn om een degout van de partijpolitiek tot uitdrukking te brengen. Wellicht gaat het in de realiteit om een wisselwerking tussen politiek en burgers die ernstig verstoord is.
Eerder dan grote boosheid lijkt bij veel mensen een soort ‘onzinmoeheid’ aanwezig. Het overheersend gevoel dat leeft in brede lagen van de samenleving lijkt vooral te zijn dat vanuit de politiek de afgelopen jaren al zoveel onzin en holle slogans over ons heen is gekieperd dat we niet langer de energie hebben om ons er druk om te maken.
Luisteren
Ongetwijfeld zullen politici over partijgrenzen heen opnieuw hetzelfde riedeltje bovenhalen. Dat ze ‘het signaal van de kiezer’ ernstig willen nemen. Dat ze nóg meer moeten gaan luisteren naar ‘de mensen’.
Willen democratische partijen opnieuw enthousiasme opwekken, dan moeten ze vooral ook iets te vertellen hebben. Willen democratische politici dat mensen enthousiast zijn om hen als leiders te verkiezen, dan zullen meer leiderschap aan de dag moeten leggen. Dan moeten ze de ambitie en moed opbrengen om niet alleen te luisteren naar de mensen, maar ook oplossingen te bieden die passen bij de omvang van de problemen waarmee we kampen.
De groepen die het meeste afhaken zijn net die groepen die de problemen waar we mee te kampen hebben vandaag het sterkst aan den lijve ondervinden. Als zij niet het gevoel hebben dat de politiek daar iets aan zal veranderen, dan moet dat ons ernstig tot nadenken stemmen.
Polycrisis
Kampen we met een ecologische crisis, dan zorgt de Europese Unie ervoor dat de dopjes van onze plastic flesjes er niet langer af kunnen. Pleegt Netanyahu een genocide dan wordt de Israëlische ambassadeur in ons land even op het matje geroepen en ondertussen blijven de wapenleveringen verdergaan.
Wanneer de energieprijzen de pan uit rijzen, deelt men tips om energie te besparen—zoals het niet vergeten om stekkers uit te trekken. Kampen steeds meer jongeren met een depressie, dan laat de Vlaamse overheid visuals maken met een hond en een boodschap over het belang van praten.
Op zich is er met geen van deze maatregelen een groot probleem. Het grote probleem is dat eigenlijk niemand echt gelooft dat we er met die maatregelen gaan komen. Het probleem is dat nog nauwelijks iemand echt gelooft dat de politiek in staat is om een omvattend antwoord te bieden op de polycrisis waar we tegenover staan.
Ideologie
Willen we dat mensen zich opnieuw betrokken voelen, dan is er ten eerste nood aan een grondige analyse van die verschillende problemen en moeten mensen ten tweede een reëel perspectief krijgen dat die problemen effectief zullen aangepakt worden.
Geen ad hoc maatregelen maar een ruimer perspectief is noodzakelijk, een idee hoe onze maatschappij moet ingericht worden. Wil democratische politiek weer enig enthousiasme opwekken, dan is er met andere woorden, naast een aantal andere zaken, ook dringend nood aan een terugkeer van de ideologie in de politiek.